‘Waar ben je mee bezig, man?’ roept Theo, en hij loopt de steeg in.
De jongen, blond, iets ouder dan Theo, gekleed in een stonewashed spijkerbroek en een wit NYU-jack, ritst zijn broek dicht en wacht tot Theo een paar meter van hem af is voor hij een vuurwapen uit zijn zak trekt. Theo steekt zijn handen omhoog en deinst terug.
‘Ho, ho… Rustig aan, man!’
De ander richt het vuurwapen op Theo’s gezicht. ‘Wegwezen of ik schiet je kop eraf.’
Theo kijkt naar het meisje op de grond. Haar gezicht is gezwollen en bebloed. Rond haar voeten vormt zich een plasje bloed.
‘Wat flik je nou met dat meisje?’
‘Gaat je niets aan,’ zegt de jongen. ‘En nu omdraaien en wegwezen, of ik schiet je door je kop.’
Theo zet zijn tanden op elkaar en kijkt naar het meisje. ‘Dat gaat niet, jongen. Sorry.’
‘Hoezo, sorry?’
Theo kijkt hem aan. In zijn hoofd verschijnen beelden van zijn tijd in de jeugdgevangenis. Herinneringen aan een verkrachting.
‘Dit is niet oké,’ zegt hij zachtjes, met zijn ogen op het bloedende, trillende meisje. ‘Dit is niet oké,’ herhaalt hij. Voordat de jongen doorheeft wat er gebeurt, haalt Theo uit en wringt hem het vuurwapen uit handen. Hij richt het op de jongen.
‘Tegen de muur,’ schreeuwt hij. ‘Draai je om, zet je neus tegen die muur of ik vermoord je.’
De jongen grijnst alleen maar.
‘Tegen de muur.’
De jongen buigt zich naar voren, zijn gezicht verwrongen van woede. Hij trekt een mes uit zijn achterzak en haalt uit naar Theo.
Theo richt het vuurwapen wat lager en schiet twee kogels af in de heup van de jongen. Hij zakt krijsend door zijn knieën. Theo kijkt naar het meisje. ‘Vooruit, wegwezen,’ zegt hij. Ze staat op en rent weg.
Theo laat het vuurwapen uit zijn handen vallen. Hij beeft. Hij buigt zich over de jongen heen, die jammerend op de grond ligt. ‘Hé, het spijt me, jongen, maar ik moest wel…’
Voordat hij nog iets kan zeggen, stoot de jongen zijn mes in Theo’s heup. Hij schreeuwt het uit en trekt instinctief het mes uit zijn lijf, waarop de jongen hem in zijn gezicht ramt. Theo haalt uit en steekt het mes in de nek van de jongen. Dan begint hij op hem in te slaan. Hij houdt pas op als iemand de politie belt.
Dat heeft Theo allemaal uitgebreid aan de politie verteld. Ze nemen een urinetest af. Marihuana, alcohol. De andere jongen was clean. Welk meisje? Niemand heeft een meisje gezien. De dode jongen was een veelbelovende student aan Columbia. Theo heeft een strafblad dat dikker is dan de Bijbel.
Hoe voelde ik me intussen? De woede die me voortgestuwd had toen ik hoorde wat Theo had doorgemaakt in de jeugdgevangenis was verdwenen. Ik miste James. Ik miste Theo. Ik zag Margot de hele nacht jammerend en huilend door het appartement dwalen, terwijl Toby haar probeerde te troosten en zijn best deed om haar vragen te beantwoorden: Hebben wij dit op ons geweten? Is het onze schuld? Toby zei: ‘Wacht nou maar af. Wacht de rechtszaak af. Het recht zal zegevieren. Je zult het zien.’
Een paar weken later arriveerde Kit. Toby en hij voelden zich er allebei ongemakkelijk onder. Ze besloten stilzwijgend dat het voor iedereen beter was als Margot en Kit een hotelkamer namen. Ze checkten in in het Ritz-Carlton, met de belofte om die avond samen te gaan eten en te bespreken wat er moest gebeuren.
Toby wist heel goed dat Kit vegetariër was en boekte een tafeltje bij de Gourmet Burger in NoHo.
‘Sorry,’ fluisterde Margot vanachter haar menukaart. Hij gaf met een handgebaar te kennen dat het niet uitmaakte.
Toen ik die drie bij elkaar zag zitten, kreeg ik het zo benauwd als een veldmuisje dat de snelweg oversteekt. Dit was het gevolg van de veranderingen die ik teweeg had gebracht en ik voelde me compleet machteloos, alsof ik een losgeraakte treinwagon de heuvel af zag denderen met al mijn dierbaren erin.
Margot was ook nerveus. Ze was zo stil alsof ze in de kerk zat en kreeg van de zenuwen geen hap naar binnen. Kit voelde haar nervositeit aan en hield het roer stevig in handen, glimlachend over zijn broodje sla zonder hamburger en overdreven, belachelijk vriendelijk tegen Toby. Hij complimenteerde hem zelfs met zijn boek, waar Margot zichtbaar van ineenkromp. Ze besefte niet dat Kit medelijden had met Toby. Een vader in Toby’s positie had wat Kit betrof recht op zijn volledige medeleven.
‘Oké, Kit, ik zal ter zake komen,’ zei Toby toen de wijn zijn jaloezie ietwat had bekoeld. Hij pakte het koffertje dat aan zijn voeten stond en haalde er een bundel papier uit.
Kit vlocht zijn vingers in elkaar en keek Toby afwachtend aan.
‘Margot heeft me verteld dat je vroeger bij de recherche zat.’ Hij legde de papieren op tafel en trommelde erop met zijn vingers. ‘Ik kan niet geloven dat mijn zoon… onze zoon dat joch in koelen bloede heeft vermoord. Ik denk dat er inderdaad sprake is geweest van een verkrachting; er moet hier ergens een meisje rondlopen dat mijn zoon kan redden van de guillotine.’