Home>>read Dagboek van een beschermengel free online

Dagboek van een beschermengel(96)

By:Carolyn Cooke


‘Ik weet dat je niet met Sonya naar bed bent geweest.’

Hij liet de pen uit zijn vingers glippen. ‘Wat?’

‘Ze is me komen opzoeken,’ zei Margot zacht.

‘Maar, waarom…’

‘Ik weet het niet, Toby. Vraag het maar niet.’

Hij stond op, stak zijn handen in zijn zakken en begon door de kamer te lopen. Tot slot sprak hij met schorre stem de onmiskenbare waarheid: ‘We hadden dit jaren geleden moeten doen.’

‘Ja. Dat was beter geweest.’

Hij wierp nogmaals een blik op de papieren. ‘Teken jij maar eerst. Dan teken ik daarna en breng ik ze naar de advocaat. Dan hebben we het achter de rug.’

‘Oké.’ Nu was Margot aan de beurt. Ze pakte de pen en staarde naar het lijntje, dat schreeuwde om haar handtekening. Had je soms gedacht dat het makkelijk zou zijn? vroeg ik.

Ze legde de pen neer. ‘Dit loopt niet weg,’ zei ze. ‘Kom, we gaan lunchen.’



Ze gingen naar ‘hun’ tentje in de East Village en kozen een tafeltje buiten, naast een groepje luidruchtige toeristen. Een prima afleiding. Een kans om te kletsen over het warme weer, de seizoenen die van slag waren en of ze die documentaire over de opwarming van de aarde had gezien waarin werd aangetoond dat de wereld in de tweeëntwintigste eeuw helemaal onder water komt te staan. Over en weer, babbel de babbel en koetjes en kalfjes en laten-we-vooral-geen-spijt-voelen. Ze bespraken Toby’s nieuwe boek. Haar wortelkanaalbehandeling. Punten van overeenstemming. Vertrouwd terrein.

De scheidingspapieren waren vergeten.



James kwam me halen. Het was donker. Ik had de politiewagens met gillende sirenes langs horen razen. James snakte naar adem, zijn ogen groot van schrik. ‘Wat is er?’ vroeg ik, waarop hij begon te huilen.

Theo had iemand vermoord.



De jongen was in de nek gestoken en daarna zo hard geslagen dat hij verdronken was in zijn eigen bloed. Ergens tijdens dat pak slaag had Theo twee kogels in zijn been geschoten.

‘Waarom?’ riep ik uit. Voordat James ook maar iets kon zeggen, stormde Theo de voordeur binnen. Op het kabaal schoten Toby en Margot hun slaapkamers uit. Toen ze Theo zagen, dachten ze allebei dat het bloed dat van zijn handen en kleren en uit zijn haar droop, van hem was. Een deel daarvan was dat ook. Hij had een gebroken neus en een diepe wond van een messteek in zijn heup. Maar het meeste bloed was van de dode jongen.

Margot haastte zich om handdoeken en verband te halen. ‘Bel een ambulance.’

Toby zocht om zich heen naar de draadloze huistelefoon, zag zijn mobieltje liggen en belde het alarmnummer.

En net toen Toby iemand aan de lijn kreeg en zijn adres opgaf, klonk er een stem achter de gesloten deur: ‘Politie. Opendoen.’

Toby trok de deur open en voor hij het wist, werd hij tegen de wand gedrukt en evenals Theo en Margot in de boeien geslagen, terwijl Theo steeds bleef roepen: ‘Hij was haar aan het verkrachten. Hij was haar aan het verkrachten.’





26


BLIND VERTROUWEN



In mijn versie van dit verhaal was ik indertijd in Sydney. Ik had Theo op zijn achttiende verjaardag plichtsgetrouw gebeld en een geldbedrag overgemaakt, en vervolgens had ik de hele dag Kits nieuwe manuscript zitten lezen. Ik zat midden in een vergadering met een cliënt toen Toby belde met het bericht dat Theo gearresteerd was. Om de een of andere reden had ik dat in mijn hoofd gebagatelliseerd. Toen ik een paar dagen later in New York aankwam, schrok ik me kapot van de krantenberichten over de moord, voorzien van een politiefoto van Theo. En zoals gewoonlijk vond ik dat het allemaal Toby’s schuld was.

Gaia en ik smeekten James om ons precies te vertellen wat er was gebeurd. In plaats van het ons te vertellen, hief hij zijn vleugels boven zijn hoofd tot er een medaillon van water in de lucht hing, met daarin de volgende beelden:

Theo, op weg naar huis na zijn verjaardagsfeestje in een kroeg in de stad, stoned en dronken. Hij draagt een vuile spijkerbroek en een met bloed bevlekt T-shirt, en heeft een vers blauw oog van een vechtpartijtje in de kroeg om een meisje. Hij blijft bij een steegje staan om een sigaret op te steken. Hij hoort stemmen. Geruzie. Een huilend meisje. Een man, sissend en vloekend. Dan een klap. Een kreet. Weer een klap, een bedreiging. Theo recht zijn rug en wordt zichtbaar nuchterder. Hij loopt de steeg in. Hij ziet heel duidelijk een vent die zich over een meisje heen buigt en zijn heupen tegen de hare ramt. Een fractie van een seconde gaat het door Theo heen om weg te lopen. Hij wil zich niet met andermans zaken bemoeien. Dan, een gil. Als Theo opkijkt, ziet hij dat de man uithaalt en het meisje een stomp in haar gezicht geeft. ‘Hé!’ roept Theo. De man kijkt op. Hij doet een stapje achteruit. Het meisje valt op de grond en trekt jammerend haar knieën tegen haar borst.