Home>>read Dagboek van een beschermengel free online

Dagboek van een beschermengel(68)

By:Carolyn Cooke


Ik luisterde en stortte tranen van vreugde en verdriet bij het telefoongesprek dat ik nooit had gevoerd, opgelucht dat op de een of andere manier iemand van hogerhand me had toegestaan om de puzzelstukken net iets anders neer te leggen, net voldoende om de dingen te zeggen die ik nooit had gezegd.

‘Papa!’

Het knerpende geluid van een droge hoest en gekuch. Ze had zich weer eens vergist in het tijdsverschil. Maar dat maakte niet uit.

‘Papa, ik heb het net van Toby gehoord. Hoe lang blijf je? Neem je morgenochtend de eerste vlucht?’

Stilte. ‘Ja, ja, Margot, mijn lieverd. Het vliegtuig vertrekt om zeven uur, de taxi komt me om vier uur halen…’ Theo begon te huilen.

‘Hoor ik daar mijn kleinzoon?’

Toby gaf Theo aan Margot en ze hield de hoorn bij Theo’s gezichtje, zodat ze hem in Engeland konden horen huilen. Even later nam Toby hem weer van haar over. Hij klampte zich onmiddellijk vast aan Toby’s pink en begon te sabbelen.

‘Volgens mij heeft hij honger,’ fluisterde Toby. Ze knikte.

‘Papa, ik moet ophangen. Ik ben dolblij dat je komt. Goede reis, pas goed op jezelf, oké?’

Stilte. ‘Papa?’

‘Ik hou van je, lieve meid van me.’

‘Ik hou ook van jou, papa. Tot morgen.’

‘Tot morgen.’



Margot lag de hele nacht te woelen van opwinding en ik ijsbeerde door de kamer, dolblij dat het me gelukt was om het stukje dat altijd had ontbroken te vinden en tegelijkertijd ziek van verdriet over wat er ging komen. Want ik wist dat ik maar bitter weinig kon veranderen. Zelfs nu was er zoveel waar ik totaal geen controle over had.

Het telefoontje kwam aan het eind van de ochtend. Mevrouw Bieber, Grahams buurvrouw, vertelde Margot omzichtig en teder dat er een uurtje geleden een taxichauffeur had aangebeld, die Graham koud en bewegingloos had aangetroffen op de stoep, met zijn koffer in de hand. Hij was rustig heengegaan en had geen pijn geleden, zei ze.

Margot was ontroostbaar. Ik zat bij haar, met de deur van de kleine badcel op slot, en huilde dezelfde tranen, die zachtjes op haar handen drupten.



Weet je, ik was jaren geleden tot de conclusie gekomen dat ik de gevoelens die ik kort na de geboorte van Theo had aan mezelf te wijten had. Nu ik echter zag dat haar hormonen volkomen de kluts kwijtraakten en haar zenuwcellen het tempo zo hoog opvoerden dat ze met elkaar in botsing kwamen, woonde ik op de eerste rang het lichamelijke proces van een postnatale depressie bij. Telkens wanneer Theo begon te krijsen – en dat deed hij vaak, soms uren achtereen – trok er een rode golf door haar lichaam en schoten haar zenuwcellen in de versnelling, tot ze over haar hele lichaam zat te trillen. Het leek wel of ze de godganse dag aan het voeden was, elke dag opnieuw. Ze leed aan bloedarmoede – hoewel de artsen beweerden van niet – en aan een infectie aan de baarmoederhals die men over het hoofd had gezien. Ze kreeg van de ene dag op de andere een bloedhekel aan Toby. Ze haatte hem omdat hij over het magische vermogen beschikte om rustig door te slapen, al huilde de baby nog zo hard in het wiegje dat pal naast hem stond. Ze haatte hem omdat hij niet veranderd was in een zogende, bloedende babymachine. Ze haatte hem omdat ze uitgeput, overstuur en doodsbang was, alleen al bij de gedachte aan nog een dag in deze chaos.

Ik zag dat Toby deed wat hij kon om haar te helpen. En toen, een fijne verrassing. Toby’s boek, Zwart ijs, belandde op de nationale bestsellerlijst. Ja, dat wist ik wel. Ik hoorde het alleen pas maanden later. Toby nam het telefoontje aan, bedankte zijn uitgever en keek lijdzaam toe hoe Margot Theo moeizaam en voor de zevende keer binnen een uur aanlegde, haar gezicht rood van de tranen. Ik zag nu wat ik indertijd nooit heb begrepen: Theo kreeg amper melk binnen. Hij maakte wel zuiggeluiden, maar hij kreeg niets dan lucht naar binnen. Hij had krampjes van de honger. Margots borsten waren gezwollen van een overschot aan melk.

‘Doe iets,’ siste ik James toe.

Hij wierp me een geïrriteerde blik toe. ‘Ik doe mijn best.’

Gaia schoot ons te hulp. ‘Zal ik het eens proberen?’ Ze fluisterde Toby iets toe.

Hij legde de telefoon neer en ging naar Margot toe.

‘Lieverd?’

Ze negeerde hem. Hij sloeg zijn arm om haar heen.

‘Margot?’

‘Wat is er, Toby?’

‘Waarom ga jij niet even een uurtje iets leuks doen? Dan pas ik zolang op de baby.’

Ze keek hem aan. ‘Jij hebt geen borsten, Toby. Hij heeft over tien minuten weer een voeding nodig.’

Toby glimlachte. ‘Ik kan hem een flesje geven. Toe, vooruit, ga naar de kapper of zoiets. Verwen jezelf.’

Ze keek hem aan. ‘Meen je dat?’

‘Absoluut.’

‘Maar we hebben helemaal geen geld.’

Hij sloeg zijn ogen neer. Hij kon niet liegen, zelfs geen leugentje om bestwil. ‘Laten we zeggen dat ik iets gespaard heb, voor momenten als deze.’