Home>>read Dagboek van een beschermengel free online

Dagboek van een beschermengel(39)

By:Carolyn Cooke


Babbington Books had als mankement dat het meer weg had van een pandjeshuis dan van een boekhandel. Bob Babbington, de aartsluie, pruimtabak kauwende uitbuiter van een eigenaar in kwestie, had de zaak van zijn vader geërfd. Zijn beslissing om de zaak voort te zetten had minder te maken met zijn passie voor boeken – want hij las uitsluitend autohandleidingen – of de wens om de fakkel ook in de derde generatie Babbington brandende te houden, dan met het voordeel van een woonplek vrij van huur en een baan waar je de hele dag bij kon blijven zitten en roken. Je zou kunnen zeggen dat je van tien kilometer afstand kon zien dat Bob weinig hart voor de zaak had. Met zijn zwartgeverfde pui en de bloembakken vol dood onkruid en bierblikjes, was de winkel zo uitnodigend als een open graf. Binnen was het zo mogelijk nog erger.

Margot liet zich niet door het aanzicht afschrikken, duwde de deur open en riep: ‘Hallo?’ Zo kwamen de meeste klanten ook binnen, bang om iemand te storen. Achter in de winkel onderscheidde ze een bos haar, een krulsnor met een dansende rookpluim erboven en iets lager de imposante aanblik van Bobs buik, die onder zijn strakke T-shirt uit puilde. Hij wierp één blik op de blonde zigeunerkoningin in haar Schots geruite kleren en dacht aan handboeien. O, o.

Hoe dan ook. Hij hield zich aan zijn woord en bood Margot de kamer boven de zaak aan, in ruil voor wat ‘hulp’ beneden. En dus liep ik knarsetandend achter hen aan, gaf ik in het voorbijgaan Pirate, Bobs blinde, melaatse kat, een trap en wierp ik een lichtstraal vooruit om de kakkerlakken en ratten te verjagen.

Margot kroop tussen de bevlekte lakens van de bedbank, bedacht dat ze Graham nu al miste en huilde zichzelf in slaap. Ik liep intussen te ijsberen over de krakende vloer en keek toe hoe mijn gewaad opnieuw van kleur veranderde, zoals de oceaan ’s nachts een diepere tint blauw aanneemt. Ik wachtte op Nan, die meestal opdook als er iets in mijn wereld veranderde, maar nu liet ze zich niet zien. Dus probeerde ik het zelf uit te vogelen.

Ik hoefde er niet al te lang over te piekeren. Er waren wat aanwijzingen, zou je kunnen zeggen. Nadat de spirituele wereld een aantal uren geleden zijn poorten voor me had geopend, deed de natuurlijke wereld nu hetzelfde. Toen ik naar de beneden gelegen straat staarde, zag ik ongeveer anderhalve meter boven de stoep verschillende stofwolken hangen. Tot ik wat beter keek, en besefte dat deze ‘wolken’ niets anders waren dan zwermen ziektekiemen, waar nietsvermoedende mannen en vrouwen pardoes doorheen liepen. Ik keek vol afschuw toe toen er een man dwars door zo’n wolk liep en kaposisarcoom meenam, dat zich in een mum van tijd over zijn tandvlees en rond de huid in zijn knieholten verspreidde, en even later nam een vrouw met haastige tred een souvenir mee van een eeuwenoude pokkeninfectie. Toen ik hun engelen daarop wees, hoorde ik hun antwoorden in mijn hoofd, zo duidelijk als op de voicemail: ‘Beter kijken, groentje. In elke virus schuilt een les.’

Het duurde een hele tijd voordat ik zó goed had leren kijken.

Je kunt je wel voorstellen dat Margots kamer het Hotel California voor bacillen was. Ik was praktisch de hele nacht in de weer om haar longen te beschermen tegen vochtige sporen in de lucht en een pittig griepvirus in het kussensloop. Dat was echter niets vergeleken bij mijn voornaamste zorg. De rest van de nacht ging op aan een soort schaakpartij met drie demonen met onzichtbare gezichten, maar met overduidelijke plannen voor Margot.

Ik zal het je uitleggen. Ik kwam erachter dat demonen zich niet beperken tot wat gefluisterde voorstellen en een por met een elleboog. Het zijn ware kenners van menselijke zwakheden. Ze zullen tweelingzielen aansporen om met elkaar te trouwen, om tegelijkertijd een piepklein scheurtje in hun relatie aan te brengen en daar vervolgens net zo lang op te stampen tot de scheiding niet alleen de tweelingzielen verscheurt, maar ook hun kinderen en kleinkinderen, tot de breuk generaties lang in de familie blijft doorzeuren. Demonen kiezen hun doelwit lang van tevoren. Ze jagen in groepen. Drie van hen spendeerden het grootste deel van die nacht aan het verwezenlijken van een plan dat ze jaren geleden hadden bekokstoofd: Margot overhalen om zelfmoord te plegen.

Ik zag de tekenen aan de wand zodra ik voet zette in de boekhandel. Het eerste teken was Bob. Margot was nog niet binnen of hij dacht aan handboeien. Daarna ging er nog veel meer door zijn hoofd, als een filmpje: hij zou haar een paar weken in dat kamertje boven de zaak opsluiten, misschien wel maanden of zelfs jarenlang. Ze moest voor hem koken en poetsen en hij zou haar zo volplempen met wiet, dat ze niet eens meer aan ontsnappen kon dénken. Met het laatste sprankje mededogen dat hij bezat, bande hij die gedachten uit zijn hoofd, maar ze bleven hem plagen. Samen met tien andere engelen vormde ik een kring rond zijn bed en beïnvloedden we zijn dromen met herinneringen aan zijn moeder. Terwijl het licht rond zijn hoofd sterker werd, kwamen de drie andere krachten in huis tevoorschijn. Dat was het moment waarop ik leerde dat er rangen en standen zijn in de engelenwereld: vier van de engelen onder ons trokken een zwaard. Ze straalden een verblindend licht uit en als je goed keek, leek het blad van kwarts te zijn. Waar het ook van gemaakt was, het werkte. De demonen dropen af en hun plan viel in duigen. Ik nam echter geen enkel risico. In de resterende uurtjes van de nacht stippelde ik een nieuwe levensweg uit voor Margot, samen met de andere engelen. Zij vertrokken om te doen wat er gedaan moest worden.