Ik ging me ermee bemoeien.
‘Hé!’ riep ik.
Zonder Irina los te laten draaide Grogor zich naar me toe om me aan te kijken. Hij grijnsde. Ik wendde mijn ogen af van zijn griezelige zwarte ogen, zijn pupillen die rondzwommen in iets wat leek op teer, zijn vreemde, gesmolten huid die wel van was leek. ‘Ik hoorde dat je me wilde spreken,’ zei ik.
Hij draaide zich onbewogen weer om naar Irina. ‘Hé, ik praat tegen je,’ riep ik.
Voordat ik of Irina’s beschermengel ook maar iets kon doen, stak Grogor zijn hand in Irina’s lichaam, net zo makkelijk alsof het een kast was, en stopte er iets in. Irina’s engel bonsde met zijn vuisten op het raam en verdween. Grogor ook, maar een seconde later stond hij pal voor mijn neus. Hij nam me van top tot teen op.
‘Dus dit is er van je geworden?’ Ik kon zijn accent niet thuisbrengen en hij klonk verrassend nasaal.
‘Het antwoord is nee, dus rot maar op.’
Hij glimlachte – tot mijn afgrijzen zag ik dat hij geen tanden had, niets dan een vochtig, grauw gat – en knikte. ‘Nandita is je zeker komen opzoeken? Ze heeft je vast niet alles verteld.’
‘Meer dan genoeg, dacht ik zo,’ zei ik.
Hij bespuwde me. Hij bespuwde me met zwart, kleverig, smerig spul uit de krochten van die stinkende bek, en verdween.
Ik veegde kokhalzend mijn gezicht schoon. Irina ging onmiddellijk rechtop staan. Ze keek alsof er een zware last van haar schouders was genomen en geen seconde te vroeg. De keukendeur ging open en Graham kwam binnen. Ze veegde met haar mouw over haar ogen en draaide zich glimlachend naar hem toe.
‘Gaat het, lieverd?’
‘Ik was vergeten wat ik hier kwam doen. Je weet hoe ik ben.’
Hij knikte niet geheel overtuigd en wachtte tot ze hem volgde naar de woonkamer.
Ik sliep die nacht naast Margot, met mijn gewaad beschermend over haar heen. Ik was woest op de andere twee engelen die in huis ronddwaalden. Als we als team zouden optreden, konden we Grogor vast wel de deur uit werken. Ze lieten zich echter niet zien.
Even voor zonsopgang verscheen Grogor boven mijn hoofd naast de lampenkap, als een donderwolk met een gezicht. Ik negeerde hem. Na een paar minuten begon hij te spreken.
‘De ziekte die Irina heeft is nogal pijnlijk. Een akelige manier om te sterven, arme ziel. Het enige wat je hoeft te doen, is Margot ergens anders heen brengen, dan wordt Irina weer beter.’
Ik bracht mijn hoofd iets omhoog en keek hem woest aan. ‘Waarom Irina?’ siste ik. ‘Ze heeft er niets mee te maken. Dit is iets tussen jou en mij.’
Hij kwam zo dicht naar me toe dat ik zijn adem langs mijn gezicht voelde strijken. Ik klemde mijn tanden op elkaar.
‘Tussen jou en mij?’ zei hij. ‘En wie denk je dat er tussen jou en mij in staat?’
Ik schoof opzij en rolde nog dichter naar Margot toe. Toen hij boos werd en een teerklont naar me gooide, stak ik mijn hand op om met mijn wilskracht een beschermend schild om het bed te leggen. Het absorbeerde de troep als een lichtkoepel. Daarop liet Grogor zich verdampen tot een wolk van roet en ging hij om het schild hangen, en het scheelde weinig of hij was erin geslaagd het licht te verdrijven. Ik had al mijn concentratie nodig om het schild heel te houden, om te voorkomen dat hij binnen zou dringen. Uiteindelijk gaf hij het op. Hij nam zijn naargeestige, halfmenselijke vorm weer aan en leunde tegen de koepel.
‘Denk erom. Ze hoeft niet te sterven.’
Maar wat kon ik doen? In het gezelschap van Irina werd Margot met de dag vrolijker en gelukkiger en verrees ze zienderogen uit de emotionele hel van het St. Antonius. Intussen keek ik met bloedend hart toe hoe Irina’s ziekte tierde als onkruid. Het duurde niet lang voor ze over aanhoudende jeuk begon te klagen. Op een avond zag ze er in de gloed van het vuur geel en ziekelijk uit. Het viel zelfs Margot op. ‘Gaat het wel, Irina?’ vroeg ze telkens. Irina negeerde de vraag en antwoordde: ‘Zeg toch mama tegen me.’
Margot bracht de middagen lezend door, of ze hing uit haar slaapkamerraam en keek naar de andere kinderen die in de tuinen naast het huis van Graham en Irina speelden, verlangend naar een vriendinnetje. Ik zei tegen haar: Breng zo veel mogelijk tijd met mama door, Margot. Je krijgt er spijt van als je dat niet doet. En dus schoof ze het raam met een klap dicht en liep ze de trap af naar de keuken, waar Irina in haar ochtendjas aan tafel zat en haar uiterste best deed om wat soep naar binnen te werken. Haar magere armen waren te zwak om de kom op te houden en haar keel zat zo dicht dat ze de soep slechts druppel voor druppel naar binnen kreeg. Zonder iets te zeggen ging Margot tegenover haar zitten. Ze pakte een theelepeltje en voerde Irina met kleine hapjes tegelijk. Irina legde haar benige hand op die van Margot. Ze bleven elkaar voortdurend recht in de ogen kijken, zonder een woord te zeggen. Toen Margot klaar was, was het laatste restje soep koud geworden en blonk haar gezicht van de tranen.