Home>>read Dagboek van een beschermengel free online

Dagboek van een beschermengel(28)

By:Carolyn Cooke


Het zou niet voldoende zijn dat wij, de engelen, Margot elke nacht zouden bijstaan. We moesten voorkomen dat ze erin werd gestopt. Sheren zei dat zij de leiding zou nemen. Ik keek haar even aan. Ik was allang vergeten wie ze ooit was geweest, wat ze me ooit had aangedaan. Mijn haat was verdwenen. Ik had haar vergeven.

Sheren droeg ons op om niet in te grijpen als Margot die nacht uit bed werd gehaald. Hilda en meneer O’Hare sleepten Margot naar de toiletten op de begane grond, kleedden haar uit en sloegen haar net zo lang met haar hoofd tegen de oude, roestige radiator tot ze bewusteloos was. Ik was ten einde raad, ik kon het niet langer aanzien. Ik keek Sheren smekend aan.

‘Zeg het volgende tegen Margot,’ zei ze snel. Ik knielde naast Margot neer en hield haar hoofd vast. Ze bloedde ernstig uit een wond boven haar oog. Ze ademde slechts oppervlakkig en was nog steeds buiten bewustzijn. Hilda droeg meneer O’Hare op om zijn riem los te maken.

Ik herhaalde wat Sheren had gezegd: Toen Hilda klein was, hield ze meer van Marnie dan van wie ook in de hele wereld. En Marnie hield van haar. Maar Marnie ging dood en Hilda was heel erg verdrietig. Marnie kan zien wat Hilda nu doet, en dat maakt Marnie heel verdrietig. Zeg me na, Margot. Zeg dit tegen Hilda: als Marnie je zo zag, zou ze meteen weer zelfmoord plegen.

Margot kwam proestend bij bewustzijn. ‘Wanneer u maar wilt, meneer O’Hare,’ zei Hilda, waarop hij zijn riem stevig beetpakte. Hij werd echter tegengehouden door zijn engel. Een vluchtig moment van mededogen gaf de engel van meneer O’Hare de kans om voor hem te gaan staan en zijn arm tegen te houden. Hij liet hem langzaam zakken en keek Hilda aan. Hij kon Margot niet slaan terwijl ze slap op de grond lag.

Sheren en ik stonden aan weerszijden van Margot toen ze overeind krabbelde. Naakt en bloedend als ze was, keek ze Hilda recht in de ogen. Ze slaakte een diepe, boze zucht en voordat meneer O’Hare zich hersteld had van zijn gevoelens van medelijden zei ze: ‘Als Marnie u zo zag, zou ze meteen weer zelfmoord plegen.’

Hilda’s mond viel open. Haar ogen vernauwden zich.

‘Wat zei je daar?’

Sheren fluisterde iets, wat ik snel doorgaf aan Margot.

Margot verzamelde al haar moed. Haar stem klonk luid en helder.

‘Wat heeft Marnie tegen u gezegd voordat ze stierf? “Lief zijn, zodat we elkaar in de hemel weer tegenkomen.” En kijk eens wat u doet, juffrouw Marx. Hilda, Marnie is bedroefd. U bent net zo geworden als Ray, en Dan, en als Patrick en Callum.’

De namen van Hilda’s misbruikers. Ditmaal sprongen de tranen haar in de ogen. Haar aura kleurde rood, haar gezicht vertrok van woede. Ze haalde uit en sloeg Margot midden in haar gezicht. Ik kon de klap iets verzachten. Margot hief haar hoofd en wierp Hilda en meneer O’Hare een laatste blik toe. Ze verroerden zich niet. Ze pakte haar kleren op, draaide zich om en liep het gebouw uit.

Hollen, nu.

Zodra ze begreep dat ze niet achter haar aan kwamen, zette ze het op een lopen. Ze schoot haar trui en haar rok aan, liet de rest zitten, rukte de voordeur open en vloog de stoeptreden af. En daar, tussen de stenen zuilen, bleven we staan en keken we om. Margot stond te hijgen en te kuchen – door de adrenaline kreeg ze zoveel speeksel in haar mond dat ze het bijna niet weg kreeg – en ik zwaaide. Ik zwaaide naar de engelen die allemaal voor het gebouw stonden om me uit te zwaaien. De meesten van hen zou ik nooit meer terugzien. Ik keek of ik Sheren zag staan. Ze stak haar beide armen op, net als toen ze me uitlegde wat het Lied der Zielen was, en ik knikte. Ik wist wat ze wilde zeggen.

Toen Margot weer enigszins op adem was gekomen, liepen we de weg op naar het dorp. Bibberend van de kou, halfdood en vrijwel op de tast liep Margot door het fletse ochtendlicht en vond ze de hemelsblauwe voordeur, waar ze op bleef bonzen tot een wat morsige man verontrust de deur opendeed. Ze zakte door haar knieën en viel huilend aan zijn voeten.





10


GROGORS VOORSTEL



De man in de deuropening was niet de man die ik in het visioen had gezien.

Het gezin uit mijn visioen bleek het huis alweer verkocht te hebben. Ze waren teruggekeerd naar Exeter, en degene die de deur opende, woonde er sinds ruim een jaar.

Zodra ik zag wie het was, slaakte ik een kreet van vreugde. Ik danste op en neer. Ik sloeg mijn armen om hem heen en kuste hem op beide wangen. Vervolgens begon ik heen en weer te drentelen en handenwringend in mezelf te praten, terwijl Margot uitlegde wie ze was, hoe ze zo vroeg in de ochtend op zijn stoep was beland en waarom ze eruitzag als iets wat ze uit zee hadden opgevist.

Ik voelde me als Aeneas die de Hades binnentreedt en al zijn verloren dierbaren terugvindt. Dit was Graham Inglis, de man die ik tien mooie jaren lang papa had mogen noemen. Ik ben nooit over zijn dood heen gekomen. Het duurde weken voordat ik goed besefte dat hij er ineens weer was, met zijn rode gezicht vol wratten als een ouwe zeug, de man die winden en boeren liet en rustig doorkletste met zijn mond vol vleespastei, de man die om alles kon huilen. Ach, papa. Hij droeg zijn hart niet alleen op zijn tong, hij drukte het je bij de eerste ontmoeting in handen en schonk je het bloed dat door zijn aderen stroomde.