Hij kuste haar. Ze vroeg hem niet om op te houden.
Het was niet omdat hij zei ‘Ik hou van je’ dat ik danste van vreugde, noch haar ‘Ik ook van jou’ of hun minnespel. Het was omdat ze, na urenlang kletsen in bed over het verleden en daarna over de toekomst, met op de achtergrond de geluiden uit het park en de aangloeiende lichtjes voor de viering van Chinees Nieuwjaar, besloten om het opnieuw te proberen.
En terwijl door de hele stad muziek en geweerschoten opklonken, toen Margots aura goud opgloeide en het licht om haar hart pulseerde, omhelsden Gaia en ik elkaar en smeekte ik haar huilend om me te zeggen dat ik niet droomde. Dat dit echt gebeurde.
Ze bleven heel lang in bed liggen en hielden elkaar stevig vast, vlochten zwijgend hun vingers in elkaar en weer los, zoals ze jaren geleden hadden gedaan in Toby’s armoedige zolderappartement in de West Village.
‘Hoe laat is het?’ Toby leunde over Margot heen om op zijn horloge te kijken.
‘Elf uur. Hoezo?’
Hij sprong uit bed en reikte naar zijn overhemd.
‘Waar ga je heen?’ vroeg ze, terwijl ze overeind kwam. ‘Je gaat toch niet weg?’
‘Ik moet naar huis,’ zei hij. Hij kwam haastig naar haar toe en plantte een kus op haar voorhoofd. ‘Maar ik kom zo weer terug.’
‘Waarom moet je dan naar huis?’
‘Ik heb mijn mobieltje niet bij me,’ zei hij. ‘Stel dat de recherche belt met nieuws over Theo? Ze kunnen me hier niet bereiken.’
Toby keek naar haar in bed, lui tegen het kussen. Hij glimlachte. ‘Ik ben zo terug.’ Toen aarzelde hij en keek haar ernstig aan. En ik zag, voor het eerst in vele, vele jaren, het ijs opzetten rond zijn hart. Zijn angst.
‘Je blijft toch wel op me wachten, hè?’
Margot lachte. ‘Tobber, waar wil je dat ik heen ga?’ Hij bleef haar aankijken. ‘Ja,’ zei ze toen, ‘ik blijf op je wachten.’
Met die belofte ging hij weg.
Ik bedacht dat dit de reden was waarom ik niet wist hoe ik gestorven was. Omdat ergens aan het einde van mijn leven onze wegen zich gesplitst hadden. Terwijl ik de ene richting was op gegaan, koos Margot de andere. Op de een of andere manier bestond er een verband tussen deze twee paden dat ik niet kon zien. Ze kwamen op een bepaald punt samen om me naar het einde te voeren. En nu ik kon zien waar dat pad naartoe leidde, naar een nieuw leven met Toby, een huwelijk dat ditmaal werkelijk zou kunnen werken, wilde ik niet dat het ten einde liep.
En daarom, toen de berichten doorkwamen via mijn vleugels om het te laten rusten, laat het los, kon ik dat niet.
Een klop op de deur. Ik schrok ervan. ‘Roomservice, mevrouw,’ zei een stem achter de deur. Toen Margot de deur opendeed, zat ik op het puntje van mijn stoel. De jongeman die voor haar stond met een blad eten keek haar aan, zette het blad op het bed en vertrok zonder een fooi te verwachten.
Ik keek toe hoe Margot ging douchen en liep de gang in om te zien of er demonen rondhingen. Grogor sloop ergens rond. Ik kon zijn aanwezigheid voelen.
Toen Toby thuiskwam, lag er een briefje onder de deur. Hij had het bijna over het hoofd gezien. Nadat hij zijn mobieltje en de oplader uit de keukenla had gevist, zijn wangen met aftershave had gedept en zijn tanden had gepoetst, pakte hij wat schone kleren in en haastte zich om terug te gaan naar Margot. Op dat moment zag hij het.
Een witte envelop. Blanco, zonder naam of adres. Hij scheurde hem open. Een wit, verkreukeld briefje met een kinderlijk handschrift. Er stond:
Meneer,
Ik schrijf u om te zeggen ik erg vinden van uw zoon. Ik ben het meisje waar hij over praten in de krant. Ik kan niet zeggen waarom, maar ik wil niet mijn naam bekent worden. Ik kom de volgende keer langs met u praten. Uw zoon is onschuldig, ik niet willen hij naar de gevangenis.
Alles wat uw zoon zegt is waarheid.
V
Toby rende de gang in. De oude mevrouw O’Connor van het appartement aan de overkant van de gang kwam juist terug van haar avondwandelingetje. Toby vloog als een bezetene op haar af.
‘Mevrouw O’Connor, hebt u iemand bij mij aan de deur gezien?’
Ze keek hem aan. ‘Eh, nee, jongen, ik geloof het niet…’
Hij vloog naar een andere deur en bonsde erop. Even later ging de deur open. Harde muziek. Een dronken, Chinees joch in de deuropening. ‘Gelukkig nieuwjaar, man.’
Het had geen zin hem iets te vragen. Hij greep het briefje met trillende handen beet en las het een paar maal door. Toen belde hij het alarmnummer en bad dat Margot zich aan haar woord zou houden. Dat ze op hem zou wachten.
Dat deed ze. Ze at de eend met abrikozen en gemberrijst en dronk een half flesje huiswijn. Ze vroeg zich af hoe het verder zou gaan. Ze vroeg zich af hoe ze wílde dat het verder zou gaan. En ze keerde terug naar de droom van al die jaren geleden: het huis met het hek eromheen. Toby achter de schrijfmachine. Theo, een vrij man.