Ik omhelsde hem stevig en keek naar Theo, die om zich heen blikte. ‘Is er iemand?’
Ik keek James aan. ‘Kan hij voelen dat ik er ben?’
James knikte. ‘Die kans is vrij groot,’ zei hij. ‘Ik zal er niet om liegen, hij heeft het zwaar. Ik geloof echter wel dat ik hem tot dusver het ergste heb kunnen besparen. Het goede nieuws is dat hij begint in te zien hoe goed hij het had. Hij vond zichzelf nogal een stoere vent, tot ze hem opsloten. Nu maakt hij een hele lijst plannen voor wanneer hij vrijkomt.’
‘Dus hij heeft de hoop nog niet opgegeven?’
James schudde zijn hoofd. ‘Dat kan hij zich niet veroorloven. Nu hij gezien heeft hoe die kerels er hier aan toe zijn… Nou ja, hij is vastbesloten om vrij te komen, dat is zeker.’
En zo liet ik hen achter, terwijl ze vochten om zich staande te houden op een van de somberste plekken ter wereld, als twee kaarsen in de wind, en ik durfde erop te vertrouwen dat het hun op de een of andere manier zou lukken om te ontsnappen.
Niet lang daarna vertrok Kit, op Margots aandringen. Hij moest zijn promotietournee afmaken, ze raakten door hun geld heen. Tot mijn vreugde werd er niet meer over trouwen gesproken. Kit keek lijdzaam toe hoe Margot haar leventje in New York weer oppakte, een leven waarin voor hem geen plaats was. In hun suite in het Ritz-Carlton sliep hij op de bank. Margot deed koppig alsof dat heel gewoon was.
Na een van de avonden die ze bij Toby had doorgebracht, zat hij haar op te wachten. Ik wist dat ze het nergens anders over hadden gehad dan over Theo en of het misschien beter zou zijn als hij schuld bekende. De avond was niet romantischer geweest dan een etentje in het mortuarium, hoewel Kit zich er iets heel anders bij voorstelde. Hij was jaloers. Het tastte zijn gevoel voor eigenwaarde aan.
‘Het wordt steeds gezelliger met Toby, hè?’ klonk Kits stem toen ze de kamer in kwam. Ze schrok er een beetje van.
‘Schei uit, Kit,’ zei ze. ‘Toby is Theo’s vader, wat wil je dan? Hem laten stikken terwijl onze zoon vastzit voor moord?’
Kit haalde zijn schouders op. ‘Misschien helpt het als je met hem naar bed gaat.’
Ze wierp hem een woedende blik toe.
Kit beschouwde haar zwijgen als een blijk van schuld. Ik zuchtte. ‘Zeg hem dat er niets is gebeurd,’ zei ik tegen Adoni. Hij knikte en fluisterde Kit iets in het oor.
Kit stond op en ging langzaam naar haar toe.
‘Hou je niet meer van me?’ vroeg hij. Het verdriet in zijn stem ging me door merg en been.
‘Hoor eens,’ zei ze na een stilte. ‘Dit is geen beste tijd, voor niemand van ons. Het is beter als jij teruggaat naar Sydney en je tournee afmaakt, dan kom ik je over een paar weken achterna.’
Hij stond heel dicht bij haar, met zijn armen langs zijn lichaam. ‘Hou je niet meer van me?’ herhaalde hij. Ditmaal klonk het niet als een vraag.
Ik zag dat haar hoofd tolde van de vragen en de antwoorden. Hou ik nog van hem? Nee. Ja. Ik weet het niet meer. Ik wil Toby. Nee, dat is niet zo. Jawel. Ik wil niet alleen zijn. Ik ben zo bang.
Ze barstte in tranen uit. Dikke, lang ingehouden tranen spatten op in de palm van haar hand en even later tegen Kits borst, die haar dicht tegen zich aan trok.
Uiteindelijk deed ze een stapje achteruit en droogde ze haar tranen.
‘Beloof me dat je thuiskomt,’ zei Kit zacht.
Ze keek naar hem op. ‘Ik beloof je dat ik thuiskom,’ zei ze. Hij boog zich naar haar toe en kuste haar op haar voorhoofd. Een paar minuten later was hij weg.
Ik had blij moeten zijn. Maar terwijl ik keek hoe Margot de drankkast plunderde en opnieuw een slapeloze nacht drenkte in tranen en wijn, twijfelde ik aan alles. Ik wist niet meer wat het beste voor haar was. Daarom begon ik te bidden.
De volgende dag liep ik met haar mee naar Toby en keek ik intussen uit naar Tygren. Ze klopte op Toby’s deur, die al open kierde. Hij verwachtte haar.
Hij stond bij het raam over de straat uit te kijken, klaar om naar buiten te rennen zodra hij een jonge vrouw zag die enigszins leek op Theo’s beschrijving van Valita. Hij had dagen zo gezeten, weggedoken in zijn oude, Schots gebreide trui, zonder eraan te denken om iets te eten of te drinken, zijn blik steeds meer naar binnen gericht. En toen ze hem zo zag zitten, ging er een herinnering door haar heen aan die avond op de Hudson, aan de paar seconden dat ze alleen in de boot had gezeten, wachtend tot Toby weer bovenkwam. Nu deed ze hetzelfde. En ze constateerde geschrokken dat ze even bezorgd was als toen, en net zo verliefd.
‘Ik ga terug naar Sydney,’ zei ze.
Hij draaide zich om en keek haar met brandende ogen van het slaapgebrek aan. Hij zocht verbijsterd naar een passende reactie. Uiteindelijk vroeg hij zacht: ‘Waarom?’
Ze zuchtte. ‘Ik heb van alles te doen, Toby. Ik kom zo snel mogelijk weer terug. Maar ik moet… Ik heb hier niets, snap je?’