'Simaah? Ben jij Simaah?' vraagt de vrouw van de we.
'Ja?'
'Jouw Darwin zit alleen op de glijbaan,' verkondigt ze.
'Dank je.' Sima glimlacht lief.
'Alleen, hoor,' zegt de moeder weer, alsof Sima doof is.
'Oké, bedankt.' Sima rolt met haar ogen, maar gaat erheen om te zien of Darwin zich niet op de een of andere manier bezeert op de glijbaan van amper een meter hoog. Intussen wrijf ik over Grayers rug en valt hij in slaap.
Ik zie Sima haar hand uitsteken om Darwin te helpen boven op de glijbaan zijn benen voor zich uit te strekken en naar beneden te glijden. Hij slaat haan aanbod af door haar boven op haar hoofd te slaan, lacht en glijdt omlaag. Ze blijft even met beide handen op haar hoofd staan, loopt dan langzaam terug naar onze tafel en gaat zitten.
'Darwin lijkt me een beetje hyper,' zeg ik. Eigenlijk vind ik hem meer een potentieel moordzuchtige maniak, maar ze zal wel een reden hebben om dit werk te doen; tien dollar per uur is niet genoeg om vrijwillig te worden afgetuigd.
'O, nee. Hij moet veel agressie kwijt omdat er thuis een nieuw babybroertje bij is gekomen.' Ze wrijft weer over haar hoofd.
'Heb je het er ooit met hen over gehad dat hij je slaat?' vraag ik voorzichtig.
'Nee. Nou ja, ze hebben het ook zo druk met de baby. En hij kan ook heel lief zijn.' Onder het praten haalt ze snel en oppervlakkig adem. Dit is echt niet de eerste keer dat ik dit heb gezien; in elke speeltuin is er wel een nanny die bont en blauw wordt geslagen door een boos kind. Ze wil er duidelijk niet over praten, dus ik verander van onderwerp.
'Je hebt zo'n mooi accent.' Ik vouw de verpakking van mijn cakeje in een klein vierkantje.
'Ik ben twee jaar geleden uit San Salvador gekomen.' Ze veegt haar handen aan een servet af.
'Heb je daar nog familie wonen?' vraag ik.
'Nou, mijn man en zonen wonen er.' Ze knippert een paar keer met haar ogen en kijkt naar de grond.
'O,' zeg ik.
'Ja, we waren met z'n allen gekomen, om werk te zoeken. Ik was ingenieur in San Salvador. Maar er was geen werk meer en we hoopten dat we hier geld konden verdienen. Toen kreeg mijn man geen verblijfsvergunning en moest hij terug met onze zonen, want ik kon niet werken én voor hen zorgen.'
'Hoe vaak zie je ze?' vraag ik, terwijl Grayer onrustig in zijn slaap beweegt.
'Ik probeer elk jaar met kerstmis twee weken terug te gaan, maar dit jaar wilden Mr en Mrs Zuckerman dat ik meeging naar Frankrijk.' Ze vouwt Darwins trui op en strijkt hem weer glad.
'Heb je een foto van je kinderen bij je? Het zijn vast schatjes.' Ik weet niet hoe ik een positieve draai aan dit gesprek kan geven. Als mijn moeder hier zou zijn, zou ze Sima meteen hebben ontvoerd.
'Nee, ik heb geen foto bij me. Dat vind ik... te moeilijk.' Ze glimlacht. 'Als Grayer bij Darwin komt spelen, laat ik ze je wel zien. En jij? Heb jij kinderen?'
'Nee. Ik? God zij dank niet.' We lachen allebei.
'Een vriendje dan?'
'Daar wordt aan gewerkt,' en ik begin te vertellen over EIS. Temidden van alle felle lichten en kleuren, omgeven door een kakofonie van kreten vertellen we elkaar dingen uit ons leven, dingen waar de Zuckermannen en de X'en niets mee te maken hebben en niets over weten. Buiten begint het te sneeuwen. Ik trek mijn kousenvoeten onder me, terwijl zij haar kin op haar uitgestrekte arm laat rusten. Zo kom ik de middag door met een vrouw die een hogere graad heeft dan ik ooit zal bereiken, in een onderwerp waar ik geen voldoende in kan halen, en die de afgelopen twee jaar een maand thuis is geweest.
De afgelopen week was ik elke dag om zeven uur in het appartement om Grayer aan te kleden, om hem dan bij Mrs Butters af te leveren en me als een idioot naar college te haasten. Mrs X komt 's morgens haar kamer niet uit en is 's middags altijd weg, dus ik was verbaasd toen Connie zei dat ze me in haar werkkamer wilde spreken.
'Mrs X?' Ik klop op de deur.
'Kom binnen.' Enigszins op mijn hoede duw ik de deur open, maar zie haar aan haar bureau zitten, geheel gekleed in een kasjmier vest en broek. Ze heeft haar best gedaan met de blusher, maar ziet er nog betrokken uit.
'Wat doe je hier zo vroeg?' vraagt ze.
'Grayer heeft ruzie gekregen met een pot groene verf, dus ik moest hem naar huis brengen om andere kleren aan te trekken voordat hij ging schaatsen...' De telefoon gaat en ze gebaart dat ik moet blijven staan.
'Hallo? [...] O, hallo Joyce. [...] Nee, ik heb de brieven nog niet in de bus gekregen... [...] Ik weet het niet. Geen postcode misschien...' Haar stem klinkt nog steeds hol. 'Alle scholen waarvoor je haar had opgegeven? Echt waar? Geweldig, zeg... Nou, welke school hebben jullie uitgekozen? [...] Nou, ik weet niet zo veel over scholen voor meisjes, (...) Je zult echt de juiste beslissing wel nemen. (...] .Mooi. Dag.'
Ze wendt zich weer tot mij. 'Haar dochter is toegelaten tot alle scholen waarvoor ze was opgegeven. Ik snap het niet, ze is niet eens leuk om te zien... Wat zei je ook weer?'