Home>>read Crossfire - 2 Begeerd door jou free online

Crossfire - 2 Begeerd door jou(78)

By:Sylvia Day


‘Hij is vrijdagavond aangevallen.’

‘Hoe weet je dat?’

‘Je moeder en Stanton hebben allebei berichten achtergelaten op mijn mobieltje.’

‘Mijn moeder...?’ Ik keek hem glazig aan. ‘Waarom heeft ze mij niet...?’

Nee, ze kon me niet bellen. Ik had mijn telefoon niet bij me gehad. Ik stikte van de schuldgevoelens en bezorgdheid, en kon nauwelijks meer ademhalen.

‘Eva.’ Hij sloeg zijn arm om mijn schouders en liet me mijn hoofd tegen hem aan leggen. ‘Maak je niet ongerust totdat we meer weten.’

‘Het is dagen geleden, Gideon. En ik was er niet.’

De tranen liepen over mijn gezicht en ze bleven lopen, zelfs toen we bij het ziekenhuis waren aangekomen. De buitenkant van het gebouw drong nauwelijks tot me door. Mijn aandacht was verdoofd door de bezorgdheid die me in zijn greep had. Ik dankte de goede god voor Gideon, die zo kalm en beheerst was. Een medewerker gaf het nummer van Cary’s kamer, maar daar hield zijn behulpzaamheid ook wel mee op. Gideon pleegde een paar nachtelijke telefoontjes waarmee hij ervoor zorgde dat ik naar Cary toe kon, ook al was het ver na het bezoekuur. Gideon was vaak genoeg een zeer vrijgevige weldoener geweest en dat konden ze niet zomaar negeren of vergeten.

Toen ik Cary’s privékamer binnenkwam en hem zag liggen, brak mijn hart in stukken en werden mijn knieën slap. De man die ik als een broer liefhad, de beste vriend die ik ooit had gehad en ooit zou hebben, lag stil en bewegingsloos op het bed. Zijn hoofd zat in het verband en zijn ogen waren blauw uitgeslagen. Een van zijn armen zat aan een infuus en de ander zat in het gips. Ik zou hem niet hebben herkend als ik niet geweten had wie hij was.

Elk oppervlak was bedekt met bloemen, vrolijke en kleurige boeketten. Ook waren er ballonnen en een paar kaarten. Ik wist dat een paar ervan van mijn moeder en Stanton zouden zijn, die ongetwijfeld ook voor Cary’s verpleging betaalden.

Wij waren zijn familie. En iedereen was er voor hem geweest, behalve ik.

Gideon bracht me dichter naar hem toe, met zijn arm strak om mijn middel om me overeind te houden. Ik was aan het snikken, en mijn tranen vloeiden dik en heet over mijn wangen. Ik kon het maar net opbrengen stil te zijn.

Toch moet Cary me hebben gehoord of gevoeld. Hij knipperde met zijn ogen en deed ze toen open. Zijn prachtige groene ogen waren bloeddoorlopen en ongefocust. Het kostte hem een minuut om me te vinden. Toen hij me eenmaal zag, knipperde hij een paar keer, en toen begonnen de tranen over zijn slapen te rollen.

‘Cary.’ Ik vloog op hem af en liet mijn hand in die van hem glijden. ‘Ik ben er.’

Hij kneep zo hard dat het pijn deed. ‘Eva.’

‘Sorry dat het zo lang heeft geduurd. Ik had mijn telefoon niet bij me. Ik wist van niks. Als ik het had geweten, was ik meteen hierheen gekomen.’

‘Maak niet uit. Bent er nu.’ Zijn adamsappel ging op en neer terwijl hij probeerde te slikken. ‘Godver... alles doet pijn.’

‘Ik haal een verpleegster,’ zei Gideon. Hij ging met zijn hand over mijn rug voordat hij stilletjes de kamer uitglipte.

Ik zag een kannetje en een beker met een rietje op de trolley staan. ‘Heb je dorst?’

‘Heel erg.’

‘Kun je rechtop zitten? Of niet?’ Ik was bang dat ik hem pijn zou doen.

‘Ja.’

Met de afstandsbediening die bij zijn hand lag, liet ik het bovenste gedeelte van zijn bed omhoogkomen, zodat hij kon leunen. Toen bracht ik het rietje naar zijn lippen en keek toe hoe hij gulzig begon te drinken.

Hij ontspande zich met een zucht. ‘Ben blij je te zien, meissie.’

‘Wat is er in godsnaam gebeurd?’ Ik zette de lege beker neer en pakte zijn hand weer.

‘Geen flauw idee.’ Zijn stem was zacht, meer een gefluister. ‘Ben aangevallen. Met een knuppel.’

‘Met een knuppel?’ Alleen al de gedachte eraan maakte me ziek. De wreedheid ervan. Het geweld... ‘Was hij niet goed bij zijn hoofd?’

‘Nee, natuurlijk niet,’ snauwde hij, met een diepe pijnfrons tussen zijn wenkbrauwen.

Ik deed een stapje achteruit. ‘Sorry.’

‘Nee, geeft niet. Shit. Ik ben...’ Hij deed zijn ogen dicht. ‘Ik ben kapot.’

Precies op dat moment kwam de verpleegster binnen in een verpleegstersuniform dat opgesierd was met cartoonachtige tekeningen van tongspatels en stethoscopen. Ze was jong en knap, met donker haar en amandelvormige ogen. Ze deed een paar checks bij Cary, nam zijn bloeddruk op en drukte toen op een knop op een afstandsbediening die aan het veiligheidshek om zijn bed zat.

‘Je kunt jezelf elke dertig minuten iets toedienen tegen de pijn,’ zei ze tegen hem. ‘Gewoon op deze knop drukken. Er komt niets uit als de tijd nog niet om is, dus je hoeft niet bang te zijn dat je te vaak drukt.’