‘Die beslissing kan ik nu niet nemen.’
‘Waar wacht je dan op?’ Hij duwde me achteruit om me indringend aan te kijken. ‘Als je te lang wacht, wordt dit niet gewoon weer een slechte relatie, maar eentje waar je permanent door beschadigd wordt.’
‘Als ik hem opgeef, heeft hij niemand meer. Ik kan niet...’
‘Dat is jouw probleem niet. Eva, godverdomme. Het is niet jouw verantwoordelijkheid om hem te redden.’
‘Ja, maar het is... je snapt het niet.’ Ik legde mijn armen om hem heen. Ik liet mijn gezicht op zijn schouder rusten en huilde. ‘Hij redt mij.’
Ik moest overgeven toen ik Gideons sleutel van mijn appartement daar op de ontbijtbar zag liggen. Ik haalde de gootsteen nog net op tijd.
Toen mijn maag leeg was, bleef er een pijn over die zo afschuwelijk was dat ik erdoor verlamd werd. Ik hield me aan de rand van de bar vast, naar adem snakkend en zwetend, en ik moest zo hard huilen dat ik me afvroeg hoe ik de volgende vijf minuten door zou komen, laat staan de rest van de dag. Of de rest van mijn leven.
De laatste keer dat Gideon me mijn sleutels had teruggegeven, waren we vier dagen uit elkaar geweest. Ik kon er alleen maar van uitgaan dat hij, door dat gebaar te herhalen, wilde aangeven dat het nu voorgoed uit was. Wat had ik gedaan? Waarom had ik hem niet tegengehouden? Met hem gepraat? Ervoor gezorgd dat hij zou blijven?
Mijn smartphone gaf aan dat ik een sms’je had. Ik strompelde naar mijn tas en pakte hem eruit, hopend dat het Gideon was. Hij had al drie keer met Cary gepraat, maar met mij had hij nog geen contact opgenomen.
Toen ik zijn naam op het scherm zag, schoot er een zoete, scherpe pijn door mijn borstkas.
Er stond: Ik werk vandaag thuis. Angus zal buiten staan om je naar je werk te brengen.
Mijn maag verkrampte weer van angst. Het was voor ons allebei een ontzettend moeilijke week geweest. Ik begreep wel waarom hij het gewoon opgegeven had. Toch voelde ik zo’n kille, verraderlijke angst dat ik er kippenvel van kreeg.
Mijn vingers trilden terwijl ik hem terugsms’te: Zie ik je vanavond?
Er gebeurde een hele tijd niets. Het duurde zo lang dat ik al op het punt stond een ‘ja’ of een ‘nee’ te eisen toen hij antwoordde: Reken er niet op. Heb afspr met Dr. Petersen en veel werk.
Ik greep mijn telefoon steviger beet. Na drie pogingen kon ik pas typen: Ik wil je zien.
Het duurde heel lang voordat er iets terugkwam. Ik raakte bijna in paniek en wilde net mijn vaste telefoon pakken toen hij antwoordde: Ik kijk wel even.
O god... de tranen maakten het me erg moeilijk om de letters te zien. Hij had er genoeg van. Ik wist het diep in mijn hart. Niet vluchten. Doe ik ook niet.
Het leek wel eeuwig te duren voordat hij antwoordde: Kun je beter wel doen.
Ik overwoog om me ziek te melden, maar ik deed het niet. Dat mocht ik niet doen. Ik had dat vroeger al veel te vaak gedaan. Ik wist dat ik heel gemakkelijk in mijn oude zelfdestructieve patronen kon vervallen om de pijn te verdoven. Ik vond het afschuwelijk om Gideon te verliezen, maar het zou nog erger zijn als ik mezelf verloor.
Ik moest volhouden. Doorzetten. Ik moest me zien te redden. Stap voor stap.
En dus klom ik op tijd achter in de Bentley, en terwijl het gedeprimeerde gezicht van Angus me alleen maar bezorgder maakte, trok ik me in mezelf terug en schakelde ik over op de automatische piloot van zelfbescherming waarmee ik me door de komende uren zou slepen.
Mijn dag trok als in een waas aan me voorbij. Ik werkte hard en richtte me op wat ik moest doen. Zo lukte het om niet gek te worden, maar veel plezier had ik er niet in. Tijdens de lunch ging ik een boodschap doen. Ik moest er niet aan denken om nu te eten of met iemand te kletsen. Toen de dag erop zat, besloot ik bijna om niet naar de Krav Maga-les te gaan, maar ik sloeg me erdoorheen en gaf ongeveer net zoveel aandacht aan de oefeningen als ik aan mijn werk had gegeven. Ik moest vooruit blijven kijken, ook al ging ik een richting op waar ik niet heen wilde.
‘Beter,’ zei Parker tijdens een pauze. ‘Je bent er nog steeds niet echt bij, maar wel meer dan gisteravond.’
Ik knikte en veegde met een handdoek het zweet van mijn gezicht. Ik was met Parkers lessen begonnen als een intensiever alternatief voor mijn gebruikelijke bezoekjes aan de sportschool, maar gisteravond was wel gebleken dat mijn persoonlijke veiligheid meer dan een mooie bijkomstigheid was.
De tribal-tatoeages die als een band om zijn biceps lagen, rekten mee terwijl hij een waterfles aan zijn lippen zette. Hij was linkshandig, en zijn eenvoudige gouden trouwring weerkaatste het licht in mijn ogen. Dat deed me denken aan de ring aan mijn rechterhand en ik keek ernaar. Ik dacht terug aan het moment waarop Gideon me hem had gegeven en hij had gezegd dat de met diamanten bedekte x’jes die om de gevlochten goudstrengen heen lagen, betekenden dat wij ‘een band hadden samen’. Ik vroeg me af of hij er nog steeds zo over dacht, of hij nog steeds vond dat het de moeite waard was om het te proberen. Zelf was ik vastbesloten dat te doen.