Ik stond in de keuken te wachten tot de koffie klaar was toen Cary er ook aankwam. Hij zag er weer flitsend uit in een joggingbroek van de San Diego State University, met zijn chocoladebruine haar nog in de war van de slaap en een stoppelbaard van een dag op zijn hoekige kaken.
‘Morgen, meissie,’ mompelde hij en drukte een kus op mijn slaap toen hij langs me liep.
‘Jij bent vroeg op.’
‘Moet je horen wie het zegt.’ Hij pakte twee mokken uit het kastje, en toen de koffieroom uit de koelkast. Hij nam ze mee naar waar ik stond en keek me onderzoekend aan. ‘Hoe gaat het?’
‘Best. Echt,’ verzekerde ik hem toen hij me een sceptische blik gaf. ‘Gideon heeft voor me gezorgd.’
‘Ja oké, maar is dat zo geweldig als je je bedenkt dat hij er juist de oorzaak van was dat je zo gestrest was dat je een nachtmerrie kreeg?’
Ik schonk de mokken voor ons allebei vol en deed suiker in die van mij en koffieroom in die van ons allebei. Ondertussen vertelde ik hem over Corinne en het diner in het Waldorf, en toen over de ruzie die ik met Gideon had gehad omdat ze bij het Crossfire was opgedoken.
Cary leunde met zijn heup tegen de bar, met zijn voeten over elkaar en een arm om zijn borst. Hij nam een slok van zijn koffie. ‘Geen verklaring dus?’
Ik schudde mijn hoofd, en voelde hoe Gideons zwijgen op me drukte. ‘En jij? Hoe gaat het met jou?’
‘Verander je nou gewoon van onderwerp?’
‘Wat valt er nog meer te zeggen? Het is een eenzijdig verhaal.’
‘Komt het weleens in je op dat hij altijd geheimen zal hebben?’
Fronsend liet ik mijn mok zakken. ‘Wat bedoel je?’
‘Ik bedoel dat hij de 28 jaar oude zoon van een suïcidale mega-oplichter is, en toevallig ook nog een groot deel van Manhattan bezit.’ Hij trok uitdagend een wenkbrauw op. ‘Denk nou eens na. Zou het ene nou echt niets met het andere te maken hebben?’
Ik richtte mijn blik omlaag naar mijn mok en nam een slok. Ik vertelde niet dat ik daar af en toe zelf ook aan had gedacht. ‘Ik kan me niet voorstellen dat Gideon een oplichter is, niet als het een grotere uitdaging vormt om op legale wijze te bereiken wat hij heeft.’
‘Kun je, met alle geheimen die hij heeft, er echt zo zeker van zijn dat je hem goed genoeg kent om daarover te oordelen?’
Ik dacht aan de man waar ik de nacht mee had doorgebracht en voelde opluchting over hoe zeker ik was over het antwoord, op dat moment tenminste. ‘Ja.’
‘Goed dan.’ Cary haalde zijn schouders op. ‘Ik heb gisteren met Dr. Travis gepraat.’
Mijn gedachten vlogen meteen een andere richting uit bij het horen van de naam van onze therapeut in San Diego. ‘Echt waar?’
‘Ja. Ik heb er echt een zootje van gemaakt laatst.’
Aan de geërgerde manier waarop hij zijn lange lokken uit zijn gezicht veegde, zag ik dat hij doelde op de orgie waar ik getuige van was geweest.
‘Cross heeft Ians neus gebroken en zijn lip gescheurd,’ zei hij, om me eraan te herinneren hoe gewelddadig Gideon had gereageerd op het voorstel van Cary’s... vriend dat ik met hen mee zou doen. ‘Ik zag Ian gisteren, en hij ziet eruit alsof iemand hem met een baksteen in zijn gezicht heeft geslagen. Hij vroeg me wie hem die dreun had verkocht, zodat hij een klacht kon indienen.’
‘O.’ Mijn adem bleef een paar tellen in mijn longen hangen. ‘O, shit.’
‘Precies. Miljardair plus rechtszaak betekent mucho money. Waar ben ik toch godverdomme mee bezig geweest?’ Cary deed zijn ogen dicht en wreef erin. ‘Ik zei dat ik niet wist wie je vriendje was, dat het een of andere gozer was die je had opgepikt en mee naar huis had genomen. Cross had hem van de zijkant geraakt, dus Ian heeft geen moer gezien.’
‘Die twee meiden die bij je waren, hebben Gideon anders heel goed bekeken,’ zei ik grimmig.
‘Die zijn door die deur vertrokken...’ – Cary wees door de woonkamer alsof onze deur nog stond na te trillen van de dreun – ‘... alsof de duivel ze op de hielen zat. Ze zijn niet met ons meegegaan naar de Eerste Hulp, en we weten geen van beiden hoe ze heten. Zolang Ian ze niet tegen het lijf loopt, is er niks aan de hand.’
Ik wreef over mijn buik om de huivering te onderdrukken. Ik voelde me alweer niet zo lekker.
‘Ik zal een oogje in het zeil houden,’ verzekerde hij. ‘Die hele nacht heeft me flink wakker geschud, en door erover te praten in therapie ben ik het ook in perspectief gaan zien. Naderhand heb ik Trey opgezocht. Om me te verontschuldigen.’
Het horen van Treys naam maakte me droevig. Ik had gehoopt dat de ontluikende relatie tussen Cary en de student diergeneeskunde wat zou worden, maar Cary had het kapotgemaakt. Zoals gewoonlijk. ‘Hoe ging dat?’