‘Gideon, nee.’ Ik boog me naar achteren om hem aan te kijken en beeldde me in hoe het vanaf dat punt verder was gegaan, alle dingen die gezegd waren om het te laten lijken alsof Gideon de initiatiefnemer van zijn eigen verkrachting was geweest. ‘Je was een kind in de handen van een volwassene die precies wist op welke knopjes hij moest drukken. Ze willen het onze schuld laten lijken, zodat ze niet aansprakelijk kunnen worden gesteld voor hun misdaad, maar dat is niet waar.’
Zijn ogen waren enorm en donker in zijn bleke gezicht. Ik drukte mijn lippen zachtjes op die van hem en proefde mijn tranen. ‘Ik hou van je. En ik geloof je. En niets van dit alles was jouw schuld.’
Gideon schoof zijn handen in mijn haar en hield me op mijn plek terwijl hij mijn mond teisterde met wanhopige kussen. ‘Ga niet bij me weg.’
‘Bij je weggaan? Ik ga met je trouwen.’
Hij ademde scherp in. Toen trok hij me ruw dichter tegen zich aan.
Ik schrok verschrikt op van een ongeduldig getik op het raam. Een agente in regenkleding en een veiligheidshesje keek door de ongetinte voorruit en fronste naar ons vanonder de rand van haar pet. ‘Jullie hebben dertig seconden om weg te wezen of ik slinger jullie allebei op de bon voor onzedelijk gedrag.’
Beschaamd en vuurrood klom ik weer terug in mijn stoel en kwam onelegant wijdbeens neer. Gideon wachtte tot ik mijn gordel om had en zette toen de auto in zijn versnelling. Hij tikte tegen zijn voorhoofd in een saluut naar de agente, en trok op, het verkeer in.
Hij pakte mijn hand, bewoog hem naar zijn lippen en kuste mijn vingertoppen. ‘Ik hou van je.’
Ik verstijfde en mijn hart bonsde.
Hij strengelde zijn vingers in die van mij en legde ze op zijn dij. De ruitenwissers gleden heen en weer, en het was net of ze met hun ritmische tempo pesterig mijn razende hartslag nadeden.
Ik slikte moeizaam en fluisterde: ‘Zeg dat nog eens.’
Hij minderde vaart bij een verkeerslicht. Hij draaide zijn hoofd om en keek me aan. Hij zag er vermoeid uit, alsof alle energie die normaal van hem afstraalde op was, en hij op zijn reserves liep. Maar zijn ogen waren warm en helder, en zijn mond drukte liefde en hoop uit. ‘Ik hou van je. Het dekt de lading nog steeds niet, maar ik weet dat je het wilt horen.’
‘Ik moet het horen,’ beaamde ik zacht.
‘Zolang je maar weet wat het verschil is.’ Het licht sprong op groen en hij trok op. ‘Mensen zetten zich over liefde heen. Ze kunnen erbuiten, ze kunnen verder. Liefde kun je verliezen en dan weer vinden. Maar dat gaat bij mij niet gebeuren. Ik kom nooit over jou heen, Eva.’
Mijn adem stokte bij de uitdrukking op zijn gezicht toen hij naar me keek.
‘Ik ben door je geobsedeerd, engel. Verslaafd aan je. Je bent alles wat ik ooit heb gewild of nodig heb gehad, alles waarvan ik ooit heb gedroomd. Je bent alles. Ik leef jou, adem jou. Voor jou.’
Ik legde mijn andere hand op onze verstrengelde handen. ‘Er is nog zoveel voor jou daarbuiten. Je weet het gewoon nog niet.’
‘Ik heb niets anders nodig. Ik kom elke morgen mijn bed uit en kan de wereld aan omdat jij erin bent.’ Hij ging de hoek om en parkeerde voor het Crossfire, achter de Bentley. Hij zette de motor af, maakte zijn gordel los en haalde diep adem. ‘Door jou begrijp ik de wereld zoals ik hem daarvoor niet begreep. Ik heb er nu een plek, bij jou.’
Plotseling begreep ik waarom hij zo hard gewerkt had, waarom hij zo waanzinnig succesvol was op zo’n jonge leeftijd. Hij had een drang gehad om zijn plek in de wereld te vinden, om meer dan een buitenstaander te zijn.
Met zijn vingertoppen streek hij over mijn wang. Ik had die aanraking zo gemist dat mijn hart bloedde toen ik het weer voelde.
‘Wanneer kom je bij me terug?’ vroeg ik zacht.
‘Zo snel als ik kan.’ Hij boog zich voorover en drukte zijn lippen op die van mij. ‘Wacht op me.’
19
Toen ik bij mijn bureau kwam, trof ik een voicemailbericht van Christopher aan. Ik vroeg me even af of ik nog wel door zou gaan met mijn zoektocht naar de waarheid. Christopher was niet echt een man die ik graag in mijn leven wilde uitnodigen.
Maar ik werd geobsedeerd door de blik op Gideons gezicht toen hij me over zijn verleden had verteld, en het geluid van zijn stem, zo schor van de schaamte en de pijn die hij zich herinnerde.
Ik voelde zijn pijn alsof het mijn pijn was.
Daarom had ik uiteindelijk geen andere keuze. Ik belde Christopher terug en vroeg hem of hij met me wilde lunchen.
‘Lunchen met een mooie vrouw?’ Ik kon hem haast horen glimlachen. ‘Absoluut.’
‘Zeg maar wanneer je deze week vrij bent.’
‘Wat vind je van vandaag?’ stelde hij voor. ‘Ik denk nog weleens met verlangen terug aan dat eettentje waar je me mee naartoe hebt genomen.’