Haar hart maakte een sprongetje. Misschien was hij naar haar op zoek. Na hoe ze laatst uit elkaar waren gegaan, had ze verwacht dat hun volgende communicatie via een advocaat zou gaan die met een aanbod op papier kwam. Autoritaire mannen als hij gaven niet snel op. Als hij zijn zinnen op de Seaborn-mijn had gezet, mocht ze wel oppassen.
Even had ze zijn voorstel overwogen, maar al snel was ze weer bij zinnen gekomen. Hij was geïnteresseerd in hun mijn, niet in de oudste juwelierswinkel van Melbourne. Het interesseerde hem niet dat Seaborn’s tiara’s leverde voor de Miss Australië-verkiezingen. Of dat ze bedankbriefjes hadden van tv-sterren voor hun prachtige sieraden. En ook niet dat Australische filmsterren hun sieraden hadden gedragen op de rode loper in Hollywood. Het ging hem om het geld en de rest kon hem gestolen worden.
Ze wist niet of het kwam door de stress van de afgelopen dagen of dat ze haar hart even wilde luchten en hij toevallig in de buurt was, maar ze sloeg haar tweede chardonnay achterover en liep op hem af.
Toen hij opkeek, lichtte zijn gezicht even op, maar al snel zette hij weer een afstandelijke blik op die hij waarschijnlijk elke ochtend in de spiegel oefende.
‘Op zoek naar je volgende slachtoffer?’
Zijn ogen werden groot. ‘Pardon?’
Ze gebaarde naar de menigte. ‘De meeste juweliers van Melbourne zijn aanwezig. Zoek je iemand anders die je uit de handel kunt drijven?’
Daarop kruiden zijn mondhoeken omhoog. ‘Ik neem aan dat je hier dus niet bent om op mijn voorstel in te gaan.’
‘Goed geraden. Ben je bang voor mensenmassa’s?’
Hij schudde zijn hoofd. ‘Hoezo?’
‘Je houdt je altijd afzijdig en mijdt de menigte.’
‘De menigte mijdt mij,’ mompelde hij verbitterd.
Misschien had ze er niet eens zo ver naast gezeten met haar observatie. Hoewel zijn afstandelijke houding wel bij hem paste, ergerde het hem blijkbaar toch dat hij werd gemeden vanwege zijn naam.
‘Je kijkt alsof je hier liever niet zou zijn. Misschien schrikt dat mensen af.’
Daarop haalde hij zijn schouders op en zei: ‘Het kan me niet schelen wat mensen denken. Ik ben hier voor zaken.’
‘Dubieuze zaken zeker,’ mompelde ze.
Zijn mond krulde iets op. ‘Moet jij niet sociaal doen?’
‘Moet jij dat niet doen?’ kaatste ze de bal terug. Meteen schaamde ze zich een beetje, omdat hij net had verteld had dat hij gemeden werd.
Met een hooghartige blik nam hij haar van top tot teen op, waarbij hij haar met zijn ogen ontdeed van haar zwartzijden strapless jurk met rozenprint. Dat besef deed haar huid tintelen, en ze had zich nog nooit zo naakt gevoeld.
‘Ik sta hier prima.’
Het had niets te betekenen, een uitspraak van een man die gewend was dat vrouwen zich aan zijn voeten wierpen. Maar op dat moment, terwijl er een warme golf door haar lichaam stroomde, wilde ze dat ze hem kon geloven.
Alsof hij haar reactie aanvoelde, deed hij een stap naar voren, waardoor hij recht voor haar kwam te staan, en meteen stonden haar zenuwen op scherp: te dichtbij.
Er verscheen een sexy grijns op zijn gezicht. ‘Heb je niets te zeggen? Dat is nieuw.’
Nadat ze de absurde drang om hem bij zijn hoofd te pakken en binnen kusafstand te trekken had weerstaan, staarde ze hem aan. ‘Je kent me helemaal niet.’
Daarop boog hij voorover en ze bereidde zich voor om overvallen te worden door zijn mannelijke citrusgeur.
‘Misschien wil ik je wel beter leren kennen,’ mompelde hij in haar oor.
Zijn warme adem streek langs haar gezicht, en ze sloot haar ogen en liet zich meevoeren in het opwindende moment van onmiskenbare aantrekkingskracht.
Tot ze weer bij zinnen kwam. Betrokken raken bij de vijand, daar schoot ze niets mee op.
Zijn vingertop raakte haar oorlel en streek langs haar kaaklijn wat haar in vuur en vlam zette. Opwinding ging de strijd aan met haar gezond verstand dat zei dat ze niet zijn hand moest pakken om hem mee naar huis te sleuren.
In de omgang met mannen was ze altijd spontaan geweest en ze had nooit braaf afgewacht tot ze mee uit gevraagd werd. Als ze een man leuk vond, liet ze dat merken.
Toen Jax een stap terugdeed en ze daar opgewonden en vol verlangen stond, wist ze dat hij niet zomaar een man was. Hij was niet het type dat je plagend uitdaagde zonder dat het gevolgen had. Wilde ze met vuur spelen, gezien de benarde positie van Seaborn’s?
‘Ik wil dat je onze mijn met rust laat.’
De glinstering van lust in zijn ogen werd niet minder. Het leek hem eerder op te winden dat ze zo vurig was.
‘En ik wil graag dat iedereen hier inziet dat ik niet op mijn vader lijk, en zaken met me doet, maar we krijgen niet altijd onze zin.’
Zijn eerlijkheid overviel haar, en toen hij zich wilde omdraaien, pakte ze hem bij zijn hand. ‘Je hebt dus toch een hart ondanks je stoere uiterlijk.’