‘Rustig, Evert,’ sust tante Anna. ‘Maak nou geen brokken. We negeren dit gewoon.’
‘Hoezo familiegeheim?!’ brult oom Evert. Kokend van woede loopt hij door de kamer heen en weer. ‘Als hij denkt dat wij ons laten chanteren, dan heeft hij het mis.’
Naomi heeft haar oom nog nooit zo woest gezien.
‘Zijn vuile, smerige spel is afgelopen!’ schreeuwt hij. ‘Vanmiddag is die meid weer hier, daar ga ik persoonlijk voor zorgen. Ik rijd nu meteen naar de Ark en ik haal haar op.’
Naomi kijkt naar haar moeder, maar die zegt niets. Zo kent ze haar moeder niet. Het is net alsof alle energie en levenslust uit haar zijn weggestroomd. ‘Zo makkelijk is het niet,’ zegt Naomi. ‘Ik ben er zelf ook heen geweest. Ik wilde mijn zus spreken, maar ze deden gewoon de deur voor mijn neus dicht.’
‘Niks mee te maken!’ schreeuwt oom Evert, die er nog steeds verhit uitziet. ‘Als ik mijn nicht ophaal, dan doe ik dat, deur of geen deur. Hij heeft met een boer te maken; die laat zich niet zomaar wegsturen. Met geen tien paarden houden ze me tegen, al moet ik die deur intrappen.’
‘Dan ga ik met u mee,’ zegt Naomi beslist.
‘Niet nodig,’ zegt oom Evert. ‘Ik doe dit alleen.’
‘Ik wil niet dat je er alleen naartoe gaat,’ zegt tante Anna bezorgd. ‘Je bent veel te opgefokt. Laat Naomi meegaan, Evert. Ze biedt het toch zelf aan? En ze is er al geweest.’
‘Je mag mee,’ zegt oom Evert, ‘maar op één voorwaarde: je blijft in de auto op me wachten. Het is daar misschien veel te gevaarlijk. Dit varkentje was ik zelf. Die Jonathan krijgt met mij te doen, helemaal alleen met mij.’
Naomi
‘Hoe pakken we het straks aan?’ vraagt Naomi, die naast haar oom in de auto zit.
‘Jij blijft gewoon in de auto wachten, Naomi. Dat hebben we afgesproken.’
‘En, eh… als het u niet lukt om naar binnen te gaan?’
‘Lieve schat, jouw oom is daar straks binnen, en geloof me: op de terugweg zit je zus achterin.’
Naomi is echt niet van plan in de auto te blijven. Ze wil mee. Misschien ziet ze Jelle; dan kan ze hem eens flink de waarheid zeggen. Ze voelt dat haar hart sneller gaat kloppen.
‘Daar is de Ark.’ Ze wijst naar een groot huis in de verte. Oom Evert rijdt erheen. Hij stuift het pad op, parkeert zijn auto midden op het pad en springt eruit.
Naomi blijft braaf zitten.
De vorige keer dat ze hier was werkten er mensen in de tuin, maar nu ziet ze niemand. Of toch… Er komt een meisje naar oom Evert toe. Naomi draait het raam open, zodat ze kan verstaan wat ze zegt. Ze is nog jong – jonger dan ik, denkt Naomi. Wat erg dat zo’n jong meisje in die sekte gevangenzit!
‘Jij kunt iets voor me doen,’ hoort ze haar oom zeggen. ‘Breng me naar Jonathan.’
‘Dat kan niet,’ zegt het meisje timide. ‘Sorry, ik mag niemand binnenlaten. En ik kan het nu ook niet aan de anderen vragen, want iedereen is bezig met de voorbereidingen van het inwijdingsfeest.’
Zou dat voor Elise zijn, denkt Naomi.
‘Dat komt goed uit,’ zegt oom Evert. ‘Daar kom ik juist voor. Ik ben uitgenodigd om het feest bij te wonen.’
‘Dat is heel ongebruikelijk,’ zegt het meisje verbaasd. ‘Ik mag u niet zomaar binnenlaten. Jonathan is in de gebedsruimte. Hij bidt met Elise, die wordt ingewijd.’
‘Klopt,’ zegt oom Evert. ‘Hij verwacht mij. Hij zal zeer teleurgesteld zijn als ik niet op tijd ben.’
‘Ik kan het hem vragen,’ zegt het meisje aarzelend. ‘Wacht u maar even.’ Ze wil de deur achter zich sluiten, maar oom Evert heeft zijn voet er al tussen gezet en beent achter haar aan. Naomi schiet de auto uit, neemt een spurt en glipt naar binnen. Ze ziet oom Evert achter het meisje aan door de gang lopen. Het meisje moet weten dat oom Evert meeloopt, maar ze durft er blijkbaar niets van te zeggen. Ze opent een deur. Naomi blijft achter een pilaar staan, zodat ze haar niet zien.
‘Jonathan, er is hier iemand die de plechtigheid wil bijwonen. Ik wilde hem niet binnenlaten, maar hij liep mee. Sorry.’
Oom Evert gaat in de deuropening staan en Naomi schiet ook naar voren. Ze ziet haar zus, die verschrikt opkijkt.
‘Ik denk dat wij even moeten praten,’ zegt oom Evert.
Het meisje kijkt naar Jonathan. ‘Ze liepen mee,’ zegt ze weer verontschuldigend.
‘Het is goed, Gabriëlle,’ zegt Jonathan. ‘Laat ons maar even alleen.’
Naomi ziet haar zus angstig naar oom Evert kijken.
‘Ik kom Elise ophalen,’ zegt oom Evert, en hij loopt naar voren. Elise doet een stap richting Jonathan. Het is duidelijk dat ze bescherming zoekt.
‘Er is geen sprake van dat Elise meegaat,’ zegt Jonathan kalm.