Ze moet zelf op een heel andere manier leren denken, wil ze echt gelukkig worden. Ze moet niet meer denken en keuzes maken vanuit haar vertrouwde bekrompen geest. Ze moet het loslaten en aan Jonathan overlaten wat er moet gebeuren. Ze begint de mantra weer op te zeggen.
Na een paar uur kijkt Elise voor zich uit. Ze was vanochtend helemaal in de war; dat kwam door alle twijfels. Maar nu is haar vertrouwen helemaal terug. Ze vouwt haar handen en bidt. Ze vraagt om vergiffenis, omdat ze even geen vertrouwen meer had. ‘Ik doe het, Heer,’ zegt ze. ‘Ik zal alles doen om Uw plan te laten slagen, ook al moet ik mijn kindsdeel opeisen.’
Af en toe komt het beeld van Steven en haar moeder terug. Die zullen schrikken als ze horen wat ze heeft besloten, maar ze wil er niet meer aan denken en duwt dat beeld telkens weg. Ze wil niet meer denken, maar ze hoeft ook niet meer te denken. Ze volgt haar leider, Jonathan.
‘Elise!’ De priesteressen staan in de deuropening van haar kamer. ‘Jonathan, onze leider vraagt hoe ver je in het proces bent.’
Elise gaat met hen mee naar de gebedsruimte. Ze knielt voor Jonathan neer.
‘Ik wil weten of je al aan de waarheid durft te denken,’ zegt hij.
Elise knikt trots. ‘Het was wel heel moeilijk, maar ineens wist ik waar mijn vader op doelde. Ik kan mijn kindsdeel van de boerderij opeisen. Ik durfde het niet, en dacht alleen aan het verdriet dat ik mijn dierbaren aan zou doen, maar ik besefte dat ik op u moet durven vertrouwen. Dat dat ook de les is.’
‘De les heb je heel goed begrepen, maar kun je het ook?’ vraagt Jonathan.
Elise knikt stralend.
‘Mooi zo, heel dapper. Vergeet niet dat pijn en verdriet soms nodig zijn voordat mensen het geluk vinden. God is heel tevreden over jou, Elise. Je vertrouwt God en je laat zien dat je het wereldse durft los te laten. Nu al, na zes dagen. Morgen is je inwijdingsfase voorbij. Je hebt die goed doorstaan. Overmorgen vindt de plechtigheid plaats. Je zult dan ook je werkelijke naam krijgen.’
Elise straalt.
‘We zullen God samen danken dat hij je het juiste antwoord heeft laten vinden. En daarna vraag ik de priesteressen of ze onze advocate willen halen. Zij zal de brieven voor je familie opstellen. Zelf hoef je niets te doen, het grote werk heb je al gedaan. Je hoeft haar schrijven alleen maar van een handtekening te voorzien.’
Jelle
Jelle zit aan de ontbijttafel bij Rafaël. Hij heeft vannacht bij hem op de bank geslapen. ‘Je kunt nu niet naar huis,’ zei Rafaël gistermiddag nadat Jelle Jonathan had ontmoet. ‘Je moet nu in deze sfeer blijven; dan kun je Gods roep horen. Als je nu de wereld in gaat, raak je misschien verloren.’
Jelle vond het wel fijn. Hij wilde afgelopen nacht ook niet bij Naomi zijn. Hij is erg emotioneel door de woorden van Jonathan. Elk woord, elke blik van Jonathan raakt hem diep tot in zijn hart. Het was toch geen bevlieging van hem, zoals hij eerst dacht. Het voelt als iets heel groots en dieps, groter dan hijzelf. Hij zet zijn mobiel aan. Zes oproepen, alle zes van Naomi. Hij zucht. Straks gaat hij naar haar toe. Hij wil voelen hoe het voor hem is om bij haar te zijn. Ze zal wel benieuwd zijn hoe het met Elise gaat. Hij verzint wel wat.
In elk geval slaapt hij vannacht en morgennacht nog bij Rafaël, hebben ze afgesproken. En daarna beslist hij definitief wat hij doet. Hij denkt dat hij het wel weet, maar toch moet hij er goed over nadenken voor hij aan de inwijdingsperiode begint.
Eigenlijk heeft hij geen keus; dat weet hij zelf ook wel. Als hij voor de Ark kiest, zijn zowat al zijn problemen opgelost. Hij hoeft dan geen kamer meer te zoeken. Er is nog een vette belastingaanslag naar hem onderweg. Laten ze die maar lekker naar zijn oude adres sturen. Niemand weet waar hij zit. En over een baantje hoeft hij zich ook geen zorgen te maken. Op de Ark schijnt werk genoeg te zijn en hij mag voorlopig bij Rafaël werken.
‘Koffie?’ vraagt Rafaël.
‘Graag.’
‘Ik ga zo,’ zegt Rafaël. ‘Jij komt vandaag wat later, toch?’
Jelle zucht. Hij ziet er behoorlijk tegen op om naar Naomi te gaan, want hij zal tegen haar moeten liegen. Maar hij moet haar toch zien. Hij wil weten wat harder aan hem trekt: Naomi of de Ark.
Naomi
Naomi loopt naar de kamer als ze een piepje hoort. Ze krijgt een sms’je: Ik ben over een halfuur bij je. Kus, Jelle.
Wat zal hij haar te vertellen hebben? Sinds gisteren heeft ze niets meer van hem gehoord. Hij moet ook in de Ark hebben geslapen vannacht. Dat heeft hij toch maar voor haar over. Hij laat nog niets los, maar dat vindt ze echt iets voor Jelle. Pas als hij goed nieuws heeft, krijgt zij het te horen. Wat zal het fijn zijn als haar zus er weer is. Ze mist haar verschrikkelijk.
Ze hoort de bel. Dat kan Jelle nog niet zijn. De postbode staat voor de deur. Hij houdt een brief in zijn hand. ‘Naomi Hageman?’ vraagt hij.