‘Hi, schat!’ zegt Naomi, maar haar stem klinkt mat.
Jelle kijkt of niemand hem kan horen, maar Esther en Rafaël zijn achter in de tuin bezig.
‘Je gelooft het niet,’ zegt hij zachtjes. ‘Ik moet hier de hele week een klus doen samen met een gast die ook bij de Ark zit. En er is nog een vrouw bij ook. Beter kan niet.’
‘Jelle, wat goed! Jeetje, zou het dan toch gaan lukken?’
‘Ik doe mijn best,’ zegt Jelle.
‘Is het niet lastig om de hele dag tussen die engerds te zitten?’ vraagt ze.
Dat is het juist, denkt Jelle, Oswin is helemaal geen engerd, maar dat is natuurlijk het laatste wat Naomi wil horen. ‘Valt wel mee,’ zegt hij. ‘Ben je nog achter die band voor de bruiloft aan gegaan?’
‘Dat doet Froukje,’ zegt Naomi. ‘Daar staat mijn hoofd nu helemaal niet naar.’
‘Groot gelijk, ik ga weer verder,’ zegt Jelle, ‘en eh… heb vertrouwen, hè? Dag, schatje.’ Hij hangt op en loopt terug naar Oswin. ‘Zo, even een paar zaken geregeld,’ zegt hij en hij pakt zijn kwast weer op.
‘Laat die kwast maar liggen,’ zegt Oswin. ‘Ik denk dat het de hoogste tijd is om te schaften. Zo heet dat toch onder bouwvakkers? Hé, directeur!’ roept hij als hij Rafaël ziet. ‘Uitbuiter! Ik bel de Arbeidsinspectie.’
Rafaël en Esther komen er lachend aan.
‘Ik barst van de honger,’ zegt Oswin.
Rafaël kijkt tevreden rond. ‘Jullie zijn goed opgeschoten. We gaan aan de picknicktafel lunchen.’
Oswin haalt twee trommels met brood uit zijn tas.
‘Ik heb niks bij me,’ zegt Jelle beschaamd als Oswin het brood op tafel zet. ‘Zo te zien verzorgen jullie jezelf beter dan ik.’
Rafaël zet melk en karnemelk op tafel.
‘Esther, wil jij voorbidden?’ vraagt Oswin en hij vouwt zijn handen.
Jelle weet niet wat hij meemaakt. Ze bidden alle drie en danken God omdat Hij Jonathan heeft gestuurd. De naam Jonathan valt een paar keer in het gebed. Zeker een of andere goeroe uit de Ark. Jelle voelt zich behoorlijk ongemakkelijk, alleen die vrome gezichten al.
Het bidden duurt ook zo lang, het lijkt wel of er geen eind aan komt. Nou ja, hij moet het maar als een voorproefje zien; als hij eenmaal in die Ark zit, wordt het natuurlijk helemaal feest.
‘Je mag wel van ons brood pakken, hoor,’ zegt Esther als ze eindelijk klaar zijn met bidden. ‘We laten je hier niet verhongeren. Er zit alleen niet veel bijzonders op. Lust je appelstroop?’
‘Heerlijk.’ Hij moet in zijn rol blijven. Nu zitten ze allemaal bij elkaar. Daar moet hij het van hebben.
‘Hier is je melk.’ Rafaël schuift een beker naar Jelle toe. ‘Of heb je liever karnemelk?’
‘Melk is prima,’ zegt Jelle. ‘Superaardig van jullie.’
‘Dat doet hij alleen maar omdat je dan hard kunt werken,’ zegt Oswin grijnzend.
‘Zo is het.’ Rafaël grinnikt. ‘Uitbuiten die hap. Daar sta ik om bekend.’
‘Ja,’ zegt Esther lachend, ‘je had beter door kunnen fietsen, Jelle.’
‘Jullie moeten goed werk afleveren,’ zegt Rafaël. ‘Tenslotte worden jullie er goed voor betaald.’
Oswin verslikt zich bijna in zijn melk. ‘Goed voor betaald, die is brutaal! Wij krijgen er niks voor. En, Jelle, jij staat hier de hele dag te buffelen voor…?’
‘Vijfendertig euro,’ zegt Rafaël. ‘Maar het is voor het goede doel, hè? Als de kwekerij goed wordt verkocht, varen we er allemaal wel bij.’
‘De opbrengst gaat namelijk naar de Ark. Daar wonen we,’ legt Esther Jelle uit.
‘Al het geld van je kwekerij?’ vraagt Jelle.
Rafaël knikt. ‘Ik zou geen betere bestemming weten.’
‘Maar daar schiet Jelle niets mee op,’ zegt Oswin. ‘Die werkt zich hier een slag in de rondte voor een hongerloontje.’
‘Mij hoor je niet klagen,’ zegt Jelle. ‘Ik ben blij met deze klus. Ik zit echt in de shit op het moment. Ik leef al de hele week van zeven euro.’
‘Wij weten hoe het is,’ zegt Esther. ‘Wij hebben allemaal in hetzelfde schuitje gezeten. Ik herken in jou de shit waar ik eindelijk uit ben.’
‘Nou, ik ben er nog lang niet uit,’ zegt Jelle. Hij probeert niet te dramatisch te doen, maar het moet wel indruk maken. ‘Ik geniet van dit samenzijn, maar als ik straks thuiskom zit ik weer alleen.’
‘Heb je geen vriendin?’ vraagt Rafaël.
‘Nee, daar ben ik niet aan toe. Ik heb genoeg aan mezelf.’
‘Als je wilt, mag je vanavond bij ons in de Ark eten,’ zegt Esther.
Yes! denkt Jelle. Dit gaat de goede kant op. ‘Eh… nee, dat hoeft niet.’ Hij houdt het expres even af. Hij moet niet te gretig overkomen.