Home>>read Brainwash free online

Brainwash(61)

By:Carry Slee


Hij stapt op zijn fiets en komt na een tijdje door Oud-West. Ook wel een toffe buurt. Hij stopt bij een AH en hangt een kaartje op met de mededeling dat hij een kamer zoekt. Hij zet er zijn mobiele nummer onder. Je kunt nooit weten. Dit zou hij in veel meer buurten moeten doen. Waar is hij nou weer mee bezig? Zo is hij nou: het ene moment besluit hij zijn woonprobleem weg te stoppen, omdat het hem te veel wordt, en een halfuur later hangt hij een kaartje op in een AH. In de kroeg hoorde hij dat de drie kamers waar hij nog naar zou informeren al waren verhuurd. Hij was weer eens te laat. Er zit helemaal geen systeem in hem, niet in wat hij denkt en niet in wat hij voelt.

Hij rijdt langs Geuzenveld. Daarachter moet het ergens zijn. Je zou denken dat je Amsterdam al uit bent, maar het hoort nog bij de stad. Hier zou hij dus echt nooit kunnen wonen. Hij wordt nu al depressief, alleen al door erdoorheen te rijden. Volgens de routeplanner moet hij hier ergens afslaan.

Hij slaat rechts af en rijdt nu door een groen gebied. Een eindje verderop ziet hij een kwekerij liggen. Hij kijkt op de routeplanner, dat moet hem zijn. Hij zet zijn fiets voor de kwekerij en loopt het pad op. Een man met een kruiwagen loopt tussen de plantjes door. Dat moet Rafaël zijn, want verder is er niemand.

‘Hi,’ zegt Jelle en hij stapt op hem af. ‘Mooi bedrijfje heb je hier. Ik wist niet dat het hier lag. Wat een verrassing.’

‘Ja, je moet het weten,’ zegt de man.

‘Zit je hier al lang?’

‘Alweer een aantal jaren.’

‘Heeft hier altijd een kwekerij gezeten dan?’

‘Voor zover ik weet wel. Ik heb hem overgenomen van een man die met pensioen ging. Ik had mazzel. Hij had geen zoons of andere familieleden die interesse hadden, daarom ging het goedkoop weg. En nu kweek ik hier wilde planten.’

‘Ik wist niet eens dat hier een kwekerij zat,’ herhaalt Jelle. ‘Ik ben hier weleens eerder in de buurt geweest, maar toen ben ik er waarschijnlijk ongemerkt langs gereden.’

‘Ja, we hebben zo onze gedachten die ons in beslag nemen,’ zegt de man lachend. ‘Maar nu viel het je opeens op?’

‘Nou nee, ik werd hier als het ware naartoe getrokken.’

‘Ja, zo kan het weleens gaan,’ zegt de man. ‘Ik geloof in dat soort dingen. Wat denk je hier te vinden?’

‘Sorry, het overvalt me zelf ook,’ zegt Jelle. ‘Ik zoek werk, maar ik heb nog nooit over werken op een kwekerij gedacht.’

‘Het heeft ook geen zin, want de kwekerij staat te koop. Zodra ik die heb verkocht, ga ik weg.’

‘Ik snap er zelf ook niet veel van dat ik hier sta. Iets in me vertelde me dat ik hier iets kon vinden. Nou ja, sorry, je kunt me dus niet helpen.’

‘Als je echt in nood bent, kan ik je misschien wel aan werk helpen, maar het is tijdelijk en veel kan ik je niet betalen.’

‘Toch heb ik het gevoel dat ik hier moet zijn,’ zegt Jelle.

‘Als dat zo is, moeten we het niet negeren,’ zegt de man. ‘Wie weet wat hieruit voortkomt. Is vijfendertig euro per dag goed? Je kunt meteen aan de slag.’

‘Akkoord!’ Hij geeft de man een hand. ‘Jelle.’

‘Rafaël.’





Elise





Elise woont nu een halve week in de Ark en ze is al een beetje gewend. De eerste dag was het zwaarst. Ineens zat ze daar, alleen op een vreemde kamer, en juist toen ze het zo moeilijk had, stond Naomi onder haar raam. Ze werd er heel verdrietig van en zag steeds het beeld van haar zus voor zich die wanhopig haar naam riep, haar smeekte om naar buiten te komen. Maar de mantra’s hebben haar geholpen. Gelukkig is Naomi niet meer teruggekomen. Ze beseft heel goed dat, hoe lief Naomi, haar moeder en haar broer ook voor haar zijn geweest, ze haar nooit hebben kunnen helpen. Met het uur wordt het haar duidelijker dat dit haar plek is.

De bel voor de lunch luidt. Elise verlaat haar kamer en loopt naar de eetzaal. Ze vindt het nog wel heel lastig dat iedereen haar negeert, ook aan tafel. Niemand besteedt enige aandacht aan haar, niemand werpt zelfs maar een blik op haar. Ze ziet wel hoe liefdevol ze tegen elkaar zijn, en dat geeft haar een beetje troost. Zodra de inwijdingsperiode voorbij is, hoort zij er ook helemaal bij. Ze kijkt de tafel rond en beseft dat dit haar nieuwe familie is. Met hen zal ze het moeten doen. Eigenlijk bijzonder hoe snel ze aan de nieuwe situatie is gewend. Straks, na de lunch, zit ze weer uren alleen op haar kamer en dat vindt ze helemaal niet erg. Ze heeft totaal niet het gevoel dat ze opgesloten zit. Ze weet heel goed dat ze zo kan opstappen als ze zou willen.

Iemand van de groep schenkt koffie voor hen in, maar zij wordt overgeslagen. Dat vindt ze wel een lastig moment. Ook als de schaal met brood haar passeert. Dan bedenkt ze maar gauw dat het tijdelijk is en ze zegt in zichzelf de mantra op.