Home>>read Brainwash free online

Brainwash(53)

By:Carry Slee


Ze rijdt langs het water. Het riet staat al een stuk hoger dan toen ze hier voor de eerste keer fietste. De zomer is al bijna voorbij. Het is goed dat ze eindelijk de knoop heeft doorgehakt. Ze ziet het gebouw in de verte liggen. Mijn toekomstige woonplek, denkt ze, en dan wordt ze emotioneel. Het is een enorme stap, maar ze moet nu wel. Morgen komt Naomi thuis. Het zal nog veel lastiger zijn te vertrekken als haar zus er weer is. Ze zucht als ze aan Naomi denkt. Dit is de moeilijkste beslissing die ze ooit heeft moeten nemen.

Als ze aankomt ziet ze het echtpaar weer in de tuin werken. Ze begint te huilen, het is ook zo echt ineens. De man gaat naar binnen. Hij komt terug met de priesteressen. Ze omarmen haar en nemen haar mee naar binnen.

‘Ik heb mijn besluit genomen. Ik sluit me aan bij de Ark, maar ik vind het zo moeilijk dat ik mijn familie in de steek laat,’ snikt Elise als ze de deur van de gebedsruimte sluiten. ‘Ik weet zeker dat ze woedend op me zijn, ze zullen zich bedrogen voelen.’

‘Sst…’ Een van de priesteressen legt een vinger tegen haar lippen. ‘Zij kunnen het niet helpen dat ze het niet begrijpen, ze worden geregeerd door de duivel.’

‘Mijn moeder!’ Elise kijkt geschrokken op. ‘Dat mag u niet zeggen.’

‘Is je moeder dan gelukkig?’ vraagt de andere priesteres.

Elise ziet haar moeder voor zich. Altijd zwoegend en zorgelijk. Ook toen haar vader nog leefde. Ze heeft haar nooit zien stralen, niet zoals de mensen hier.

‘Maar mijn zus dan?’ zegt ze vertwijfeld.

‘Voor je zus geldt exact hetzelfde. Ze weet alleen niet dat ze ongelukkig is. Niemand die buiten de Ark leeft weet dat. Daar lijden de mensen het meest onder; onder hun onwetendheid. Jonathan leidt jou naar God, dat kun je niet zelf. Dat is toch wat je wilt?’

Elise knikt. Ze wordt alweer wat rustiger. Het is goed wat ze gaat doen. Nee, ze twijfelt niet.

‘Kijk naar jezelf, hoe ongelukkig je bent,’ zegt de eerste priesteres weer. ‘Niemand heeft jou ooit kunnen helpen. Je moeder niet, je broer niet, je zus niet. Alleen Jonathan kan je helpen. Alle anderen zijn op dit moment gevaarlijk voor je. Ze willen je door hun onwetendheid meetrekken in hun eigen ongeluk. Je weet wat je wilt, je hebt er al heel lang en goed over nagedacht, en je hebt je besluit nu genomen.’

Elise knikt.

‘We brengen je naar je kamer.’ De priesteressen gaan haar voor naar boven.

De priesteres die vooroploopt, doet een deur open. ‘Dit is vanaf nu jouw kamer. Vanmiddag is Jonathan weer terug van een korte reis. Dan kan de inwijdingsperiode beginnen. Wij geven je een mantra, die je, als je je spullen hebt uitgepakt, telkens moet herhalen. Zeg me na: “God, ik zoek U en Jonathan zal mij naar U toe leiden.”’

‘God, ik zoek U en Jonathan zal mij naar U toe leiden,’ zegt Elise.

‘“Alleen kan ik dat niet. Alleen Jonathan kan mij de weg wijzen.”’

‘Alleen kan ik dat niet,’ zegt Elise. ‘Alleen Jonathan kan mij de weg wijzen.’

De priesteressen slaan een kruis, geven haar een vel papier waarop de mantra staat uitgeschreven en vertrekken.



Elise zit op het bed in haar nieuwe kamer. Ze kijkt rond. Behalve een stoel, een tafel en het bed is de kamer helemaal leeg. Ze staat op en doet een deur open. Erachter is een kleine badkamer, met een douche en een wc. Ze loopt door haar kamer. Het is stil om haar heen, ze hoort geen geluiden van buiten. Ineens slaat de twijfel toe. Wat doet ze hier? Ze gaat voor het raam staan. In de tuin ziet ze het echtpaar. Misschien mag ze over een tijdje ook in de tuin werken. Die gedachte maakt haar rustig.

Logisch dat ze zich vreemd voelt, ze moet wennen. Ze is hier net.

‘Dit is mijn nieuwe leven,’ zegt ze hardop als ze voor het raam staat. ‘Hier hoor ik.’

Ze is al een tijdje op haar kamer als er op de deur wordt geklopt. Nog voor ze iets kan roepen gaat de deur open. De priesteressen komen binnen met een fotolijst in hun hand. Ze geven hem haar.

Elise ziet dat het een foto van Jonathan is. Ze wijzen naar het haakje boven het bed.

Als Elise de foto eraan heeft gehangen knielen de priesteressen en zeggen een gebed. Daarna kijken ze Elise stralend aan.

‘Straks, na het gezamenlijke gebed,’ zegt een van de priesteressen, ‘zal Jonathan je tot zich roepen. Als alles goed gaat, ben je over precies zeven dagen, zeven uur en zeven minuten een van ons.’

Ze lopen weg, maar bij de deur draaien ze zich om. ‘Toen we binnenkwamen, hoorden we je niet de mantra zeggen,’ zegt een van hen, en ze kijkt Elise streng aan.

Elise wordt rood; ze had allang haar spullen moeten uitpakken. Zodra de priesteressen weg zijn, opent Elise de kast in de muur. Ze haalt haar kleren uit haar rugzak en hangt ze een voor een op. Haar toilettas legt ze in de badkamer. Het enige wat nog in haar rugzak zit is de foto van haar vader. Ze houdt het lijstje in haar hand en kijkt naar de foto. ‘Pap,’ begint ze, en dan ineens moet ze huilen. ‘Pap, het is goed dat ik hier ben,’ snikt ze. ‘Jij kon me ook niet helpen. Ik was zo ongelukkig, en niemand kon me helpen. Nu heb ik eindelijk mijn weg gevonden en ik durf hem ook te gaan, ook al is het verschrikkelijk moeilijk. Ik hoop dat je trots op me bent.’