‘Goed dat je er weer bent,’ zegt de vrouw. ‘Het heeft vast heel veel indruk op je gemaakt.’
Elise knikt.
‘Toen we je met Rafaël zagen wegrijden vanochtend, zeiden we al tegen elkaar: zij wordt vast een van ons,’ gaat de vrouw verder.
Elise schrikt. ‘Nee, hoor,’ zegt ze.
De man lacht. ‘Dat denken we allemaal. Zo ging het bij ons ook. Toch?’
De vrouw knikt lachend. ‘Wij waren absoluut niet van plan bij deze groep te gaan. Toen dachten we nog dat we het zelf in de hand hadden. Maar het komt op je pad, en dat is bij jou blijkbaar ook gebeurd. En dat is niet zomaar.’
‘Wat bedoelt u?’ vraagt Elise.
‘Het is al voorbestemd, anders was je hier niet,’ zegt de vrouw. ‘Wil je zien hoe we wonen?’
Elise aarzelt. Is ze niet dom om naar binnen te gaan? Gaat ze dan niet over haar grens? Wat kan het haar eigenlijk schelen hoe ze daar leven. Ze gaat hier toch nooit wonen, voorbestemd of niet. Maar de vrouw wenkt al een man die net naar buiten komt.
‘Wil jij haar rondleiden? Onze handen zitten onder de aarde.’
Nog geen minuut later krijgt ze al een rondleiding.
‘We hebben hier allemaal onze eigen taak,’ legt de man uit. ‘Sommige groepsleden koken voor ons. Je mag zelf kiezen welke taak het best bij je past.’ Hij neemt Elise mee de keuken in. Een paar vrouwen staan te koken. Ze lachen vriendelijk naar Elise.
‘De gebedsruimte heb je gezien,’ zegt de man, die haar blijkbaar ook heeft herkend.
Op de gang worden ze begroet door een vrouw die een trolley vol schone was duwt. ‘Dit is onze gemeenschappelijke ruimte,’ zegt de man. ‘Hier inspireren we elkaar.’ Twee mensen die zitten te lezen kijken stralend op en knikken. Het valt Elise op hoe verzorgd het eruitziet. Overal staan kaarsen. De ruimte is heel sfeervol ingericht, met mooie kleden op de grond en doeken met warme kleuren op de stoelen. Aan de muren hangen geborduurde wandkleden. En boven een dressoir hangt een grote foto van Jonathan.
‘O ja,’ zegt de man voordat ze de trap op gaan. ‘Ik zou de wasruimte bijna vergeten.’ Hij gaat een klein gangetje in en doet een deur open. Een vrouw is aan het wassen en een ander staat te strijken. Ze glimlachen naar Elise en gaan door met hun werk. Op de trap komen ze nog meer mensen tegen; ze kijken allemaal stralend. Elise krijgt even het gevoel dat ze in een mooie droom is beland.
‘Dit is mijn kamer,’ zegt hij en hij doet de deur open.
Elise kijkt rond. Er staat zowat niets in. Alleen een bed met een foto van Jonathan erboven en een tafeltje met een stoel ervoor.
‘Heb je geen persoonlijke dingen?’ vraagt ze.
‘Daar heb ik afstand van gedaan,’ zegt hij.
‘Mis je ze dan niet?’
‘Nee,’ zegt de man. ‘Hier onder Jonathans vleugels missen we niets. Dat had ik ook nooit kunnen denken, maar het is zo. Vroeger, toen ik nog niet in de groep zat, keek ik heel vaak tv. Ik was eraan verslaafd. Vooral aan series. Als ik de deur uit moest, nam ik ze op. Nu heb ik geen tv meer, en ook geen cd-speler, maar ik mis ze niet eens. Ik heb er zoveel voor teruggekregen. Dat is met niets materieels te vergelijken.’
In gedachten ziet Elise zichzelf hier al zitten, met helemaal niets. ‘Als je hier woont, kun je dan nog gewoon naar je werk?’ vraagt ze.
‘Jazeker, degenen die werk hebben blijven dat gewoon doen. Het is ook financieel noodzakelijk.’ Hij gaat voor het raam staan. ‘Maar de buitenwereld moet je achterlaten.’
‘Je familie toch niet?’ Elise wordt al rood bij de gedachte.
De man lacht om haar verschrikte gezicht. ‘Je familie laat je los.’
‘Dat zou ik nooit kunnen,’ zegt Elise.
‘Dat denk je, met de geest van nu. Maar zodra je bij Jonathan in de buurt bent, gaat alles vanzelf. Maak je maar geen zorgen, al dit soort gedachten en emoties verdwijnen. Jonathan geeft ons zoveel liefde en kracht.’ Hij zakt op zijn knieën neer, vouwt zijn handen en bidt.
Dat ga ik dus nooit doen, denkt Elise als ze naar huis fietst. Het idee dat ze haar familie moet opgeven! Haar moeder en Steven hebben haar nodig. Zelf vindt ze het ook heerlijk om elk weekeind op de boerderij te zijn. En Naomi, haar lieve zus, zou ze ook nooit laten stikken. Het is goed dat ik naar de Ark ben teruggegaan, denkt ze. Complete gekte. Maar ja, nu weet ze het tenminste.
Ze zet haar fiets voor haar huis en steekt de sleutel in het slot van de deur. Als ze binnen is, kijkt ze rond. Dit alles zal ze nooit kunnen missen. Ze valt op de bank neer. Wat een maf avontuur. Ze ziet de huiskamer van de Ark weer voor zich en voelt opnieuw de warmte die ze daar ervaarde. Haar huis is hier, houdt ze zichzelf voor. Maar het beeld van de Ark dringt zich aan haar op – de bewoners, Jonathan, het leven daar. Het voelt zo vertrouwd, alsof ze na een heel lange tijd thuiskwam.