Home>>read Brainwash free online

Brainwash(34)

By:Carry Slee


‘Haal dan methadon voor me, voor ik gek word.’

‘Daar schiet je verdomme niks mee op. Je moet helemaal van die troep af.’ Hij hield het portier nog steeds geopend.

Vloekend liep Jelle weg. ‘Klootzak, ik ben je bloedeigen neef, en je laat me gewoon in de stront zitten!’

Zijn neef reed stapvoets met de auto naast hem. ‘Kom op, man,’ zei hij op de hoek. ‘Stap in.’

Jelle had geen keus.

Zijn neef nam hem mee naar zijn appartement in Rotterdam. Boven haalde hij een kamertje leeg en bedekte de muren en de vloer met plastic.

‘Wat wil je?’ vroeg Jelle argwanend.

‘Je gaat cold turkey afkicken,’ zei zijn neef. ‘Je gaat detoxen met Nalorex. Een vriend van me, ook een kunstenaar, heeft het thuis. Hij is afgekickt.’

Een uur later zat Jelle in het kamertje. Hij kreeg Nalorex en na een kwartier begon het al te werken. Hij werd doodziek; al zijn eten kwam eruit. Hij bleef maar kotsen. En die ondraaglijke pijn! Hij schreeuwde het uit. Zijn neef bleef bij hem en liet hem geen seconde alleen. Hij nam regelmatig zijn bloeddruk op, maar Jelle werd zo beroerd dat hij hem met bloeddrukmeter en al van zich af trapte. De tweede dag kreeg hij weer Nalorex. Hij spuugde het uit, maar zijn neef propte de pil met geweld bij hem naar binnen. ‘Het moet!’ riep hij. ‘Het is nu of nooit!’

Jelle zat er helemaal doorheen en wilde weg. ‘Ik red dit niet! Geef me godverdomme methadon in plaats van die rotzooi.’ Hij rende naar de deur, maar zijn neef draaide de deur op slot. Jelle trapte er een gat in. Hij was net een wild dier. ‘Laat me los!’ schreeuwde hij tegen zijn neef. Ze rolden vechtend over de grond.

Maar de derde dag zakte de pijn. Hij werd al wat rustiger, en op dag vier kwam hij uit zijn hel. Hij was lichamelijk afgekickt, maar hij voelde zich net een dweil.

Het duurde weken voordat hij zich weer goed voelde. Zijn neef had werk voor hem gevonden in de haven. En na een paar maanden had hij genoeg gespaard om terug te gaan naar Amsterdam. Daarna heeft hij nooit meer iets gebruikt en zelfs geen hijs van een joint genomen.

Hij weet dat hij altijd bij zijn neef terechtkan.

‘Denk erom,’ zei hij tegen Jelle toen hij terug naar Amsterdam ging, ‘je blijft met je poten van de drugs af, en anders kom je hierheen.’

Nu is het zover. Hij kan maar beter een tijdje bij zijn neef logeren; die heeft vast wel een oplossing. Als hij blijft rondzwerven gaat het zeker mis. Misschien kan hij weer in Rotterdam in de havens werken. Dat spreekt hem wel aan. Geen pretenties, gewoon sjouwen, en het verdient goed. Vorige keer heeft hij bij Fred gewerkt; die kan hem waarschijnlijk wel aan werk helpen.

Jelle wordt weer wat rustiger en fietst naar huis. Het wordt al licht; hij heeft langer door de stad gereden dan hij dacht. Hij gaat naar boven naar zijn kamer.

Op de grond achter de deur ligt een blauwe envelop. Een belastingaanslag, dat kan hij er nu niet bij hebben. Hij pakt de envelop en verscheurt hem. Hij woont hier niet meer, ze zoeken het maar uit. Hij zoekt wat spullen bij elkaar.

Als hij alles heeft ingepakt, zet hij beneden koffie voor zichzelf en bakt een omelet. Haast heeft hij niet, als hij maar weg is voordat iedereen terug is.

Hoe zou het voor Naomi zijn? Als ze van Harold hoort dat zijn kamer leeg is, snapt ze het wel. Het is klote, maar voor haar komt er wel een ander. Na een tijdje gaat hij wel weer terug naar Amsterdam, maar dan naar een andere buurt. Hij hoopt dat hij dan iets in de Pijp vindt. Wie weet komt hij haar dan ooit tegen met haar man en kinderen. Verdomme! Hij wil die vent zijn, en hij geeft een trap tegen de tafelpoot. Het is klote, maar hij weet dat dit het beste is, ook voor Naomi.



Om tien uur loopt Jelle met zijn rugzak door Rotterdam. Hij wilde zijn neef in de trein bellen, maar deed het toch niet. Hij had geen zin om door de telefoon te praten. Als zijn neef hem met zijn rugzak voor de deur ziet staan, weet hij genoeg. Zijn neef is ook geen man van veel woorden. Hij is beeldend kunstenaar, en dat is ook niet alleen maar makkelijk. Vroeger hield Jelle ook van schilderen, toen het nog goed met hem ging. Hij kon best aardig schilderen, maar ineens lukte het niet meer. De confrontatie met zijn eigen eenzaamheid werd te groot. Hij kreeg voor het eerst last van een gevoel van vervreemding. Het was een afschuwelijke ervaring. Hij schilderde alleen maar luchten – sombere luchten vol donkere wolken.

Hij staat voor het huis van zijn neef en belt aan. Er wordt niet opengedaan. Shit, zou hij nog liggen maffen? Opnieuw drukt hij op de bel. Het raam van de eerste verdieping wordt opengeschoven. De buurvrouw steekt haar hoofd naar buiten. ‘Ha Jelle, je neef is op vakantie. Hij zit sinds gisteren op Ibiza. Over drie weken is hij weer terug. Koffie?’



Jelle loopt door de haven. Wat een mazzel, hij ziet Fred.