De foto’s staan in keurige lijstjes naast elkaar. Hun vader staat er ook tussen. Voor zijn foto staat een vaasje met een roos. Koningin Beatrix en prins Claus prijken ook nog steeds aan de muur. Naomi wijst naar prins Willem-Alexander en Máxima en hun kinderen. Elise had allang gezien dat hun moeder ze erbij heeft gehangen. Moeder dweepte altijd met het koningshuis. Als de koningin op de televisie kwam en het Wilhelmus werd gezongen, moesten ze stil zijn en gaan staan. Alleen hun vader bleef zitten, hij deed er niet aan mee. Hij had helemaal zijn eigen leven met de dieren en de boerderij – en zijn sigaretje, niet te vergeten. Hun vader kon er niet buiten. Altijd als hij op de trekker zat hing er een sigaretje tussen zijn lippen. Binnen stonk het altijd naar rook. Ineens wilde hun moeder het niet langer. ‘Je gaat maar buiten roken,’ zei ze en ze had alle asbakken opgeborgen. ‘Ik wil die stank niet langer in mijn huis.’
Hun vader was totaal niet onder de indruk. Elise denkt dat hij vast niet van plan was te doen wat hun moeder vroeg, maar dat zal ze nooit weten, want de volgende dag vonden ze hem dood bij de omheining.
‘Aan tafel!’ roept hun moeder.
Steven komt er ook aan.
‘Andijvie!’ zegt Naomi. ‘Lang niet gegeten.’
Elise houdt er wel van. Haar moeder maakt hem zo lekker ouderwets klaar met een dikke bloemsaus erover. Ze kijkt naar Steven, die tegenover haar zit op hun vaders plek. Hij begint steeds meer op hun vader te lijken. Helemaal nu hij zijn handen op tafel legt. Dat deed hun vader ook altijd. Steven eet nog steeds met alleen een lepel. Elise wist niet beter toen ze klein was, tot ze bij een vriendinnetje at en zag dat ze daar vork en mes gebruikten. Daar werd aan tafel ook heel gezellig gepraat.
‘Lekker, mam,’ zegt Naomi.
‘Mooi zo, kind.’
Als de andijvie op is, stapelt Elise de borden op elkaar.
‘Houd je lepel bij je, we hebben nog pudding,’ zegt hun moeder.
Mam heeft wel haar best gedaan, denkt Elise als ze de pudding met bessensap op tafel zet. Dat was altijd Naomi’s lievelingstoetje. Ze snapt niet hoe haar moeder dat allemaal voor elkaar krijgt. Ze is zo druk op de boerderij. Alleen al die was elke dag en het schoonmaken van de melkkamer, twee keer per dag warm eten koken, en dan heeft ze ook nog tijd om een toetje te maken.
Terwijl iedereen zijn toetje eet, staat Elise alweer af te wassen.
‘Kom nou even zitten!’ roept Naomi. ‘Ik help je straks wel.’
‘Ik wil zo nog even naar de lammetjes,’ zegt Elise.
‘Dat moet je dan later doen,’ zegt hun moeder. ‘Zet maar vast koffie. Steven heeft iets met jullie te bespreken.’
‘Steven?’ Elise ziet dat Naomi zowat van verbazing met haar gezicht in de pudding valt. Zelf weet ze ook niet wat ze hoort. Dit zal echt de eerste keer zijn dat haar broer iets te zeggen heeft. Zou hij verliefd zijn? Dat zou echt iets voor Steven zijn: al een tijd verkering hebben zonder iets te zeggen. En om dan nu ineens aan te kondigen dat hij zich gaat verloven. Wie het ook is, ze zal hartstikke blij voor hem zijn. Ze kijkt naar hem. Verliefd ziet hij er niet uit, eerder zorgelijk. Misschien wil hij verder leren en verlaat hij de boerderij. Wat een toestand zou dat zijn. Dan moet de boel toch nog worden verkocht, en hoe moet het dan met hun moeder?
‘Is het vrolijk nieuws?’ vraagt Naomi.
‘Niet zo nieuwsgierig!’ zegt mam. ‘Je hoort het zo. Steek liever je handen uit de mouwen.’
Naomi staat op en pakt een theedoek. ‘Hoe zal Jelle het hier vinden?’ zegt ze zachtjes tegen Elise. ‘Hij heeft vast geen idee.’
Elise knikt. ‘Je kunt het wel uitleggen, maar hoe het echt is, moet je gewoon zien.’
Naomi grinnikt. ‘Ik krijg ineens zin om het te vertellen van Jelle. Mam, ik heb een nieuwe lover. Hij is tweeëntwintig, en hij weet niet wat hij wil. Hij is voortijdig gestopt met school en sindsdien heeft hij maar wat rondgekloot.’
‘Mam krijgt een hartverzakking,’ fluistert Elise. Ze zet de droge borden in de kast en daarna pakt ze ook een theedoek om haar zus te helpen. Net als vroeger. Er is niets veranderd.
‘Waarom is hier geen afwasmachine?’ verzucht Naomi. ‘Zo arm zijn we toch niet? Het gaat de laatste jaren toch best goed met de boerderij?’
Elise schenkt water op de koffiefilter. Ze voelt dat haar zus naar haar kijkt. Ze merkt zelf ook dat haar handen trillen.
‘Als die baan te zwaar voor je is, moet je stoppen,’ zegt Naomi ineens.
Elise wordt rood. ‘Hoe kom je daar nou bij? Het gaat prima op mijn werk. Ik heb mijn dag niet, dat is alles.’
Naomi’s mobiel gaat. ‘Hi schat,’ hoort ze Naomi zeggen. ‘Ik mis jou ook. En, hoe was de baan? … Nou, goed dat je dat voelt. Er komt wel wat, hoor. Het was ook wel heel snel. Maak je geen zorgen, hè? We vinden wel iets.’ … ‘O, hang maar snel op. Kus.’ Naomi hangt op en zegt: ‘Er kwam een klant binnen. Die baan was niks. Nou ja, als hij niks vindt, kan hij later altijd nog huisman worden.’