‘Ga je bij die groep wonen?’ vraagt Elise.
‘Ja, en het is geen bevlieging, hoor. Ik ben daar al zo’n halfjaar elk weekeind. Ik vind daar de zin van het leven. Maar voor ik er voorgoed heen ga, wil ik eerst mijn bedrijfje verkopen. Ik heb een goed lopend kwekerijtje en ik handel ook in zaden. Ik heb al iemand die geïnteresseerd is. Het zou geweldig zijn als ik mijn bedrijf kan verkopen, want ik wil natuurlijk niet met lege handen aankomen.’
Elise verslikt zich zowat in haar koffie. ‘Je bedoelt dat je al je geld aan de groep afstaat?’
‘Aan Jonathan. De groep moet natuurlijk ergens van leven. We krijgen daar eten, drinken, een dak boven ons hoofd en het allerbelangrijkste: de onvoorwaardelijke liefde van God. Meer heb ik niet nodig.’
Elise is er stil van. Wat een stap! Hoe komt iemand daartoe? Terwijl zij het alleen maar heeft over promotie binnen haar eigen kantoor. Rafaël gooit zijn hele leven om. Dan moet je wel heel overtuigd zijn en vertrouwen hebben.
‘Ik ben nu een halfjaar bij Jonathan. Het heeft een totaal ander mens van me gemaakt.’ Even blijft het stil en dan zegt hij: ‘Elise, om nog even terug te komen op de tuin: je wilt het liever in het najaar, om het geld, maar geld is geen punt. Ik kan je zo zaden en plantenstekjes leveren, en de rest krijgen we samen ook wel voor elkaar. Geen reden voor uitstel dus.’
‘Wil je het gratis doen? Maar dat kan ik niet aannemen. Ik ben een onbekende voor je. Je kunt me toch niet zoiets gratis en voor niks geven?’
Hij kijkt haar aan. ‘Je ziet het verkeerd. Ik geef het mezelf.’
‘Goed karma, bedoel je?’ vraagt ze.
‘Zo kun je het noemen,’ zegt hij.
Jelle
Jelle zit op zijn kamer en installeert zijn nieuwe laptop. Een vaste klant van de Apotheek is altijd bezig met het nieuwste van het nieuwste en dan verkoopt hij zijn oude spullen voor een prikkie. Deze keer was Jelle aan de beurt. ‘Doen!’ riep zijn baas toen de man de laptop liet zien. Het ding was pas een halfjaar oud. Voor honderdvijftig euro mocht hij hem hebben. Wat een mazzel heeft hij gehad. Dat oude ding van hem is zo traag. Nu surft hij zo van de ene site naar de andere. Super! Nu alleen nog de bestanden overzetten, maar dat doet hij morgen wel. Hij kan beter zijn adresboek opschonen.
Terwijl hij bezig is, stuit hij op het mailadres van zijn moeder. Hij herinnert zich nog de mails die ze hem altijd stuurde nadat ze hem weer eens op een leugen had betrapt. Een keer had ze contact opgenomen met het Luzac College. Hij had gelogen dat hij daar zijn school afmaakte; toen ze belde kenden ze hem niet. Nou ja, zijn moeder is verleden tijd. Ze heeft hem nooit begrepen, zelfs niet toen hij zo verdrietig was om zijn vader.
Jelle had het er moeilijk mee dat zijn vader hem had verlaten. Hij hoorde nooit meer iets van hem, kreeg niet eens een kaartje. Hij kon de realiteit niet aan en begon over zijn vader te fantaseren. Op het laatst geloofde hij er zelf in. Hij vluchtte in die fantasieën. ‘Mijn vader woont in Amerika,’ zei hij een keer tegen de jongens in zijn klas. ‘Hij woont in Hollywood, daar heeft hij een rol in een film.’ Wanneer zijn klasgenoten sceptisch vroegen waarom ze dan nog nooit van zijn vader hadden gehoord, antwoordde hij dat de films waar zijn vader in speelde alleen in Amerika werden gedraaid. Hij vertelde dat hij in de zomer naar zijn vader mocht vliegen, helemaal alleen. Ze wilden hem niet geloven en toen schreef hij om het te bewijzen zichzelf een brief die zogenaamd van zijn vader uit Amerika kwam. Hij had nog een Amerikaanse postzegel, die hij op de envelop had geplakt. Hij heeft die brief allang niet meer, maar hij kent de inhoud nog woord voor woord uit zijn hoofd:
Lieve Jelle,
Wat mis ik je, jongen. Maar verder is het heel fijn in Hollywood. Ik ben hier al heel beroemd. Als ik op straat loop, komen ze naar me toe en dan vragen ze om een handtekening. Ze vragen ook vaak naar jou, want ik vertel natuurlijk iedereen dat ik zo’n lieve zoon heb. Ik heb gezegd dat je deze zomer komt. Binnenkort ga ik je ticket regelen. Ik kijk ernaar uit. Doe je best op school.
Liefs van je vader, die je heel erg mist en veel van je houdt
De jongens waren onder de indruk toen hij de brief voorlas. Eén jongen twijfelde nog en wilde de envelop zien. Gelukkig zat de postzegel uit Amerika erop.
Vanaf die dag mocht hij ook meedoen met voetballen en ze vroegen hem op hun partijtje. Maar toen sprak zijn moeder een vader van een van zijn vrienden. Ze was woest op Jelle. ‘Leugenaar!’ schreeuwde ze. ‘Je vader was een klootzak. Hij heeft me achtergelaten met twee kinderen. De lafaard heeft nooit meer iets van zich laten horen en jij spiegelt hem af als een held. Geef je dan helemaal niets om je moeder?’
Jelle zucht bij die herinnering. Dan hoort hij voetstappen op de trap. Dat zal Naomi zijn. Ze heeft een beroepentest voor hem op internet gevonden en die gaan ze invullen.