‘Waarom aai je het kalf niet?’ vroeg hij toen ze verstijfd van angst voor het kalf stond. ‘En jij wilt nog wel boerin worden. Mooie boerin! Geef dat beestje eens een aaitje.’
Ze aaide het kalfje. Ze wilde nergens aan denken, maar opeens hoorde ze het gehijg weer. Haar hand stokte.
Elise had het kalfje nooit moeten aaien. Het was haar eigen schuld.
Ze wil er niet meer aan denken, ze wil slapen, maar het beeld blijft zich aan haar opdringen.
Oom Evert draaide haar om, en ze had nog nooit zoiets gezien. Hij pakte haar hand en deed voor hoe zij het moest doen…
Ze wilde gillen, maar er kwam geen geluid uit haar keel. Haar moeders woorden dreunden in haar hoofd: ze mocht oom Evert niet teleurstellen. Ineens duwde hij haar hand ruw weg. Hij moet tante Anna hebben horen aankomen, want de deur ging open.
‘Evert!’ riep ze. ‘Ik heb Elise wel naar je toe gestuurd voor een handtekening, maar je hebt vast geen pen op zak.’ Ze hield een pen op.
Toen tante Anna weer weg was, rende Elise heel hard de schuur uit.
Ze was de hele brief vergeten. Pas toen ze thuiskwam en haar moeder ernaar vroeg dacht ze eraan.
‘Ik ben hem vergeten,’ zei ze.
Haar moeder werd woest. ‘Zoiets vergeet je toch niet!’ riep ze. ‘Waar zit jij met je hoofd?’ Ze gaf haar een draai om haar oren. ‘Wie zijn hoofd niet gebruikt, moet zijn benen gebruiken. Terug jij!’
‘Nee!’ riep ze. ‘Ik kan niet terug, mijn buik!’ Ze rende de wc in en draaide de deur op slot.
Ze zat nog op de wc toen ze de stem van haar moeder hoorde. ‘Dank je, Evert. Dan kan Steven hem morgen mee nemen.’
Elise was naar haar kamer gegaan en in bed gekropen. Ze kon alleen maar huilen. Toen Naomi boven kwam, vroeg Elise haar of ze een verhaal wilde vertellen. Een lekker gek verhaal. Naomi kon goed verhalen verzinnen en bedacht een verhaal over fantasiewezentjes die bij hen op de boerderij kwamen wonen en die alleen zij zagen, verder niemand. Ze vervulden al hun wensen. Ze vroeg aan Elise of ze weer op de boerderij wilde wonen als ze opnieuw geboren zou worden. En Elise zei ja, omdat ze zoveel van haar zusje hield. Ze wilde altijd bij haar zijn. Naomi zei dat ze eigenlijk nooit meer op de boerderij wilde wonen, maar dat ze het toch wenste omdat ze dan bij Elise was, maar zij wilde dan wel de oudste zijn. Dat leek haar stoer: dat zij de oudste was en al borsten kreeg. En toen sloeg Elise een arm om haar heen en drukte haar dicht tegen zich aan.
‘Wat heb je?’ vroeg Naomi toen Elise huilde. Elise kon het haar zusje niet vertellen, maar ze was blij voor haar dat zij niet de oudste was.
Elise zit achter haar bureau en checkt haar mails.
Beste Elise, wij denken dat de inhoud van deze mail niet voor ons is bedoeld.
Shit! Die mail is zeker niet voor hen bedoeld! Wat een blunder. Ze schrijft een mail waarin ze zich verontschuldigt. Dit kent ze helemaal niet van zichzelf. Als er één consciëntieus is, is zij het wel, en nu maakt ze de ene vergissing na de andere.
Ze is ook zo uitgeput. Het lijkt wel of ze niet meer goed kan nadenken. Sinds ze zo nauw met Arnold moet samenwerken heeft ze geen nacht meer goed geslapen. Als een nachtmerrie komen de herinneringen uit haar jeugd terug. Door gebrek aan slaap worden de stressverschijnselen alleen maar erger. Ze kan zich niet eens meer goed op haar werk concentreren. Nog een geluk dat Arnold niets van haar verwarring heeft gemerkt.
Toen ze vannacht weer na een nachtmerrie wakker schrok, besloot ze om haar oude baan terug te vragen. Het is niets voor haar om steeds alleen met haar baas in één ruimte te zijn. Ze zou het moeten kunnen, maar blijkbaar gaat het niet.
Maar vanochtend kwamen de twijfels opzetten. Hoe ziet ze dat voor zich? Dan moet ze zeker weer tussen die valse meiden gaan zitten. Wat zullen ze lachen, omdat het haar niet is gelukt. Ze weet nu al dat ze haar gaan pesten, en niet zo’n beetje ook. Er zit niets anders op: ze zal moeten doorzetten, en als het echt niet gaat, tja, dan moet ze naar iets heel anders uitkijken. Maar zo makkelijk is dat nu ook niet. Nergens gaat het goed, overal worden mensen ontslagen. De kans dat ze haar ergens aannemen is zeer klein.
Haar mobiel gaat. Ze kent het nummer niet en neemt op.
‘Met Elise.’
‘Goedemorgen, Elise, met Platina Cars spreek je.’
Shit! De garage. Dat was ze helemaal vergeten.
‘Ik heb goed nieuws voor je. Je bent hier geweest omdat je op zoek bent naar een goede occasion. Laat ik nou morgen een Peugeotje binnenkrijgen van drie jaar oud. Een geweldig karretje. Vierdeurs, dat wilde je, en hij heeft nog maar vijftigduizend kilometertjes gereden. Ik ken de eigenares. Een heel sympathieke dame, die haar auto vertroetelde. Hij stond altijd in de garage en is hier onderhouden. De auto kost slechts vijfenveertighonderd eurootjes.’