Home>>read Brainwash free online

Brainwash(21)

By:Carry Slee


Jelle hing als een junk bij het Muiderpoortstation rond. ’s Nachts sliep hij met twee jongens en een meisje op het perron. Maar na nog geen week stond Chocolate voor zijn neus. Hij moest zijn schuld onmiddellijk afbetalen; het duurde hem te lang. Jelle was in alle staten. Chocolate was geen misselijke jongen; dat had hij ook van andere gebruikers gehoord. Als hij tegen je was, zag het er niet best voor je uit. Jelle had nooit gedacht dat hij zo diep kon zinken. Hij had nog een sleutel van zijn moeders huis. Hij wist waar ze haar geld opborg. Als hij er nu aan terugdenkt, walgt hij van zichzelf.

Hij wachtte tot hij zeker wist dat ze bij zijn broer was en toen ging hij het huis in. Hij liep naar de kast en deed het geldkistje open, maar er zat niks in.

Wat moest hij nu? In een impuls ging hij naar haar slaapkamer en graaide in haar sieradendoosje. Bij de juwelier verpatste hij de sieraden van zijn eigen moeder. Hij kreeg er aardig wat geld voor, maar coke is heel duur. Na een maand zat hij alweer zonder. Hij ging weer naar zijn moeders huis, maar toen zat er een ander slot op de deur. De schuurdeur stond wel open. Hij zag de scooter staan, en een uur later had hij die verkocht.

Hij wil net een e-mail naar een van de huisbazen sturen als hij aan Naomi moet denken. Zijn schuldgevoel steekt meteen de kop op. Waar is hij nou mee bezig? Al die leugens. Het wordt tijd dat hij Naomi de waarheid vertelt…



‘Hi, stoor ik? Ik, eh… moet iets met je bespreken,’ stamelt Jelle.

‘Nee, natuurlijk stoor je me niet, kom binnen.’ Naomi lijkt een beetje uit het veld geslagen door zijn onverwachte bezoek. Hij loopt meteen door naar de woonkamer en geeft haar niet eens een kus in het voorbijgaan.

‘Je hoeft niet te blijven staan,’ zegt ze.

‘Eh… nee, natuurlijk niet.’ Hij gaat niet naast haar zitten, maar op de stoel recht tegenover haar. ‘Ik, eh…’ begint hij. ‘Ik kom alleen vertellen dat ik niet ben wie je denkt dat ik ben. Hoe zal ik het zeggen? Ik ben wel Jelle de Wijs natuurlijk, maar niet de Jelle zoals ik me heb voorgedaan.’

‘Bedoel je dat je misschien niet vrij bent en ergens een vriendin hebt zitten?’

‘Nee, o nee, in die hoek zit het niet. Ik heb geen vriendin.’

‘Gelukkig, ik was even bang dat je me had voorgelogen. Daar zit ik nu niet bepaald op te wachten.’

Het blijft even stil. Kom op, lul, zeg dan iets.

‘In zekere zin heb ik je wel voorgelogen,’ zegt Jelle, die kleurt tot in zijn nek. ‘Ik bedoel, ik heb gelogen over wie ik ben. Als je weet wie ik echt ben, gooi je me er waarschijnlijk uit.’

‘Wat bedoel je?’ zegt Naomi. ‘Heb je een strafblad, of heb je in de bak gezeten of zo?’

‘Nee, nee,’ zegt Jelle, die steeds gestrester wordt. ‘Ik ben geen crimineel, maar jouw vorige vriend had heel wat bereikt en jijzelf gaat ook veel bereiken. Misschien nu nog niet, maar wel in de toekomst.’

‘En jij niet, bedoel je? Wil je geen Chinees meer studeren? Moet ik je er daarom uit gooien?’

‘Nou, willen…’

‘Ben je bang dat het te moeilijk is?’

‘Ik kan geen Chinees studeren. Ik word niet toegelaten. Ik mis de juiste vooropleiding.’

‘En de andere studies die je hebt afgebroken? Daar had je toch ook een diploma voor nodig?’

Het blijft stil.

‘Wil je het weten?’ zegt Jelle dan.

‘Ja.’

‘Ik heb nooit gestudeerd.’ Hij springt op en loopt naar het raam. ‘Ik heb gelogen. Ik heb maar wat aangekloot. Het ene onnozele baantje na het andere gehad. Ik heb geen diploma. Ik heb nooit mijn eindexamen op de middelbare school gedaan. Nou ja, je weet het nu. Sorry, ik had eerlijk moeten zijn. Ik snap dat je baalt, ik heb het zelf verpest.’

‘Jelle!’ Naomi pakt zijn hand en trekt hem naast zich. ‘Wat maf dat je daarover hebt gelogen. Het maakt niet uit wat je doet, het gaat erom hoe je bent, als mens. Of je nou chirurg of advocaat bent, of achter de bar staat, wat geeft dat? Je doet wat je graag wilt, daar gaat het om.’

‘Ik vind er geen ruk aan om achter de bar te staan,’ zegt Jelle. ‘Maar wat moet ik? Naomi, ik ben heel anders dan jij. Jij hebt een doel, een plan. Ik niet. Ik weet niet wat ik wil, nog steeds niet, en ik ben verdomme al tweeëntwintig.’

Naomi kust hem. ‘Ik vind het heel dapper dat je hierheen bent gekomen om dit te vertellen. We lossen het op, geloof me.’

‘Jij bent zo lief.’ Hij kust haar. ‘Dus je bent niet op me afgeknapt?’

‘Ik vind je nu nog aantrekkelijker,’ zegt Naomi lachend.

‘I love you,’ fluistert hij in haar oor.

Hij ziet dat ze het bijna wil zeggen, I love you too, maar ze durft het nog niet. Hij snapt het. Ze vindt het moeilijk tegenover Eric. Hij moet haar de tijd geven.