Vroeger wilde ze altijd boerin worden. Het leek haar geweldig om elke dag tussen de dieren te zijn. Ze hielp haar vader vaak met het melken. Dat was supergezellig. In de stal was altijd muziek. Haar vader had gehoord dat koeien dan meer melk gaven. Soms neurieden ze mee. Toen kon ze nog niet bedenken dat ze secretaresse zou worden.
Als ze het kantoor binnenstapt, staat Vonk haar op te wachten in de gang.
‘Ah, Elise, goedemorgen. Fijn dat je er bent. Wil je meteen even meekomen?’
Wat een haast. Ze heeft amper de tijd om haar jas op te hangen.
‘Kom binnen.’ Hij houdt de deur voor haar open. ‘Heb je erover nagedacht?’
Elise lacht. ‘Ik wist niet dat het zo’n haast had. Ik had aan het eind van de dag naar u toe willen komen, maar ik neem de promotie aan.’
‘Mooi zo, meid, daar ben ik blij om. Het komt heel goed uit, want je kunt meteen beginnen. Birgit belde op in het weekeind, haar moeder heeft een ongeluk gehad. Het valt gelukkig achteraf allemaal mee, maar ze is op het nippertje aan de dood ontsnapt. Birgit moet naar huis om voor haar zusjes en broertjes te zorgen. Haar moeder zit met een gebroken been thuis. Birgit neemt al haar vakantiedagen op en zal wel een tijdje wegblijven. Ik denk niet dat we haar nog terugzien.’
Vonk vertelt wat er precies is gebeurd, maar Elise hoort hem niet en denkt aan vroeger. Ze zat op school toen ze uit de klas werd gehaald. Het hoofd zei dat ze meteen naar huis moest. Dat was nog nooit gebeurd. Ze liep langs het lokaal van Naomi, maar die zat nog gewoon in de klas. Ze vroeg zich af wat er kon zijn en fietste heel hard naar huis. Toen ze aan kwam rijden zag ze haar moeder en Steven en nog een man in het weiland staan. Later herkende ze de dokter. Ze stonden bij haar vaders trekker, die schuin tegen de omheining tot stilstand was gekomen.
‘Je vader heeft het leven gelaten,’ zei haar moeder. ‘De schapen hebben water en korrels nodig.’ Ze zei verder niets en sprak met de dokter. Terwijl haar vader op een brancard werd gelegd, liepen Steven en zij naar de schapen.
‘Ik heb haar vanochtend nog gesproken,’ zegt Vonk. ‘Je mag haar bellen als je ergens mee zit. Haal je spullen maar uit de laden van je bureau en installeer je in je nieuwe kamer.’
Elise moet er even van bijkomen. Het overvalt haar. Zij houdt ervan de dingen onder controle te hebben en nu moet ze meteen aan haar nieuwe baan beginnen.
Ze staat op en loopt naar Birgits kamer. Voor haar gevoel is het nog steeds Birgits kamer. Ze doet hem open. Al Birgits spullen staan er nog. Arme Birgit, daar gaan haar vakantiedagen. Zelf zou ze het ook doen. Als haar moeder haar nodig had op de boerderij, ging zij ook. Ze is nog nooit op vakantie geweest. Steven ook niet. Alleen Naomi gaat weleens weg. Elises moeder rekent op haar. Ze vraagt altijd wanneer ze vakantie krijgt en dan ligt er een lange lijst met extra werkjes voor haar klaar.
Vonk komt binnen en zet een doos op Birgits bureau. ‘Stop haar eigendommen hier maar in. Ik ga toch naar haar toe en dan neem ik ze mee.’ Hij loopt de kamer uit.
Elise voelt zich een beetje trillerig. Ze gaat voor het raam staan. Wel mooi, ze zit aan de tuinkant. Nou ja, ze moet haar spullen verkassen. Als ze naar haar afdeling loopt, hoort ze Vonks stem.
‘Dus dan weten jullie het: Elise is onze nieuwe secretaresse.’
Elise wacht met naar binnen gaan. Dit lijkt haar niet het goede moment.
‘Vragen?’ Vonks stem klinkt gehaast.
‘Ja. Wie komt er eigenlijk in Elises plaats?’ Echt een vraag voor Maaike.
‘Niemand,’ zegt Vonk rustig. ‘We kunnen het ons niet permitteren iemand aan te nemen.’
‘Dus wij moeten Elises werk erbij nemen? Hoe kan dat nou? We barsten nu al van het werk. Ik zie niet voor me hoe dat moet.’
‘Dat moet prima lukken, volgens mij,’ zegt Vonk. ‘Jullie zijn verwend. Toen John hier begon, had hij maar twee collega’s. Toch, John?’
‘Ja, hallo,’ zegt Maaike verontwaardigd. ‘Toen was het nog half niet zo druk als nu.’
‘Ik zou zeggen: doe je best. Als er problemen zijn, hoor ik het van John.’ Vonk loopt weg en botst bijna tegen Elise op. ‘O, eh… iedereen is ingelicht,’ zegt hij in het voorbijgaan.
‘Jij bent wel lekker, hè?’ begint Annemiek meteen als Elise binnenkomt. ‘Slijmen met de baas en ons voor je werk laten opdraaien.’
‘Je mag ook wel blij voor Elise zijn,’ zegt Conny.
‘Hoezo blij?’ roept Annemiek. ‘Ik werk hier al langer dan zij. Ik heb ook Schoevers gedaan, hoor. En toen ik hier kwam dacht ik dat ik vooruit kon komen. Hij moet mij eens vertellen waarom ik die baan niet krijg.’
‘Elise, gefeliciteerd,’ zegt Susan zachtjes.
‘Het is heel onrechtvaardig,’ zegt Maaike. ‘Alleen maar omdat jij je hebt uitgesloofd. Expres eerder komen en langer blijven. Zo gaat dat dus. Je wist dat Birgit zou vertrekken.’