Home>>read Blauwe maan free online

Blauwe maan(94)

By:Alyson Nol


Ik leun met mijn hoofd tegen het raam en wil mijn ogen dichtdoen. Maar dan draait Riley zich naar me toe. ‘Je kunt niet teruggaan, Ever. Je kunt het verleden niet veranderen. Het is zoals het is.’ Ik staar haar aan en heb geen idee waar ze het over heeft. Net als ik het haar wil vragen, schudt ze haar hoofd en gaat verder. ‘Dit is óns lot, niet het jouwe. Heb je er ooit wel eens over nagedacht dat het misschien altijd al de bedoeling was dat jij het overleeft? Dat het misschien niet alleen Damen was die je redde?’

Ik staar haar aan met open mond en probeer te snappen wat ze zegt. Hebben mijn ouders het ook gehoord? Maar als ik rondkijk, zie ik opeens dat alles om me heen bevroren is in de tijd. Alles staat stil. Mijn vaders handen liggen op het stuur, zijn ogen staren blind vooruit. Een bladzijde van mijn moeders tijdschrift staat rechtovereind, midden in een bladerende beweging, en Buttercups staart hangt in een bevroren gekwispel. Ook als ik naar buiten kijk, zie ik hoe alle vogels midden in hun vlucht zijn gestopt. Alle andere bestuurders op de weg staan stil. Dan kijk ik weer naar Riley en haar indringende blik. Zij en ik zijn de enigen die nog bewegen.

‘Je moet teruggaan,’ zegt ze met strenge, vastberaden stem. ‘Je moet Damen vinden – voor het te laat is.’

‘Te laat waarvoor?’ roep ik uit, naar haar toe buigend. Ik probeer wanhopig te begrijpen waar ze het over heeft. ‘En wie is Damen dan wel? Waarom noem je die naam? Wat betekent…’

Voor ik mijn vragen kan afmaken, rolt ze met haar ogen en ze duwt me van zich af alsof het rare, bevroren moment nooit heeft plaatsgevonden.

‘Jezus, kun je nog dichterbij komen?’ Ze schudt haar hoofd. ‘Echt hoor, Ever. Blijf van me af! Want wat hij ook zegt,’ ze wijst naar papa, ‘zo interessant vind ik je dus echt niet.’

Ze rolt met haar ogen en keert zich van me af, meezingend met een liedje op haar iPod. Haar stem snerpt, vibreert en klinkt schor als ze een liedje van Kelly Clarkson zingt zoals het nooit bedoeld is. Ze merkt niet eens dat mama grijnst en haar een klopje op haar knie geeft. Ze ziet ook niet dat papa naar mij kijkt in de achteruitkijkspiegel. Onze blikken kruisen elkaar en we lachen om een grapje dat niemand anders begrijpt.

Die glimlach ligt nog steeds op zijn gezicht als een reusachtige truck vol boomstammen opeens opduikt op de weg voor ons. Hij ramt met een ontzettende klap tegen de zijkant van de auto en alles wordt zwart.





Achtenveertig


Als ik mijn ogen open, zit ik op mijn bed. Mijn mond hangt nog open in een luide schreeuw die mijn stembanden niet hebben kunnen vormen. Voor de tweede keer in een jaar tijd ben ik mijn familie kwijtgeraakt. Ik hoor alleen Rileys woorden nog in mijn oren echoën:





Je moet Damen vinden – voor het te laat is.


Ik spring op van mijn bed en hol naar mijn studeerkamer, rechtstreeks naar de minikoelkast. De onsterfelijkheidsdrank en het tegengif zijn allebei verdwenen. Ik weet niet of dat betekent dat ik de enige ben die teruggegaan is in de tijd terwijl alles hier hetzelfde bleef, of dat ik nu terug ben op het moment voor ik vertrok. Damen is in levensgevaar en ik wilde alleen maar weg.

Ik ren zo snel de trap af dat de treden een vage kleurzweem vormen. Ik weet niet welke dag of hoe laat het is, maar ik weet wel dat ik naar Ava’s huis moet voor het te laat is.

Zodra ik beneden ben, roept Sabine me. ‘Ever, ben jij dat?’

Ik sta als aan de grond genageld als ze de hoek om komt lopen met een schort vol vlekken en een schaal brownies in haar handen.

‘Mooi!’ Ze glimlacht. ‘Ik heb je moeders recept net geprobeerd – weet je nog die brownies die zij altijd bakte? Ik wil graag dat je er eentje proeft en dan je mening geeft.’

Nog steeds beweeg ik niet, ik kan alleen maar knipperen met mijn ogen. Met geforceerd geduld zeg ik: ‘Ze zullen vast lekker zijn. Luister, Sabine, ik…’

Ze laat me niet uitpraten. Ze houdt haar hoofd schuin. ‘Wil je er dan niet eens eentje proeven?’

Dit gaat er niet alleen om mij te zien eten. Ze wil goedkeuring – mijn goedkeuring. Ze vraagt zich al tijden af of ze wel goed voor me kan zorgen en of mijn gedragsproblemen de laatste tijd iets met haar te maken hebben. Als ze het beter had aangepakt, was dit allemaal nooit gebeurd, denkt ze. Mijn briljante, succesvolle tante, de topadvocate die nog nooit een rechtszaak verloren heeft, wil goedkeuring… van mij.

‘Eentje maar,’ dringt ze aan. ‘Ik probeer je heus niet te vergiftigen, hoor!’ Wanneer ze me aankijkt, dringen haar schijnbaar willekeurige woorden tot me door. Is het een bericht? Zijn ze bedoeld om me duidelijk te maken dat ik moet opschieten, ook al moet ik hier eerst iets mee doen? ‘Ik weet wel dat ze waarschijnlijk niet zo lekker zijn als die van je moeder, maar het is haar recept… en om een of andere reden werd ik vanochtend wakker met een enorme drang om brownies te maken. Daarom dacht ik…’