Home>>read Blauwe maan free online

Blauwe maan(71)

By:Alyson Nol


Ik schud zijn energie van me af en loop naar de deur. Nauwelijks sta ik op de gang, of Roman komt naar me toe. Hij past zijn tempo aan het mijne aan en loopt mee. Hij kijkt me arrogant aan. ‘En, heeft Munoz je een beetje op weg kunnen helpen?’

Ik loop door en ril als ik zijn koude adem in mijn nek voel.

‘Je hebt bijna geen tijd meer,’ zegt hij met een stem zo zacht en vriendelijk alsof hij tegen zijn geliefde praat. ‘Het gaat allemaal heel erg snel nu, vind je niet ook? Voor je het weet, is het allemaal voorbij. En dan… tja, dan zijn alleen jij en ik nog over.’

Ik haal mijn schouders op, wetend dat dat in elk geval niet waar is. Ik heb het verleden gezien. Ik zag wat er in die kerk in Florence is gebeurd. Als ik me niet vergis, zijn er nog zes andere onsterfelijke weeskinderen die misschien nu nog rondzwerven. Zes van die wezens net als hij en ik, die overal op aarde kunnen zijn, als ze het tenminste zo lang hebben volgehouden. Maar als Roman dat niet weet, ga ik het hem niet aan zijn verstand brengen.

Ik kijk in zijn ogen en moet me verzetten tegen de aantrekkingskracht van de diepblauwe irissen. ‘Wat fijn voor mij.’

‘En voor mij.’ Hij grijnst. ‘Je moet toch iemand hebben die helpt je gebroken hartje te genezen? Iemand die jou begrijpt. Iemand die precies weet wat je bent.’ Hij laat zijn vinger langs mijn arm glijden, maar zijn aanraking is zo onvoorstelbaar koud, zelfs dwars door mijn katoenen mouw heen, dat ik mijn arm wegtrek.

‘Je weet helemaal niets over mij,’ zeg ik als ik naar zijn gezicht kijk. ‘Je hebt me onderschat. Als ik jou was, zou ik wat voorzichtiger zijn en nog geen feestje plannen. Voorlopig heb je nog niet gewonnen.’

Het is bedoeld als een dreigement, maar ik zeg het zo bevend dat het er niet serieus uit komt. Dus ga ik sneller lopen en laat zijn spottende lach achter me. Bij de lunchtafel zie ik Miles en Haven al op me wachten.

Ik laat me op het bankje vallen en kijk vriendelijk van de een naar de ander. Het lijkt jaren geleden dat we hier samen zaten en ik voel me belachelijk blij dat ze er zijn.

‘Hallo, allebei.’ Een grijns kruipt over mijn gezicht en ik zie hoe ze eerst naar mij kijken, dan naar elkaar en vervolgens allebei tegelijk knikken alsof ze het hebben geoefend.

Miles neemt een slok frisdrank; iets wat hij normaal gesproken niet zou aanraken. Zijn felroze nagels tikken tegen het blikje en mijn maag draait zich om. Ik weet niet goed of ik me zal concentreren op hun gedachten. Het kan me alvast vertellen waarom ze hier zitten, maar ik besluit het niet te doen. Ik hoef het geen twee keer te horen.

‘We moeten praten,’ zegt Miles dan. ‘Het gaat over Damen.’

‘Nee,’ onderbreekt Haven hem. Ze geeft Miles een veelbetekenende blik voor ze een boterhamzakje met wortels uit haar tasje haalt. Het is het typische calorieloze lunchpakket van de populaire meiden. ‘Het gaat over Damen en jou.’

‘Wat valt daarover te zeggen? Ik bedoel, hij is met Stacia en ik… ik red me wel.’

Ze kijken elkaar kort aan met een beladen uitdrukking op hun gezicht. ‘Is dat wel zo?’ vraagt Miles. ‘Want laten we eerlijk wezen, Ever, inbreken en met zijn eten knoeien is echt ziek. Dat klinkt niet alsof je verdergaat met je leven…’

‘En wat dan nog? Geloven jullie alle geruchten die jullie horen? Die maandenlange vriendschap, al die tijd die jullie bij mij over de vloer kwamen en opeens geloven jullie dat ik…’ Ik rol met mijn ogen en schud mijn hoofd. Ik wil dit niet. Als ik bij Damen al niet veel meer wist los te krijgen dan een fractie van een seconde waarin hij me leek te herkennen voor hij me weer vol minachting aankeek, en dat ondanks de band die we al een paar eeuwen hebben… wat hoop ik dan te bereiken met Miles en Haven, die ik allebei nog niet eens een heel jaar ken?

‘Nou ja, ik zou niet weten waarom Damen dat allemaal verzint,’ brengt Haven naar voren, haar ogen op mij gericht. Ze kijkt me zo bestraffend en beschuldigend aan dat ik opeens snap dat ze hier niet zitten om mij te helpen. Ze kan wel doen alsof ze hier zit voor mijn bestwil, maar in alle eerlijkheid geniet ze van mijn recente tegenslagen. Ze raakte Damen aan mij kwijt, ze merkt dat Roman achter mij aan blijft zitten, ook al heeft ze hem duidelijk laten merken dat ze interesse heeft in hem. Ze is blij te zien dat ik van mijn voetstuk ben gedonderd. De enige reden dat ze hier nu zit, is om me aan te kijken terwijl ze zich stilletjes gek lacht.

Ik staar naar het tafelblad, verbaasd over hoezeer het me kwetst. Ik doe mijn best het haar niet kwalijk te nemen. Ik weet maar al te goed wat het is om jaloers te zijn, en erg rationeel en helder denkend word je er niet van.

‘Je moet het achter je laten,’ zegt Miles, nippend van zijn frisdrank maar zonder zijn blik af te wenden. ‘Je moet hem met rust laten en verdergaan met je leven.’