Ik kijk opzij en herinner me hoe Drina bekende dat zij de regisseur had beïnvloed om Miles de rol van Tracy Turnblad te geven in Hairspray. Dat mag wel waar zijn, maar dat betekent niet dat hij die rol niet toch had gekregen, zonder haar hulp, gewoon omdat hij de beste was.
‘Dat is onzin,’ zeg ik hoofdschuddend. ‘Er zijn genoeg acteurs die het op hun heupen krijgen en die lijden aan plankenkoorts en weet ik wat niet nog meer. Echt waar. Als je eens wist wat Riley me allemaal vertelde…’ Mijn ogen worden groot, mijn mond staat nog open, maar die zin mag ik niet afmaken. Ik kan hem niet vertellen welke verhalen mijn overleden zusje me verteld heeft in de tijd dat ze het leuk vond Hollywood-sterren te bespioneren. ‘Trouwens, heb je straks niet gewoon een dikke laag make-up op je gezicht?’
Hij kijkt me aan. ‘Ja, nou en? Wat wil je daarmee zeggen? De voorstelling is vrijdag al en vrijdag is toevallig morgen, als je dat nog niet wist. Dit ding is morgen echt nog niet weg.’
‘Misschien wel.’ Ik haal mijn schouders op. ‘Maar wat ik bedoel, is dat je hem toch gewoon kunt verbergen onder die make-up?’
Miles rolt met zijn ogen en fronst zijn wenkbrauwen. ‘O ja? En dan rondlopen met een enorme, huidkleurige bult soms? Kijk nou toch eens naar die krater! Die valt niet te verbergen. Dat ding heeft zijn eigen DNA! Het werpt een schaduw op mijn huid, zo groot is-ie!’
Ik rijd het parkeerterrein van de school op, naar mijn gebruikelijke plekje naast Damens glimmend zwarte BMW. Als ik dit keer naar Miles kijk, heb ik sterk de neiging zijn gezicht aan te raken. Alsof mijn wijsvinger op onverklaarbare wijze wordt aangetrokken door de pukkel op zijn kin.
‘Wat doe je?’ vraagt hij terwijl hij wegduikt en ineenkrimpt.
‘Blijf nou even stilzitten,’ fluister ik. Ik heb geen flauw idee waar ik mee bezig ben of waarom ik het doe. Ik weet alleen dat mijn vinger lijkt te weten waar hij heen moet.
‘Ja, maar… Niet aankomen!’ roept hij precies op het moment dat ik zijn huid aanraak. ‘O fantastisch, geweldig. Nu wordt hij vast twee keer zo groot.’ Hij schudt zijn hoofd en stapt uit. Ondertussen ben ik een tikje teleurgesteld dat de puist nog steeds zichtbaar is.
Misschien hoopte ik toch dat ik een of andere bijzondere, genezende gave heb gekregen. Dat is al zo sinds Damen me vertelde dat ik een aantal veranderingen zou doormaken sinds ik mijn lot heb geaccepteerd en van zijn zogenaamde elixir of onsterfelijkheidsdrank ben gaan drinken. Hij zegt dat het van alles kan zijn: nog sterkere helderziende vaardigheden (al hoeft dat van mij niet zo), sterkere lichamelijke krachten (wat heel handig kan zijn tijdens de gymles op school) of iets heel anders, zoals de gave om anderen te genezen. (Als ik mag kiezen, wil ik het liefst die laatste, want dat lijkt me echt onwijs gaaf.) Maar goed, tot nu toe ben ik alleen maar een paar centimeter gegroeid in mijn benen. Daar heb ik weinig aan, behalve dan dat ik nu alweer een nieuwe spijkerbroek moet kopen. Al zou dat uiteindelijk toch wel gebeurd zijn.
Ik pak mijn tas en stap de auto uit. Zodra Damen voor me staat, plant ik mijn lippen stevig op de zijne.
‘Jezus, zeg. Hoe lang duurt dat nog?’
We laten elkaar los en kijken Miles vragend aan.
‘Ja, ik heb het tegen jullie tweetjes, ja.’ Hij zwaait met zijn vinger. ‘Al dat gezoen en geknuffel. En laten we vooral dat gefluister en de troetelwoordjes niet vergeten.’ Hij schudt zijn hoofd en knijpt zijn ogen tot spleetjes. ‘Echt, hoor. Ik hoopte eigenlijk dat jullie die fase nu wel gehad hadden. Begrijp me niet verkeerd, we zijn allemaal erg blij dat Damen weer op school verschijnt en jullie elkaar weer gevonden hebben en nog lang en gelukkig zullen leven. Maar wordt het nou zo onderhand niet eens tijd om een beetje rustiger aan te doen? Sommigen van ons zijn nu eenmaal niet zo gelukkig als jullie. Sommigen voelen zich een beetje in de steek gelaten door de liefde.’
‘Jij? In de steek gelaten door de liefde?’ Ik lach, totaal niet beledigd door wat hij net zei. Het heeft toch allemaal te maken met zijn zenuwen en de uitvoering en veel minder met mij en Damen. ‘Hoe zit het dan met Holt?’
‘Holt?’ herhaalt hij sarcastisch. ‘Breek me de bek niet open over Holt. Ik meen het, Ever, ik wil zijn naam niet meer horen!’ Hij draait zich op zijn hakken om en loopt hoofdschuddend met grote passen naar Haven toe, die bij het hek op ons staat te wachten.
‘Wat is er met hem aan de hand?’ vraagt Damen terwijl hij mijn hand vastpakt en zijn vingers tussen de mijne vlecht. Hij kijkt me aan met een liefhebbende blik, ondanks alles wat er gisteren gebeurd is.
‘Morgenavond is de eerste voorstelling.’ Ik haal mijn schouders op. ‘Hij is zenuwachtig, er zit een pukkel op zijn kin en op een of andere manier vindt hij dat wij daarvoor verantwoordelijk zijn.’ Ik zie hoe Miles zijn arm in die van Haven haakt en samen met haar naar zijn eerste les wandelt.