Alleen was ik natuurlijk nooit echt zoals Stacia.
Ik bedoel, ik was dan populair en een cheerleader, maar nooit een echte bitch.
‘Waar denk je aan?’ vraagt Damen, die zichzelf heeft binnengelaten en meteen doorloopt naar mijn kamer, aangezien Sabine er niet is.
Ik kijk naar hem en zie hoe hij tegen de deurpost aan leunt en glimlacht. Ik laat mijn blik glijden over de donkere spijkerbroek, het donkere shirt en jack en de zwarte motorlaarzen die hij altijd draagt. Mijn hart slaat een slag of twee over.
‘Ik dacht aan de afgelopen vierhonderd jaar.’ Ik krimp ineen als ik zijn ogen donker zie worden en bezorgd zie kijken. ‘Maar niet zoals jij denkt,’ zeg ik vlug om hem gerust te stellen dat ik me niet weer druk maak om zijn verleden. ‘Ik dacht aan al die keren dat we samen zijn geweest, zonder dat we ooit… eh…’
Hij trekt een wenkbrauw op en zijn mondhoeken krullen om in een grijns.
‘Ik ben, geloof ik, gewoon blij dat die vierhonderd jaar voorbij zijn,’ mompel ik. Hij komt naar me toe, slaat zijn armen rond mijn middel en drukt me stevig tegen zijn borst. Ik kijk naar zijn gezicht, zijn donkere ogen, zijn gladde huid en onweerstaanbare lippen en neem hem helemaal in me op.
‘Daar ben ik ook blij om,’ zegt hij met een speelse blik. ‘Nee, wacht, dat neem ik terug. Want om eerlijk te zijn, ben ik veel meer dan alleen maar blij. Sterker nog: ik ben euforisch.’ Hij glimlacht, maar twee tellen later fronst hij zijn wenkbrauwen alweer. ‘Nee, dat is nog steeds niet goed genoeg. Ik denk dat we een nieuw woord moeten bedenken.’ Hij lacht en brengt zijn mond naar mijn oor toe. ‘Je ziet er vanavond nog beeldschoner uit dan ooit tevoren. En ik wil graag dat alles helemaal perfect is. Ik wil dat alles zo gaat als je altijd al hebt gedroomd. Ik hoop maar dat ik je niet teleurstel.’
Ik wil protesteren en maak me los zodat ik hem kan aankijken. Hoe kan hij zoiets nou denken? Al die tijd ben ik juist als de dood geweest dat ik hém teleurstel.
Hij drukt zijn vinger tegen de onderkant van mijn kin en tilt mijn gezicht omhoog tot mijn lippen de zijne raken. Ik beantwoord zijn kus met zoveel passie dat hij achteruitdeinst. ‘Misschien moeten we maar meteen doorrijden naar het Montage?’
‘Oké,’ mompel ik terwijl ik hem opnieuw wil zoenen. Ik heb spijt van mijn grapje als ik zie hoe hij zich losmaakt en hoopvol kijkt. ‘Maar dat kunnen we niet maken. Miles vermoordt me als ik zijn debuut mis.’ Ik glimlach en wacht tot hij hetzelfde doet.
Dat gebeurt niet. Als hij me aankijkt, is zijn gezicht zo vertrokken en serieus dat ik besef dat de woordspeling te dicht bij de waarheid ligt. In elk van mijn vorige levens stierf ik deze nacht – de nacht waarop we eindelijk samen zouden zijn. Ik kan me die details niet herinneren, maar het is duidelijk dat hij ze nog wel weet.
Even vlug verschijnt er weer kleur op zijn wangen en hij pakt mijn hand vast. ‘Gelukkig ben je dit keer onsterfelijk en is er nu niets meer wat ons nog kan weerhouden.’
Wat me meteen opvalt als we onze stoelen opzoeken, is dat Haven naast Roman zit. Ze maakt flink gebruik van het feit dat Josh er even niet is en drukt haar schouder tegen die van Roman aan. Ze houdt haar hoofd zodanig schuin dat ze met haar bewonderende blik naar hem opkijkt en lacht om alles wat hij zegt. Vlak daarna merk ik dat ik aan de andere kant naast Roman moet zitten. In tegenstelling tot Haven vind ik dat niet zo leuk. Maar nu Damen al in de stoel aan het gangpad zit en ik niet opvallend van plek wil wisselen, laat ik me met enige tegenzin op mijn plek zakken. Meteen voel ik de dwingende golf van Romans energieveld als hij me aankijkt – zijn aandacht is zo strak op mij gericht dat ik ongemakkelijk op mijn stoel heen en weer schuif.
Ik kijk rond in het bijna volle theater en probeer aan iets anders te denken dan Roman. Ik ben blij te zien dat Josh naar ons toe komt lopen, gekleed in zijn gebruikelijke strakke, zwarte spijkerbroek met de riem met sierspijkers en een schoon, wit shirt. Hij draagt een geruite das en in zijn armen houdt hij een enorme voorraad snoep en flesjes water. Een pluk van zijn zwarte haren valt naar voren in zijn ogen. Ik slaak een zucht van verlichting als ik zie hoe perfect hij en Haven bij elkaar passen. Het doet me goed te zien dat hij nog niet is vervangen.
‘Water?’ Hij laat zich op de plek naast Haven vallen en reikt me twee flesjes aan.
Ik pak er eentje voor mezelf en wil het ander doorgeven aan Damen, maar hij schudt zijn hoofd en neemt een slok uit zijn eigen flesje met de rode drank.
‘’Tis dat?’ vraagt Roman zo Brits mogelijk terwijl hij half over me heen hangt en wijst naar het flesje. Zijn ongevraagde aanraking bezorgt me een koude rilling. ‘Je klokt dat spul naar binnen alsof er alcohol in zit. In dat geval mag je het wel eens met ons delen, mate. Laat ons ook genieten van een roesje.’ Hij lacht en steekt zijn hand uit, wiebelt met zijn vingers en kijkt van Damen naar mij met een uitdagende blik in zijn ogen.