‘Dan nog is het verbazingwekkend hoe snel je erin getrapt bent. Geen enkel protest. Ga maar na, Ever. Je sneed je pols open zonder ook maar iets te vragen. Maar dat bewijst wat ik al eerder zei – je moet de kracht van ware liefde nooit onderschatten. Of was het bij jou eerder schuldgevoel? De enige die dat zeker weet, ben jij.’
Ik staar hem aan en langzaam vormt zich een gruwelijk besef in mijn hoofd. Ik realiseer me dat ik een enorme fout gemaakt heb. Hij heeft me in de val gelokt.
‘Je wilde zo wanhopig graag jouw leven geven voor het zijne. Je wilde alles doen om hem te redden. Zo is alles veel eenvoudiger gelopen dan ik had durven hopen. Al moet ik je in alle eerlijkheid bekennen dat ik weet hoe je je voelt. Sterker nog, ik zou precies hetzelfde gedaan hebben voor Drina, als iemand me die kans geboden had.’ Hij kijkt me nu kwaad aan en zijn ogen zijn zo ver toegeknepen dat hij door twee duistere spleetjes naar me loert. ‘Maar we weten allemaal hoe dat is afgelopen. Nu wil je vast weten hoe dit verhaaltje eindigt?’
Een blik op Damen verzekert me dat alles in orde is met hem. Hij slaapt. ‘Ja, hij leeft nog,’ zegt Roman. ‘Maak je daar verder maar geen zorgen meer om. Mocht je het willen weten, hij zal ook vast nog heel, heel, heel veel jaartjes blijven leven. Ik ben niet van plan nog een keer achter hem aan te gaan, dus wind je daar niet over op. Hmm… ik was trouwens niet eens van plan om een van jullie te vermoorden, ook al dacht je misschien van wel. Nu ik toch al mijn kaarten op tafel leg, moet ik je, denk ik, ook maar waarschuwen dat al dit nieuwe geluk wel een prijs heeft.’
‘Welke dan?’ fluister ik. Wat zou Roman nou nog meer willen dan Drina, die voorgoed is verdwenen? Niet dat het uitmaakt. Ik geef hem alles wat hij maar wil als ik Damen daarmee terugkrijg. Ik doe alles wat hij zegt.
‘Ik zie dat je overstuur bent,’ kirt hij zoetjes terwijl hij zijn hoofd schuin houdt. ‘Maar ik heb je al verzekerd dat alles goed komt met Damen. Beter zelfs. Hij zal trappelen van ongeduld en niet kunnen wachten om verder te gaan waar hij gebleven was. Kijk maar eens goed naar hem. Zie je hoe hij alweer kleur op zijn wangen heeft en zijn lichaam weer wat gespierder wordt? Het duurt niet lang meer voor hij weer zijn aantrekkelijke, stoere, jonge zelf is. De jongen van wie je zo ongelooflijk veel houdt dat je alles zou doen om hem te redden, zonder ook maar één kritische vraag te stellen…’
‘Schiet een beetje op, wil je?’ Ik kijk hem geïrriteerd aan. Die onsterfelijke rebellen hebben er werkelijk een talent voor om elk moment helemaal om zichzelf te laten draaien.
‘O nee, geen denken aan.’ Weer schudt hij zijn hoofd en grijnst. ‘Ik heb jaren moeten wachten op dit moment en ik laat me niet opjagen. Want weet je, Damen en ik kennen elkaar al vrij lang. Nog helemaal uit het begin, in Florence, waar we elkaar leerden kennen.’ Hij ziet mijn blik en knikt. ‘Ja, ik was een van die weeskinderen, de jongste zelfs. Toen hij me behoedde voor de pest, werd hij een soort vaderfiguur voor me.’
‘En dan was Drina zeker je moeder?’ Ik zie zijn gezicht betrekken, maar hij herstelt zich snel.
‘Nou, nee.’ Hij grijnst. ‘Het zit zo. Ik hield van Drina, dat durf ik toe te geven. Ik hield van haar met hart en ziel. Op dezelfde manier als jij denkt dat je van hem houdt.’ Hij gebaart in de richting van Damen, die nu weer lijkt op de jongen die ik op school ontmoette. ‘Ik hield van haar met elke vezel van mijn lichaam en ik zou alles voor haar gedaan hebben. Ik zou haar ook nooit hebben verlaten, zoals jij bij hem geflikt hebt.’
Ik slik, maar die opmerking verdien ik.
‘Maar het ging altijd alleen maar om Damen. Damen voor, Damen na. Hij was alles voor haar. Het enige waar zij zich op richtte. De enige die zij zag. Tot hij jou ontmoette – de eerste keer – toen zag Drina mij wel staan.’ Een korte glimlach voor zijn gezicht weer ernstig wordt. ‘Voor vriendschap.’ Hij spuugt het woord uit vol minachting. ‘En gezelschap. Een schouder om op uit te huilen.’ Hij fronst en pruilt. ‘Ik zou haar alles hebben gegeven wat ze maar wilde – alles op de hele wereld. Maar ze had alles al en ze wilde maar één ding, precies dat wat ik haar niet kon en niet wilde geven: Damen. Bloody. Auguste.’ Hij schudt zijn hoofd. ‘En helaas voor Drina was Damen alleen maar geïnteresseerd in jou. En zo begon de driehoeksverhouding die vierhonderd jaar heeft geduurd. We waren allemaal volhardend, gedreven en vol hoop – tot ik het wel moest opgeven, omdat jij haar vermoordde. Nu kan ik haar nooit meer voor me winnen. Nu zal niemand ooit weten van onze liefde…’
‘Dus je wist dat ik haar heb gedood?’ Mijn maag krimpt ineen. ‘Dat wist je de hele tijd al?’