Met een enorme schreeuw stort ze zich op Kreuger.
Verrast door haar aanval smakt hij tegen het aanrecht. Even is hij machteloos onder het geweld van haar klauwende vingers, krassende nagels en de kracht waarmee haar knie zijn kruis vindt. Luid vloekend zakt hij met één knie op de grond.
Senta vlucht de woonkamer in. Haar ogen flitsen in het rond. De deuren zitten op slot, dus de enige vluchtweg is naar boven. Maar ze heeft geen idee of ze daar weg kan komen en de kans dat ze in de val komt te zitten is groot. Dan moet ze een wapen zien te vinden.
Het eerste binnen handbereik is een schemerlamp met een gietijzeren voet. Een paar seconden later vliegt hij door het raam en breekt het glas met een oorverdovend gerinkel. Met een andere, identieke lamp slaat Senta zoveel mogelijk punten glas weg die haar de doorgang versperren.
Dan strompelt Kreuger naar binnen en ze schreeuwt het uit als ze zijn moorddadige blik ziet. Ze houdt het voetstuk van de lamp als wapen voor zich, maar deze keer laat Kreuger zich niet verrassen. Als ze de lamp heft om toe te slaan, grijpt hij haar arm en draait hem een kwartslag om.
Met een kreet van pijn laat Senta de lamp vallen, en meteen daarna voelt ze het elektriciteitssnoer om haar hals. Automatisch gaat haar hand naar haar keel in een poging het snoer weg te trekken, maar Kreuger snoert het alleen maar strakker aan. Ze is machteloos. Alles wat ze kan is een paar verstikte geluiden uitbrengen. Kreuger doet een paar stappen naar achteren, zodat ze gedwongen wordt achteruit mee te lopen en ze zichzelf bijna ophangt.
‘Dacht je nou echt dat je hier levend weg zou komen?’ bijt Kreuger haar toe. ‘Ik had het snel en pijnloos willen doen, maar misschien moet ik er maar eens de tijd voor nemen.’
De druk en pijn zijn bijna niet te verdragen. Senta’s ogen puilen uit, er gaan schokgolven door haar lichaam en er schieten lichtflitsen voor haar ogen voorbij.
Ze heeft zich eerder zo gevoeld en afscheid genomen van het leven. De herinnering is er plotseling, maar alleen dat ene moment. Als ze een life hammer had gehad, was het niet zover gekomen. Dan had ze het raam kunnen inslaan en was ze haar auto uit gezwommen.
Achter haar oogleden verschijnen felle kleuren en vreemde vormen, waartussen de life hammer felgeel oplicht.
Met één hand blijft ze vruchteloze pogingen doen het elektriciteitssnoer van haar keel te trekken, terwijl haar andere hand naar haar jaszak tast en naar binnen glijdt. Een smal en zeer scherp wapen prikt in de palm van haar hand. Ze haalt het tevoorschijn, zwaait ermee naar voren, dan naar achteren en laat het met kracht tussen Kreugers benen terechtkomen.
Het kan niet anders dan raak zijn, en Kreugers hoge gil komt dan ook niet als een verrassing. Het snoer om haar hals krijgt wat speling, waar ze snel gebruik van maakt door haar vingers eronder te wurmen. Voor Kreuger kan reageren, zwaait ze nog een keer met haar hamer, deze keer naar boven. Een voltreffer in zijn gezicht.
Bevrijd van de druk om haar keel struikelt Senta naar voren, de kamer in. Hijgend slaat ze Kreuger gade. Met een bijna kinderlijk gejank grijpt hij naar zijn oog.
Senta snuift als een wild beest in doodsnood, de hamer dreigend in de aanslag, het zweet prikkend in haar ogen.
Maar Kreuger heeft wat anders aan zijn hoofd. Hij zakt jankend en vloekend op zijn knieën en houdt zijn handen tegen zijn oog gedrukt. Het bloed druipt tussen zijn vingers door.
Het opgewonden geroep van haar zoons vult Senta’s hoofd, wrede kreten die de gewelddadige videogames die ze zo graag spelen begeleiden. Afmaken die handel! Sla hem dood!
Een paar seconden geleden handelde ze uit zelfverdediging, maar doelbewust op een gewonde man afstappen en hem doodslaan kan ze niet opbrengen.
Half huilend pakt ze haar mobiele telefoon en belt 112. Terwijl Kreuger gierend van de pijn over de vloer kruipt, geeft ze zo goed mogelijk door wat er aan de hand is en waar ze zich bevindt.
‘We komen eraan, mevrouw,’ zegt de vrouw die haar te woord staat. Uit haar ooghoeken ziet Senta Kreuger stukje bij beetje in haar richting kruipen. Bliksemsnel heft ze haar wapen.
‘Uit mijn buurt of ik sla je hersens tot pap!’ gilt ze. ‘Ik heb de politie gebeld, ze komen eraan!’
Langzaam komt Kreuger overeind, met één hand zijn oog bedekkend. ‘Vuile teef, dacht je echt dat je dit kon navertellen. Ik zal je…’ Met een woedende brul vliegt hij op haar af, maar zijn coördinatie is niet zo best meer. Een vlugge stap opzij is genoeg om hem te ontwijken en Kreuger knalt met zijn hoofd tegen de openstaande keukendeur.
De klap is zo hard dat Senta even denkt dat hij zijn nek heeft gebroken. Van een paar passen afstand kijkt ze waakzaam toe. Zelfs doodstil op zijn rug, met gesloten ogen, vertrouwt ze hem voor geen cent. In een halve cirkel loopt ze om hem heen, bekijkt hem van alle kanten maar zet geen stap in zijn richting. Haar lichaam trilt zo hevig dat de life hammer in haar hand heen en weer beweegt.