Als ze opschrikt van een hard geluid heeft ze geen idee hoe lang ze is weggeweest. Anouk ligt met gesloten ogen naast haar en ademt diep en regelmatig. Met enige moeite brengt Lisa haar arm omhoog en kijkt op haar digitale horloge. Tegen zevenen, het is alweer avond.
Ingespannen luistert ze, maar het huis is weer in stilte gedompeld.
Haar hoofd voelt zwaar, haar lichaam krachteloos. Ze kan nauwelijks iets zien, alleen een smalle streep licht onder de deur boven de trap. Het spook van de dorst steekt de kop op. Als een lap dood vlees zit haar tong tegen haar gehemelte geplakt.
Ze probeert zich te concentreren op het geluid dat haar heeft wakker gemaakt. Het leek op de klap van een dichtslaande deur. Is Kreuger vertrokken?
Moeizaam komt ze overeind, maar een aanval van duizeligheid doet haar terug op het kussen vallen. Ze vermant zich en gaat langzaam rechtop zitten. Voorzichtig staat ze op en schuifelt naar de trap. Met het zweet op haar voorhoofd werkt ze zich tree na tree naar boven. Ondanks haar hevig trillende vingers slaagt ze erin de sleutel in het slot te steken. Ze wacht even en legt haar oor tegen de deur. Er klinken stemmen in de woonkamer, en een daarvan is heel vertrouwd. Menno?
Hoop fladdert als een vrijgelaten vogel in haar borst.
Lisa draait de sleutel om en aarzelt een paar seconden. Dan duwt ze voorzichtig de deur open.
Met ingehouden adem duwt ze hem zo ver open dat ze er net door kan. Ze doet een stap de bijkeuken in. De stem van Kreuger klinkt opeens zo luid dat het lijkt alsof hij naast haar staat. In een reflex deinst Lisa terug.
Het duurt vele seconden voor ze zichzelf ervan overtuigd heeft dat ze echt alleen is.
Verlangend laat ze haar ogen door de bijkeuken glijden. Er liggen alleen flessen wijn in het rek. Voor de grootverpakkingen frisdrank moet ze in de garage zijn, maar die deur zit op slot. Ze is op de keuken aangewezen.
Ze schuifelt in de richting van de keuken en luistert scherp, maar alleen Kreuger is aan het woord. Intussen houdt ze haar ogen strak op het aanrecht gericht, op de glanzende kranen. Een voor warm en een voor koud water. Ze hoeft er maar aan te draaien en een levensreddende stroom vloeit eruit. Ze voelt de frisheid van het water al in haar uitgedroogde mond, voelt hoe het vocht het slijm van haar tong spoelt en door haar keel naar binnen gulpt. Wie er ook binnen is, het kan wel een paar seconden wachten.
Met haar ogen strak op de kraan gericht sluipt ze naar het aanrecht en gaat met haar mond onder de kraan hangen. De frisse stroom glijdt naar binnen en ze drinkt en drinkt, zonder er genoeg van te kunnen krijgen. Weer dringt de stem van Kreuger tot haar door, onderbroken door een andere die nogal bars klinkt. Hij lijkt op die van Menno. Lisa richt zich op en luistert. Mijn god, het ís Menno. Zal ze om hulp roepen, kan ze dat risico nemen? Voor ze de beslissing kan nemen, klinkt er in de woonkamer een schreeuw gevolgd door een luid gekerm.
Op haar tenen loopt ze naar de keukendeur. Voorzichtig kijkt ze om het hoekje de huiskamer in.
39
Kreuger staat gebukt met zijn rug naar Lisa toe. Degene die hij heeft binnengelaten staat eveneens zo, maar desondanks herkent Lisa hem meteen. De lange, rechte rug, het donkere haar, iets te lang in de nek, de handen, gebald op een verkrampte manier die zowel angst als woede verraadt. Menno is een kop groter dan Kreuger, maar het lange, vlijmscherpe mes dat Kreuger tegen zijn keel drukt maakt hem volslagen machteloos. Hij kan geen woord uitbrengen. Alleen Kreugers stem is te horen, zacht en sissend.
‘Dus jij bent die klootzak die zijn vrouw belazerde met die slet hier?’
‘Niet doen,’ hoort ze Menno gesmoord zeggen. ‘Alsjeblieft.’
Zijn smeekbede bereikt vertraagd Lisa’s versufte brein, en maakt haar dan in één klap helder. Koortsachtig kijkt ze om zich heen. Een mes, een wapen, het maakt niet uit wat. Als ze nog langer wacht, haalt die gek nog uit met dat mes.
‘Bek dicht, zak. Ik was aan het woord,’ snauwt Kreuger. Hij begint te praten over trouw en niet meer van de mensen op aan kunnen, maar daar wacht Lisa niet op.
Er zijn geen messen, geen wapens. Alleen de stoel die bij de keukentafel staat. Lisa draait zich om en grijpt de bovenrand van de leuning beet.
De keuken is niet bijzonder groot, maar nu lijkt de afstand die Lisa, met de stoel in haar handen geklemd, moet overbruggen enorm. Vreemd ook dat zo’n onbetekenend houten stoeltje zo zwaar kan zijn. Haar hart gaat zo tekeer en er komt zo weinig zuurstof in haar longen dat ze opeens betwijfelt of ze wel iets kan uithalen tegen Kreuger. Haar ademhaling gaat zwaar en hijgend, straks hoort hij haar nog. Ze hyperventileert, beseft ze. Maar ze heeft geen andere keus dan Kreuger met die stoel te lijf gaan. Zelfs niet als dat betekent dat hij eerst Menno en dan haar ombrengt.
De deuropening doemt op als de poort naar een onbekend, gevaarlijk terrein. Op hetzelfde moment dat Lisa haar aanwezigheid wil prijsgeven, haalt Kreuger het mes langs Menno’s keel. Menno valt opzij, zijn gezicht naar Lisa toe. Het duurt heel even voor het bloed begint te stromen, alsof zijn lichaam het nog niet goed heeft begrepen. Aanvankelijk welt er een kleine hoeveelheid bloed uit de wond op, maar dan gaan de sluizen open. Alsof dat nog niet genoeg is, steekt Kreuger met angstaanjagende felheid, alsof hij zich in één keer bevrijdt van al zijn frustratie, op Menno’s lichaam in.