De hele avond houdt ze Kreuger onopvallend in de gaten. Hij heeft de telefoon niet meer bij zich, die moet hij ergens hebben opgeborgen. Maar haar mobieltje zou in zijn broekzak kunnen zitten, en anders de sleutels van de voordeur en haar auto wel. Of heeft hij die ook verstopt? Dat zou de zaak een stuk gecompliceerder maken. Ze zullen via Anouks slaapkamerraam moeten ontsnappen. In gedachten ziet ze zichzelf al met een bang, rillerig kind door de dakgoot naar het garagedak schuifelen. Alleen zou ze dat wel durven, maar kan ze Anouk zulke halsbrekende toeren laten uithalen?
Ze heeft geen keus. Ze kan zich niet voorstellen dat Kreuger zondag vertrekt en hen gewoon achterlaat. Hoe welwillend hij zich op dit moment ook opstelt, ze moet zichzelf eraan blijven herinneren dat hij een crimineel is, een ontoerekeningsvatbare moordenaar. Ze is het geweld dat hij tegen haar heeft gebruikt op de dag dat hij haar huis binnenviel nog niet vergeten. Vanaf het moment dat ze meewerkte is hij veranderd, maar ze kan er niet op vertrouwen dat die verandering blijvend is. Hij kan het wel allemaal zo gepland hebben. Ze kookt voor hem, doet de was en laat zich door hem neuken. Mooier had hij het niet kunnen treffen. En zondag komt ze er pas achter wat zijn werkelijke plannen zijn. Dan kan ze er weleens bitter berouw van hebben dat ze niet gevlucht is toen ze de kans had.
Met haar armen over elkaar staat Lisa voor het raam. Ze doet het. Vannacht klimt ze met Anouk uit het raam.
Als ze haar dochter naar bed brengt, trekt ze haar een warme, flanellen pyjama aan en hangt haar trainingsjasje een beetje apart van de rest van haar kleren in de kast. Zo kan ze het vannacht in één beweging pakken. Ze zet Anouks gympies klaar en kijkt om zich heen. Heeft ze nog meer nodig?
Een touw om haar middel, denkt ze. Een touw dat haar met mij verbindt voor het geval ze uitglijdt.
Een gevoel van moedeloosheid overvalt haar en ze zakt op het randje van Anouks bed.
‘Wat is er, mama?’ vraagt Anouk slaperig. ‘Waarom pakte je mijn trainingsjas?’
‘Zomaar,’ zegt Lisa. ‘Ga maar lekker slapen. Fijn hè, in je eigen bed?’
Anouk draait zich op haar zij. ‘Wanneer gaat hij nou weg?’ mompelt ze slaapdronken.
‘Snel,’ belooft Lisa en kust haar op de wang. Heel snel, denkt ze erachteraan.
Zijn arm ligt als een stevige ketting om haar heen geslagen. Lisa heeft zich op haar zij gedraaid, met haar rug naar hem toe, en staart in de duisternis. Haar naaktheid schreeuwt haar toe, versterkt door Kreugers hand die al meer dan een uur om haar rechterborst ligt. Haar lichaam doet zeer van zijn beten. Ze heeft het ondergaan, alweer, blij met de duisternis die haar tranen verborg.
Haar keel levert een moeizaam gevecht tegen de gal die voortdurend in haar slokdarm omhoogkomt. Straks maakt ze hem nog wakker omdat ze moet overgeven. Slaapt hij eigenlijk wel echt? Onophoudelijk houdt ze haar ogen gericht op de rode digitale cijfers die op haar nachtkastje oplichten. Al anderhalf uur. Ze luistert naar zijn ademhaling, die rustig en regelmatig is. De greep om haar borst is verslapt. Dat zou kunnen betekenen dat hij slaapt. Al kan hij ook doen alsof.
Een nieuwe golf van misselijkheid welt in haar op. Naar de badkamer, snel. Ze wurmt zich uit Kreugers greep en glijdt uit bed. Er hangt een zware lucht van seks en zweet in de slaapkamer. Geen wonder dat ze misselijk is.
Zodra ze op de overloop staat gaat het beter. Opgelucht haalt ze een paar keer diep adem en loopt naar de badkamer om een slokje water te drinken. In de slaapkamer blijft het stil. Zou hij echt zo diep slapen? Ze luistert scherp, maar hoort alleen zijn regelmatige ademhaling. Het is zo’n verlichting om even uit zijn buurt te zijn, dat ze het niet kan opbrengen om terug te gaan naar de slaapkamer.
Maar ze heeft haar kleren nodig, al is het maar alleen haar ochtendjas. Het is riskant, maar ze moet in zijn broekzak kijken of hij haar mobieltje en sleutels heeft. Waarschijnlijk niet, maar je weet maar nooit. Het zou hun die levensgevaarlijke escapade over het dak kunnen besparen.
Lisa kijkt naar zichzelf in de spiegel. Maanlicht valt door het raam naar binnen en licht haar gezicht wasachtig bleek op. Kringen tekenen zich af onder haar ogen en haar haren vallen slap en futloos om haar gezicht. Een schim van de vrouw die maandagmiddag nietsvermoedend de was ophing.
In gedachten spreekt ze zichzelf moed in. Hup meid, op je tenen de slaapkamer in en snel even die broekzakken controleren. Fluitje van een cent.
Het lukt haar niet om op haar tenen te lopen, daarvoor trilt ze te erg. Voetje voor voetje schuifelt ze terug naar de slaapkamer, de duisternis en stank in. Kreuger snurkt zachtjes.
Geruisloos loopt Lisa om het bed heen, waar zijn kleren op een slordige hoop op een stoel liggen. Met ijskoude, bevende handen voelt ze tot ze de stugge stof van zijn spijkerbroek vindt. Als er sleutels in de zakken zitten, kunnen ze rammelen.