De politie, denkt ze vol wanhopig verlangen. Laat alsjeblieft de politie komen opdagen!
Op de tast zoekt ze haar pyjama en kleedt zich om. Ze kruipt onder het dekbed en slaat een arm om Anouk heen.
Boven klinkt geruis van water, dat even later door de afvoerbuizen die langs de kelder lopen naar beneden gorgelt. Kreuger neemt een douche.
Met een zucht draait Lisa zich op haar rug en luistert naar de geluiden die van boven komen. De wc wordt doorgetrokken, Kreugers voetstappen klinken op de overloop, de kasten die hij opentrekt piepen protesterend. Niet lang daarna wordt het rustig en hoort ze het kraken van een bed. Háár bed.
15
De kelder was Menno’s domein. Er was plaats genoeg om allerlei spullen op te bergen, waarvoor hij rekken langs de wanden maakte die hij vol zette met rommel die Lisa zelf het liefst had weggegooid maar waarvan hij geen afstand kon doen. Oud, roestig gereedschap dat hij nooit gebruikte, kapotte apparaten als stofzuigers en transistorradio’s die hij van plan was te repareren, bakjes met kurken van wijnflessen, binddraadjes voor vuilniszakken, lege batterijen, hij bewaarde alles. In de garage verzamelde hij de wat grotere spullen zoals beschadigde tuinstoelen en tegels in verschillende maten en kleuren die ooit nog van pas konden komen.
Na hun breuk heeft Lisa alles bij het grofvuil gezet, en dat luchtte in meer dan één opzicht op. Met het verdwijnen van Menno en al zijn rommel kwam er lucht en ruimte in huis, maar ook een verschrikkelijke leegte.
Ze weet precies wat er allemaal in de kelder staat, en ook dat het haar niets te bieden heeft. De ooit overvolle ruimte is zo goed als leeg en vormt daarmee een perfecte gevangenis. Vóór haar opruimwoede zouden Anouk en zij er nooit in gekund hebben met hun matrassen. Maar misschien had Kreuger dan wel iets veel drastischer bedacht om hun uit de weg te krijgen.
Ze dwingt zichzelf aan iets anders te denken. Aan Menno. Ook al zijn ze nu uit elkaar, hij belt nog regelmatig op met allerlei vragen en opmerkingen die hem een excuus geven om even contact te zoeken. Dat vindt ze niet erg, ze heeft er zelf ook behoefte aan om zijn stem te blijven horen. Zolang hij maar niet onverwacht langskomt, en dat doet hij helaas wel. Ze is er niet tegen opgewassen om hem te zien, nog niet. Daarvoor heeft ze zich nog niet voldoende van hem losgemaakt.
Grote kans dat hij morgen opeens voor de deur staat. Het zweet breekt haar uit bij die gedachte, want hoe houdt ze hem dan in hemelsnaam buiten de deur? Menno is niet iemand die gemakkelijk nee accepteert. Gelukkig heeft ze nog niet de kans gehad om hem te laten weten dat Anouk ziek is, anders was hij beslist gekomen. Wat ze ook van hem mag vinden, hij is een goede vader en hij houdt zielsveel van zijn dochter.
‘Menno…’ prevelen Lisa’s lippen in het donker. Ze hadden het zo goed kunnen hebben… Diep in de nacht schrikt Anouk wakker uit een onrustige droom. Als ze ziet hoe donker het om haar heen is, begint ze te gillen. Lisa schiet omhoog, trekt op de tast haar dochter naar zich toe en stelt haar gerust.
‘Stil maar, stil maar, mama is bij je. Niet gillen Anouk, er is niets aan de hand.’
Opgelucht dat ze niet alleen is drukt Anouk zich tegen haar aan. ‘Licht,’ zegt ze met een beverig stemmetje.
‘Het licht is stuk, lieverd. Maar je hoeft niet bang te zijn, ik ben bij je.’
‘Licht!’ Er klinkt paniek door in Anouks stem, maar Lisa slaagt erin haar te sussen.
‘We kruipen gewoon lekker tegen elkaar aan. Donker is niet eng, echt niet.’
‘Waar zijn we?’
Lisa voelt Anouk naast zich verstijven.
‘In de kelder,’ zegt ze eenvoudig. ‘Je weet wel, papa’s kamertje.’
‘Met al die rommel.’
‘Ja, alleen is die rommel nu weg. Weet je nog dat ik alles opgeruimd heb?’
‘Ik wil naar papa,’ zegt Anouk met haar duim in haar mond. ‘Papa moet het licht maken. Ik wil naar mijn eigen bed.’
Lisa zucht licht. ‘Ik ook, maar dat gaat niet, schat.’
Even blijft het stil, dan klinkt Anouks stemmetje weer in het donker. ‘Is die enge man er nog?’
Ja, die ligt in mijn bed, denkt Lisa verbeten maar ze zegt op montere toon: ‘Ja, maar dat duurt vast niet lang meer.’
Weer is het even stil, dan vraagt Anouk: ‘Is dat nou een kinderlokker, mama?’
Ondanks alles moet Lisa lachen. ‘Nee, dat is geen kinderlokker. Maar je hebt gelijk, het is wel een rare man. Daarom moeten we precies doen wat hij zegt, anders wordt hij kwaad.’
‘En dan gaat hij heel hard slaan, hè?’ Er ligt een bezorgde klank in Anouks stem en Lisa voelt een handje over haar gezicht glijden. Ze kust het handje en zwijgt, bang dat haar stem haar emoties zal prijsgeven.
Met zachte dwang krijgt ze Anouk zo ver dat ze gaat liggen, en met een zorgzaam gebaar trekt ze het dekbed over haar schouders. Ze kruipt weer tegen haar dochter aan en zingt zacht liedjes voor haar tot ze wegdommelt. Zelf ligt ze wakker tot het eerste ochtendlicht door het smalle raampje naar binnen glijdt.