Begreep Anouk nou maar dat ze deze man te vriend moet houden, dat ze hem niet moet afstoten. Maar ze heeft te veel gezien om hun ongevraagde gast het voordeel van de twijfel te geven. Gelukkig beschikt ze over de intuïtieve gave die de meeste kinderen vertelt hoe ze zich het beste kunnen opstellen. Om niets verkeerds te zeggen, beperkt ze zich tot knikken en hoofdschudden, en ze maakt zelfs niet meer de vergissing om te gaan jammeren en huilen. In plaats daarvan houdt ze Lisa scherp in de gaten en kopieert haar gedrag: een rustige, afwachtende afstandelijkheid.
Zo kalm mogelijk loopt Lisa de woonkamer in en dekt de eettafel. Drie placemats, drie borden, net als vroeger.
Terug in de keuken zoekt ze het bestek bij elkaar. Geen messen, alleen een vork en een lepel; met spaghetti is dat geen probleem. Terwijl ze het bestek naast de borden legt en een onderzetter voor de pan op tafel zet, probeert ze iets op te vangen van het gesprek dat Kreuger met haar dochter voert.
‘Je vindt me vast een heel gemene man, nietwaar?’ hoort ze hem zeggen.
Stilte.
‘Geef eens antwoord,’ dringt Kreuger aan.
Anouks ogen vinden die van haar moeder.
Geef antwoord, seint Lisa.
Anouk haalt diep adem. ‘Ja. Jij hebt mama pijn gedaan. En mama heeft niets fout gedaan.’
Haar stem klinkt zo beschuldigend als die van een vijfjarige kan zijn.
Langzaam steekt Kreuger zijn hand naar haar uit, en in hetzelfde vertraagde tempo deinst Anouk iets terug. Iedere spier in Lisa’s lichaam komt op scherp te staan, als die van een roofdier dat klaarstaat voor een sprong om haar jong te beschermen.
Alsof ze bij de minste aanraking kan breken, zo zacht vlijt Kreuger zijn hand tegen Anouks wang. Met zijn duim streelt hij licht haar huid.
Anouks gezicht betrekt, alsof ze twijfelt of ze zal gaan huilen of dat ze Kreuger in zijn hand zal bijten.
‘Mama deed niet wat ik zei,’ zegt Kreuger met zachte stem. ‘En jij ook niet, maar dat kun je niet helpen. Maar de volgende keer dat jullie niet naar me luisteren, ben ik nog minder aardig. Begrijp je dat?’ Zijn hand verplaatst zich naar haar kin en tilt hem op. ‘Begrijp je dat, Anouk?’
‘Ja, dat begrijpt ze. We begrijpen het allebei,’ zegt Lisa vlug.
Met een ruk kijkt Kreuger op. ‘Houd je bek!’ schreeuwt hij haar toe. ‘Ik was in gesprek met je dochter, niet met jou!’
Lisa doet verschrikt een stap naar achteren. ‘Oké, oké, sorry.’
Na een paar seconden kalmeert Kreuger weer. ‘Als jullie precies doen wat ik zeg, overkomt jullie niets. Dan ben ik hier zó weer weg en kunnen jullie doen alsof er niets gebeurd is.’
Doe normaal, ellendige klootzak, denkt Lisa. Je gijzelt ons, je maakt mijn dochter bang. Daar zal ze nog jarenlang nachtmerries van hebben. En anders ik wel.
Met een bovenmenselijke inspanning slaagt ze erin te glimlachen en te knikken. ‘Prima, afgesproken. Nou, dan ga ik maar weer verder met het eten. Het is bijna klaar.’
‘Dit is lekker,’ zegt Kreuger. Ze zitten aan tafel, Kreuger tegenover hen. Hij eet met smaak maar beschaafd, niet als de wildeman die haar keuken binnendrong. Ooit moet hij een aangepast iemand zijn geweest, een vader en echtgenoot, werknemer bij een bedrijf, een buurman in een rijtjeshuis in een nette straat. Iemand die zijn kinderen tafelmanieren heeft geleerd en zijn vrouw heeft gecomplimenteerd met haar kookkunst. Een attente en zorgzame man.
Ze eten in stilzwijgen. Alleen het geluid van de televisie, die Kreuger voortdurend aan wil laten staan, verbreekt de stilte. Dat en het geschraap van hun vorken die de spaghetti ronddraaien op hun bord. Anouk ziet er wat beter uit, de koorts is gezakt en ze eet zowaar een beetje.
Het is nog steeds licht buiten, ziet Lisa, maar niet lang meer. De duisternis valt iedere dag wat sneller in. Het lijkt zo kort geleden dat ze buiten kon eten en daarna nog een tijdje met een glaasje wijn op het terras van de zon zat te genieten. Jammer, zeker nu het overdag nog zo zomers aanvoelt. Gisteren was ook zo’n uitgelezen dag. Het was warm, ze had een topje en een korte broek aangetrokken en was een beetje in de tuin gaan werken.
Over Kreugers schouder heen blijven haar ogen rusten op de nog altijd florissante borders in de tuin met de licht verkleurende hortensia’s, roze floxen, stokrozen en salvia’s. Planten die ze eigenhandig heeft geplant toen ze hier kwamen wonen, die ze koestert en waarvan de schoonheid haar ieder jaar met vreugde vervult. Ze houdt van september, zeker als het zo’n gouden nazomer geeft. Maar nu vraagt ze zich af of het haar mooiste en meteen haar laatste najaar zal zijn.
Op Kreugers belofte dat hun niets zal overkomen als ze meewerken, durft ze niet te veel te rekenen. Hoeveel waarde heeft het woord van een crimineel die dwangverpleging nodig heeft? Hij is nu rustig en ziet er totaal niet gevaarlijk uit, en dat moet ze zo zien te houden. Het is nog steeds mogelijk dat de politie komt, maar diep in haar knaagt de twijfel. Ze hadden er allang moeten zijn. Hoeveel tijd kost het nou om een aangifte te noteren en een kijkje te nemen op het betreffende adres? Zelfs als de politie die vrouw niet serieus heeft genomen en geen enkele haast had, zou er inmiddels minstens één agent aan de deur hebben moeten staan.