‘Jij?’ lachte Anna. ‘Een schema?’
‘Ik kan me best aan een schema houden,’ wierp ze tegen, hoewel haar woorden niet al te overtuigend klonken. ‘Ik geef er alleen de voorkeur aan om dat niet te doen.’
‘Hm-m. Hoe is het met de kleine?’
Tula smolt. ‘Hij is geweldig.’ Met haar blik volgde ze zijn gang door de keuken, terwijl hij lachend en kirrend de wereld ontdekte. ‘Echt, hij is zo lief. En zo slim. Vanmorgen vroeg ik hem waar zijn neus was en hij wees er gelijk naar.’
Nou ja, hij had met zijn pluchen konijn in de lucht gezwaaid en toen zichzelf in zijn gezicht geraakt.
‘Een echte Harvard-kandidaat.’
‘Morgen laat ik hem op de wachtlijst plaatsen,’ stemde Tula in met een lach. ‘Zeg, ik moet ophangen. De kip moet nog in de oven, ik moet Nathan in bad doen en… o, misschien mezelf ook.’
‘Oké, maar bel me morgen. Laat me weten hoe het ging.’
‘Doe ik.’ Ze hing op en leunde tegen het aanrecht, terwijl ze ondertussen haar blik door de heldergele keuken liet dwalen. Die was klein, maar vrolijk, met witte kastjes, een knalblauw aanrecht en koperen pannen die boven het fornuis hingen.
Ze hield van haar huis. Ze hield van haar leven.
En ze hield van de kleine jongen.
Simon Bradley zou erg hard zijn best moeten doen om haar ervan te overtuigen dat hij het waard was om Nathans vader te zijn.
Een paar uur later vulde de geur van rozemarijn het kleine strandhuisje.
Tula danste door de keuken op de rockmuziek die uit de radio op het aanrecht klonk. Om de paar passen stopte ze om Nathan een kusje te geven. Hij schonk haar een gulle lach die haar in haar hart raakte.
‘Grappig ventje dat je er bent,’ fluisterde ze hem toe, terwijl ze een zoen op zijn bolletje plantte en zijn heerlijk zoete en schone geur inademde. ‘Lachen om mijn danskunsten is niet de weg naar mijn hart, weet je.’
Opgewonden spartelend met zijn dikke beentjes schonk hij haar weer een lach.
Tula zuchtte en streek met haar hand over zijn donkere piekhaartjes.
Pas twee weken maakte hij deel uit van haar leven, en nu al kon ze zich niet meer voorstellen dat hij er geen deel van uit zou maken. De eerste keer dat ze hem oppakte, had hij een deel van haar hart gestolen, en dat zou ze nooit meer terugkrijgen.
Nu werd ze verondersteld hem aan een man te geven die hem ongetwijfeld dezelfde strikte, elitaire opvoeding zou geven als zij had gehad. Hoe kon ze dat toestaan? Hoe kon ze dit lieve jochie veroordelen tot net zo’n strak regime als waaraan zij was ontsnapt?
Was het te vermijden?
Waarschijnlijk niet.
Wat inhield dat ze maar één optie had. Als ze niet kon voorkomen dat Simon uiteindelijk de voogdij over Nathan zou krijgen, dan moest ze gewoon een manier vinden om hem wat losser te maken. Als hij niet meer zo vastgeroest in de zakenwereld zou zitten, zou hij Nathan niet aandoen wat haar vader haar had willen aandoen.
Terwijl ze in de ogen van het vrolijke jongentje keek, deed ze een belofte: ‘Ik zorg ervoor dat hij leert om lol te hebben, Nathan. Maak je maar geen zorgen. Hij zal je niet in een kostuum naar de peuterschool sturen.’
Hij sloeg met een handje in het hoopje cornflakes op zijn bord, waardoor de keuken ermee bezaaid raakte.
‘Blij dat je het ermee eens bent,’ sprak ze, terwijl ze zich bukte om ze bij elkaar te vegen. Ze waste haar handen en liep naar hem terug. ‘Je vader komt bijna, Nathan. Hij zal wel humeurig en vervelend zijn, maar trek je daar niets van aan. Dat duurt niet lang. We gaan hem veranderen, kleine man. Voor zijn eigen bestwil. Om het nog maar niet te hebben over die van jóú.’
Hij lachte haar toe.
‘Goed zo, jongen.’ Net op het moment dat ze zich voorover boog om hem snel een zoen te geven, klonk de deurbel. Haar maag draaide even zo snel rond dat ze diep moest ademhalen om die tot rust te brengen.
Ze hield er niet van om Nathan alleen te laten als hij in zijn hoge stoel zat, zelfs niet als hij goed vastzat. Daarom haastte ze zich door haar kleine woonkamer naar de deur, zich ondertussen verbazend hoe al het speelgoed weer op de vloer was terechtgekomen. Ze had het eerder allemaal opgeruimd. Opeens bedacht ze dat zij en Nathan samen hadden gespeeld nadat ze de kip in de oven had gezet. Nou ja, het was te laat om zich daar nog zorgen over te maken. Ze gooide de deur open en schrok bijna.
Daar stond Simon, op de een of andere manier leek hij langer dan ze in gedachten had. En hij droeg ook geen pak, wat haar een schokje van plezier gaf. Wat door een tweede werd gevolgd, toen ze merkte hoe goed hij eruitzag als hij zichzelf uit de strakke lijnen van zijn pak had gewurmd. In vrijetijdskleding zag hij er nog verrukkelijker uit, wat nogal verontrustend was. Hij zag er zo… anders uit in zijn antracietgrijze trui, zwarte spijkerbroek en sportschoenen. Het enige bekende aan hem was zijn gefronste voorhoofd.