‘Snap je het niet, Simon?’ fluisterde ze verdrietig. ‘Zelfs in deze situatie gedraag je je zoals mijn vader.’
‘Nee,’ ging hij tegen haar in, maar ze kapte hem af omdat ze verder niet meer wilde horen wat hij te zeggen had.
‘Mij laten gaan, gaat niet over míj. Het gaat over jou. Over hoe jij je voelt na wat je hebt gedaan. Over het stillen van een soort eergevoel dat je denkt dat je hebt verloren.’
‘Tula, dat is niet –’
‘Wat als ik niet zou willen vertrekken?’ vroeg ze hem aankijkend. ‘Wat dan?’
Natuurlijk had hij geen antwoord voor haar. Maar dat gaf niet, want Tula wachtte er niet op. Het was te laat voor hen, en ze wist het. Ze moest gaan, of het vertrek haar zou verscheuren of niet.
Zachtjes zei ze: ‘Nathan slaapt boven. Als het jou niet uitmaakt, vertrek ik liever nu, voordat hij wakker wordt. Ik denk niet dat ik afscheid van hem kan nemen.’
‘Tula, laat me tenminste –’
‘Je hebt genoeg gedaan, Simon,’ vertelde ze hem, zich omdraaiend richting de trap. ‘Laat je advocaat contact met me opnemen. Ik zal alle papieren die nodig zijn ondertekenen om de voogdij over Nathan aan jou over te dragen.’ Ze voegde eraan toe: ‘Beloof me dat je genoeg van hem zult houden voor ons allebei.’
De volgende dagen voelden Simon en Nathan zich allebei ellendig.
Alles was anders. Simon kon niet werken, hij gaf niets om fusies of acquisities of de prijs van de aandelen van zijn bedrijf. Hij haatte het dat Mick hem elke vijf minuten zei dat hij hem had gewaarschuwd. De herinnering aan Tula in zijn huis was zo sterk dat haar afwezigheid het hele huis zo leeg als een zwart gat maakte.
Hij en zijn zoon waren verloren zonder de enige vrouw die ze beiden wilden.
Nathan huilde voortdurend om de enige moeder die hij zich herinnerde.
Simon troostte hem, maar het was een hol gebaar, omdat hij precies wist hoe de baby zich voelde. En er was voor hen allebei geen troost zolang Tula er niet was.
Simon had niet eens een kindermeisje ingehuurd. Hij wilde niet dat een andere vrouw Nathan vasthield. Hij wilde Tula weer thuis hebben. Bij hen. Waar ze thuishoorde. Elke dag zonder haar was leger dan de voorafgaande. Zijn dromen waren vervuld van beelden van haar, en zijn armen deden pijn omdat ze haar wilden vasthouden.
Hij was verliefd geworden op die ene vrouw die hem waarschijnlijk niet kon luchten of zien. Hij had een gezin gehad en hij wilde het terug.
Ja, hij was een idioot eerste klas geweest. Maar Tula’s hart was groot genoeg, hoopte hij, om zelfs hem te kunnen vergeven.
Als ze niet had beloofd om de signeersessie te doen, zou Tula niet hebben geweten of ze het zou hebben aangedurfd om terug te keren naar de stad. Ze was eraan gewend om San Francisco te mijden vanwege de herinneringen aan haar vader. Maar nu was er zoveel meer.
Nathan en Simon waren slechts enkele straten van de boekhandel verwijderd. Zij waren in het victoriaanse huis waarvan ze was gaan houden en dat ze was gaan beschouwen als het hare. Zonder twijfel waren zij nu bezig zich te schikken in een leven met een kindermeisje, en ze vroeg zich af of een van hen haar net zo wanhopig miste als zij hen.
Ze zat met gekruiste benen in het midden van het voorleestapijt in de boekhandel en keek naar de glanzende, verwachtingsvolle gezichtjes om haar heen. Ouders stonden eromheen, ze keken naar hun kinderen en genoten van hun opwinding. En Tula wist dat ze niet gewoon kon weglopen van Simon en Nathan.
Ja, Simon had haar pijn gedaan. Heel erg. Maar hij had haar alles verteld, nietwaar? Het zou vast niet gemakkelijk voor hem zijn geweest om toe te geven wat hij had gedaan. Het zei iets dat hij uiteindelijk eerlijk tegen haar was geweest.
Door haar pijn, door haar ellende, had één ding als een paal boven water gestaan de afgelopen dagen. Ondanks wat er was gebeurd, hield ze nog steeds van Simon. En wanneer de signeersessie voorbij was, zou ze hem opzoeken. Ze zou gewoon op de stoep staan en hem vertellen dat ze van hem hield. Misschien maakte het hem niet uit. En misschien, als ze het risico nam, zouden ze opnieuw kunnen beginnen en hun gezinnetje weer kunnen opbouwen.
Met die gedachten lachte ze naar de kinderen en vroeg: ‘Zijn jullie er klaar voor om naar een verhaal over Lonely Bunny te luisteren, en te horen hoe hij een vriendje kreeg?’
‘Ja!’ Ruim tien kinderstemmetjes riepen eensgezind en maakten haar aan het lachen, en ze voelde zich lichter in haar hart dan ze sinds ze uit Simons leven was gelopen, had gedaan.
Het boek openend begon Tula voor te lezen, en het volgende halfuur had ze de volledige aandacht van haar jonge publiek. Toen het verhaal over Lonely Bunny en een wit poesje ten einde was, klapten de kinderen, en de ouders pakten exemplaren van haar boeken.
Tula lachte in zichzelf, terwijl ze de boeken signeerde en een minuut of twee per kind kletste en ze Lonely Bunny-stickers gaf om op hun shirts te plakken. Ze had het prima naar haar zin, zelfs terwijl ze zich in een hoekje van haar gedachten zorgen maakte over het bezoekje aan Simon.