De verantwoordelijkheid voor een kind had de levensstijl van Katherine aangetast, hoewel het de alimentatie aanzienlijk had opgeschroefd toen zij en Jacob scheidden.
Maar toen haar moedertaak erop zat, vertrok ze. Ze vertrok uit Crystal Bay op de ochtend van haar dochters achttiende verjaardag.
Tula herinnerde zich nog steeds die laatste omhelzing en het korte gesprek.
De luchthaven was erg druk, met aankomende en vertrekkende mensen.
Opwinding zinderde in de lucht, samen met het verdriet, terwijl geliefden elkaar ten afscheid kusten en familieleden zwaaiden en beloofden te schrijven.
‘Jij redt je wel, Tula,’ zei haar moeder toen ze naar haar gate liep. ‘Ik heb mijn werk gedaan, en jij bent uitstekend in staat om voor jezelf te zorgen.’
Tula wilde haar moeder vragen om te blijven. Ze wilde Katherine vertellen dat ze niet klaar was om alleen te zijn. Dat ze zich een beetje bang voelde voor de universiteit en haar toekomst. Maar het zou geen zin hebben gehad, en dat wist ze ook. Een deel van haar moeder was al vertrokken. Haar hoofd en hart waren al in Italië en wachtten alleen tot haar lichaam daar ook was.
Katherine huurde deze zomer een villa buiten Florence, daarna zou ze verder trekken, waarheen daar had Tula geen idee van. Het enige wat ze zeker wist, was dat haar moeder niet terug zou komen.
‘Nou, ik moet aan boord, dus geef me een zoen.’
Dat deed Tula, en ze vocht tegen de neiging om haar moeder te omarmen en vast te blijven houden. Natuurlijk was haar moeder nooit echt moederlijk geweest, maar ze was er wel. Elke dag. In het huis dat nu leeg en stil zou zijn. Dat zou weergalmen met haar eigen gedachten.
Haar vader was in de stad en Tula zou hem niet gauw zien, dus was ze nu voor het eerst echt alleen. En hoewel ze moest toegeven dat ze er een klein beetje naar uitkeek, was de rest angstaanjagend genoeg om te overheersen.
Godzijdank, dacht Tula, had ze Anna Cameron en haar familie. Zij zouden er zijn voor haar als ze ze nodig had. Dat waren ze altijd al geweest. Die wetenschap maakte het iets gemakkelijker om haar moeder gedag te zeggen, maar niet minder verdrietig.
Ze had vaak gedroomd dat zij en haar moeder hechter zouden zijn. Ze had gewenst dat ze het familiegevoel van dat van Anna had gehad.
Hoewel de moeder van Anna was overleden toen zij nog een klein was, hadden haar vader en stiefmoeder haar gesteund en van haar gehouden.
Maar wensen veranderde niets, hield ze zichzelf streng voor, en ze toverde een grote glimlach op haar gezicht.
‘Veel plezier in Italië, mam. Ik red me wel.’
‘Dat weet ik, Tula. Je bent een beste meid.’
Toen was ze vertrokken, en ze nam niet eens de moeite om achterom te kijken om te zien of haar dochter nog keek.
Wat Tula deed.
Ze stond alleen en keek totdat het vliegtuig wegrolde van de gate.
Totdat het weg taxiede naar de startbaan. Totdat het opsteeg en een zonbeschenen vlekje in de lucht werd.
Eindelijk ging Tula terug naar een leeg huis en beloofde ze zichzelf dat ze op een dag een gezin zou stichten. Ze zou hebben wat ze altijd al had willen hebben.
Simon keek naar haar, wachtte totdat ze zijn vraag zou beantwoorden.
Ze wreef haar handen over haar armen heen en weer en zei: ‘Natuurlijk hebben ze me beïnvloed. Maar niet op de manier die jij denkt. Ik wilde niet net zoals zij zijn. Ik wilde niet wat zij wilden. Ik heb bewust besloten om mezelf te zijn. Mijzelf. Niet alleen maar een takje aan de familiestamboom.’
Een flits van verrassing lichtte zijn ogen op, en ze vroeg zich af waarom.
‘Hoe gaat dat tot nu toe?’
‘Tot aan vandaag,’ gaf ze toe, ‘best goed.’
Hij kwam dichterbij, en Tula deed een stapje achteruit. Ze voelde zich kwetsbaar op dit moment en het laatste wat ze nodig had, was te dicht bij Simon zijn. Ze bewoog en raakte met haar knieën de rand van de gestoffeerde vensterbank. Plotseling zat ze, en haar verrassing moest op haar gezicht te zien zijn geweest.
Hij grinnikte en vroeg: ‘Maak ik je nerveus?’
‘Natuurlijk niet,’ antwoordde ze, maar de realiteit was anders. Alles aan hem maakte haar opeens zenuwachtig, en ze wist niet goed hoe ze daarmee om moest gaan. Vanaf het moment dat ze hem had ontmoet had hij haar geïrriteerd, geïntrigeerd. Maar dit verontrustende gevoel was nieuw.
Tula wist dat iedereen haar excentriek vond. De gekke artieste. Maar dat was ze niet echt. Ze had altijd geweten wat ze wilde. Ze leefde zoals ze wilde en verontschuldigde zich er niet voor. Ze wist altijd wie er deel van haar leven uitmaakten en wat ze voor haar betekenden.
Tenminste, dat was zo vóór Simon. Maar hij was heel anders. Hij beledigde haar net zo gemakkelijk als hij haar verleidde. Het ene moment maakte hij haar woedend, en het volgende heet en verlangend.
Voor een man die zo van vaste gewoontes hield, begon hij veel te onvoorspelbaar te worden.