De seconden tikten voorbij, en nog steeds was het alsof de wereld zijn adem inhield. Alsof de planeet was gestopt met roteren en de bevolking op aarde tot hun drieën was gereduceerd.
Dit korte moment was op de een of andere manier zo intens, zo belangrijk, dat hoe langer het duurde, Tula zich steeds meer een buitenstaander begon te voelen. Een indringster bij een privémoment.
Die gedachte deed haar meer pijn dan ze voor mogelijk had gehouden.
Wekenlang was zij de enige in het universum van de baby geweest.
Toen ze werd gedwongen Nathan met Simon te delen, was ze nog steeds de centrale figuur, want zijn vader was boven alles een koppig man. Vastbesloten om zich emotioneel afzijdig te houden, zelfs terwijl hij bezig was plek in zijn leven te maken voor de jongen. Nu zag ze dat hij de waarheid had geaccepteerd. Hij wist dat Nathan van hem was, en hij zou vastbesloten zijn om zijn zoon voor zichzelf te houden.
Zoals het moest zijn, herinnerde Tula zichzelf, ondanks de pijn die langzaam in haar borst groeide. Dit was wat Sherry had gewild, dat Nathan wist wie zijn vader was. Dat Simon en zijn zoon een gezin zouden vormen.
Een gezin, vertelde ze zichzelf verdrietig, bestaande uit twee personen.
Met die gedachte stapte ze bij de wieg vandaan, van plan om de twee alleen te laten. Maar Simon stak zijn arm uit, greep haar arm en hield haar tegen.
‘Niet weggaan.’
Ze keek naar hem. De kamer was donker, op het nachtlampje na dat sterrenconstellaties op het plafond projecteerde. In de vage gloed van de sterren keek ze in zijn ogen en schudde haar hoofd. ‘Simon, je zou even alleen moeten zijn met Nathan. Het is in orde.’
‘Blijf, Tula.’ Zijn stem klonk laag, nauwelijks meer dan een donker gerommel.
‘Simon…’
Hij trok haar dichterbij, totdat hij een arm om haar schouder kon slaan.
Toen draaide hij haar naar de wieg, en ze keken allebei naar de jongen die in slaap was gevallen. Er zou geen verhaaltje zijn vanavond.
Nathans gelaatstrekken waren perfect, het toonbeeld van onschuld. Zijn kleine handjes lagen boven zijn hoofd uitgestrekt, en zijn vingers bewogen alsof hij in zijn dromen tikkertje aan het spelen was met de engeltjes.
‘Hij is prachtig,’ fluisterde Simon.
Tula’s keel werd nog verder dichtgeknepen. Het was een wonder, bedacht ze, dat ze nog kon ademhalen met die knoop emoties in haar keel. ‘Ja, dat is hij.’
‘Ik wist vanaf het allereerste begin dat hij van mij was,’ gaf hij toe.
‘Maar ik moest het zeker weten.’
‘Ik weet het.’
Hij draaide zijn hoofd om en keek op haar neer. De emoties spatten uit zijn ogen en verblindden haar. ‘Ik wil mijn zoon, Tula.’
‘Natuurlijk wil je dat.’ Haar hart brak in nog meer stukken. Hij zou Nathan hebben en zij… Lonely Bunny.
‘Ik wil jou ook,’ erkende hij.
‘Wat?’ Uit haar eigen ellende opschrikkend kon ze alleen maar in zijn bruine ogen staren, die glinsterden van hitte. Dit had ze niet voelen aankomen. Dit had ze niet verwacht. Iets in haar binnenste werd wakker en huiverde. Zei hij…
‘Nu,’ zei hij, haar meetrekkend de kamer uit en de gang op, de slapende peuter achterlatend onder zijn nachtlampje met zijn zwevende sterren.
‘Simon –’
‘Ik wil je nu, Tula,’ herhaalde hij, haar dichter naar zich toe trekkend, haar gezicht met zijn handen omvattend.
Ah, dacht ze. Hij wilde Nathan voor altijd. Hij wilde haar nú. Dat was het verschil. Ze gaf zichzelf een standje dat ze zelfs maar had overwogen dat hij misschien iets anders had bedoeld. Een gevoel van spijt overviel haar, maar ze duwde dat meedogenloos terug.
Ze was nu bijna een week in zijn huis. Ze wist dat Simon Bradley een koele, rustige man was die weloverwogen beslissingen nam. Hij wilde wel graag denken dat hij toegaf aan zijn intuïtie, maar de waarheid was dat hij een situatie van alle kanten bekeek voordat hij een beslissing nam.
Hij was er de man niet naar die seksuele aantrekkingskracht en de gedeelde liefde voor een kind zou combineren tot het een of andere ze-leefden-nog-lang-en-gelukkig scenario. Dat zat in haar hoofd.
En haar hart.
Ze had beter moeten weten. Wat dom, vertelde ze zichzelf, terwijl ze in zijn ogen staarde. Wat stom dat ze zichzelf had toegestaan om om hem te gaan geven. Om zinloos te dagdromen over dingen die nooit de kans zouden krijgen om bewaarheid te worden.
Zij drieën waren geen gezin. Ze vormden een tijdelijke eenheid. Totdat Simon en Nathan aan elkaar gewend waren geraakt. Dan zou die goede oude tante Tula naar huis gaan en misschien af en toe langskomen.
Als Nathan ouder zou zijn, zou hij het ongetwijfeld zonde van zijn tijd vinden, tijd die hij liever met zijn vrienden zou hebben doorgebracht.
Hij zou zich opgelaten voelen bij haar, bedacht ze, en haar hart brak bij die gedachte. Aardig zijn voor een ver familielid omdat zijn vader hem had gedwongen beleefd te zijn.