Ze ging naar de plank waar een rij van haar boeken stond, pakte een pen en begon ze te signeren.
Een paar minuten later zorgde een stem dat ze midden in een krabbel stopte.
‘Excuseert u mij.’
Tula keek naar de vrouw, die een naambordje had waar Barbara opstond, en glimlachte. ‘Hoi.’
De vrouw nam haar van top tot teen op, de verschoten spijkerbroek, de blauwe suède laarzen en het warrige haar, voordat ze vroeg: ‘Wat bent u aan het doen?’
Tula dook in haar tasje en haalde de rol met goud en zwart bedrukte stickers tevoorschijn waar haar handtekening op stond en die ze altijd bij zich had. ‘Ik ben de auteur en ik dacht dat, nu ik hier toch ben, ik gelijk uw voorraad wel kon signeren.’
Ze had nooit problemen gehad. Meestal waren de boekhandels blij dat ze gesigneerde exemplaren op de planken hadden om zo de verkoop te stimuleren.
‘U bent Tula Barrons?’ vroeg Barbara met een grote glimlach. ‘Dat is geweldig! Mij dochter is gek op uw boeken, en ik kan u vertellen dat ze erg goed verkopen.’
‘Dat vind ik altijd leuk om te horen,’ zei Tula.
‘Woont u hier in de buurt?’ vroeg Barbara.
‘Tijdelijk,’ vertelde Tula haar, en ze voelde zich inwendig huiveren toen ze dat erkende. Ze wist niet hoelang ze in de stad zou blijven, maar ze zag er nu al tegenop om zowel Nathan als Simon achter te moeten laten.
‘Zou je het leuk vinden om hier in de winkel te signeren?’ vroeg de vrouw. ‘We zouden het tegelijk met een voorleessessie kunnen doen. Ik denk dat de kinderen het geweldig zouden vinden.’
‘Eh…’ Tula hield een slag om arm, ze wist niet zeker of ze moest toestemmen of niet. Normaal gesproken natuurlijk wel. Maar nu moest ze voor Nathan zorgen.
‘Denkt u er alstublieft over na,’ drong Barbara aan, die de kinderafdeling met zijn felgekleurde tapijten, de kleine tafeltjes en stoeltjes rondkeek. ‘Ik weet dat de meeste auteurs het verschrikkelijk vinden om te signeren, maar uw boeken zijn hier erg populair en ik weet dat de kinderen het enig zouden vinden om de vrouw te ontmoeten die de Lonely Bunny-verhaaltjes schrijft.’
Tula volgde haar blik en keek naar de pakweg twaalf kinderen die verspreid over de afdeling zaten, ieder van hen verloren in de wonderen van een boek. Ja, haar leven stond een beetje op zijn kop op het moment, maar een paar uur van haar tijd was toch niet te veel gevraagd?
‘Ik zou het enig vinden,’ antwoordde ze uiteindelijk.
‘Dat is geweldig,’ reageerde Barbara. ‘Als u me een nummer geeft waarop ik u kan bereiken, dan kunnen we iets regelen. Over een week of drie?’
‘Dat is prima,’ vertelde Tula haar. Terwijl Barbara een schrijfblok en pen ging halen, hield Tula zichzelf voor dat ze over drie weken alweer in Crystal Bay kon wonen. Alleen. Dat zou betekenen dat ze naar de stad moest rijden voor de sessie, maar als ze uit Simons leven was verdwenen, kon ze in ieder geval langsgaan en Nathan bezoeken als ze toch hier was.
Haar hart deed pijn bij de gedachte. De baby was zo’n deel van haar leven uit gaan maken dat ze zich niet kon voorstellen dat ze niets méér voor hem zou betekenen dan een toevallige bezoekster. Ze liep naar de voorkant van de wandelwagen en knielde neer.
Haar vingers bewogen over zijn zachte wangen, keek in de bruine ogen die zoveel op die van zijn vader leken dat het griezelig was en zei: ‘Wat moet ik zonder jou, Nathan? Je zult je mij niet eens herinneren, wel?’
Hij lachte en spartelde met zijn beentjes, draaide met zijn hoofd en keek in de rondte.
Haar hart deed al pijn, maar werd verscheurd bij de gedachte dat Nathan nooit zou weten hoeveel ze van hem hield. Of hoeveel pijn het deed om te denken dat ze geen deel van zijn leven uitmaakte.
Ze was er voor Sherry mee akkoord gegaan om de voogd te zijn. Maar Tula had er geen idee van gehad dat het haar op een dag zou vernietigen.
Simon kwam de volgende dag vroeg thuis, en er was niemand om dat op prijs te stellen.
Verdraaid dat hij zo saai was dat Tula haar horloge op hem gelijk kon zetten, als ze al het organisatietalent had om er een te dragen. Hij kookte nog steeds van woede om haar monoloog van de vorige avond, zijn gewoontes afratelend waardoor het klonk alsof hij net zo opwindend was als een oude sok.
In reactie daarop was hij al de hele dag zijn routine aan het omgooien.
Hij was door het paradepaardje van de Bradley-warenhuizen gelopen en had de tijd genomen om met het personeel te praten. Hij had persoonlijk gepraat met de afdelingsmanagers in plaats dat hij Mick stuurde om dat te doen. Hij had zelfs geholpen een nieuw personeelslid door het inventariseren heen te leiden.
Zijn werknemers waren verrast geweest door zijn belangstelling voor wat er gaande was in de winkel. Maar hij had ook gemerkt dat iedereen met wie hij die dag had gepraat, blij was dat hij de moeite had genomen om echt naar hen te luisteren. Simon kon zich niet bedenken waarom hij dat niet al jaren eerder had gedaan. Hij was zo gewend om zijn imperium vanuit zijn heiligdom te leiden, dat hij bijna de duizenden werknemers was vergeten die van hem afhankelijk waren.