‘Je bent net zo lekker bezig.’
‘Nou, daar eindigt mijn verhaal,’ gaf ze toe. ‘Tegen achten leg ik de kleine op bed, en ik heb geen idee wat je verder doet met de rest van de avond.’ Ze leunde met een elleboog op de armleuning en grijnsde naar hem. ‘Misschien kun je me daarover opheldering verschaffen?’
O, wat zou hij dat graag doen. Hij zou haar willen vertellen dat ze het helemaal fout had wat hem betrof. Jammer genoeg had ze dat niet. Hij zou haar mee naar boven willen nemen en hun beider routine in de war willen gooien. Maar dat zou hij niet doen. Nog niet.
‘Dat denk ik niet,’ zei hij stijfjes, want hij moest nog met zichzelf in het reine komen over zijn voorspelbaarheid. ‘Ik wilde trouwens niet over mezelf praten. We zouden het over de baby hebben.’
‘Als wij over de kleine willen praten,’ kaatste ze terug met een tevreden knikje, ‘zou je daadwerkelijk tijd met hem door moeten brengen. Iets wat je tot nu toe met verbazingwekkende regelmaat weet te vermijden.’
‘Ik vermijd hem niet.’
‘Het is een groot huis, Simon, maar niet zo groot.’
Hij stond op, hij had opeens behoefte aan beweging. IJsberen. Iets. Het was irritant dat ze in die stoel zat en hem met nauwelijks verhulde teleurstelling aankeek.
Simon wist dat hij het zich niet moest aantrekken wat ze van hem vond, maar verrek, hij wilde niet dat ze dacht dat hij de een of andere lafaard was die zijn verantwoordelijkheden ontliep. Of een oude man die was vastgeroest in zijn routine. Hij liep naar de grote erker die uitzicht bood op het park aan de overkant. Maanlicht glansde op de schommels en glijbanen en verlichtte de speeltuin met een zacht licht dat er bijna buitenaards uitzag.
‘Ik heb de resultaten van de vaderschapstest nog niet ontvangen,’ zei hij, door het raam kijkend naar de nacht achter het glas.
‘Je weet dat hij van jou is. Je kunt het voelen.’
Hij keek naar haar toen ze naar hem toe liep en naast hem ging staan.
‘Wat ik voel is niet belangrijk.’
‘Daar zit je fout, Simon,’ zei ze op droeve toon, terwijl ze naar hem opkeek. ‘Uiteindelijk is het enige wat telt dat wat je voelt.’
Hij was het niet met haar eens. Gevoelens stonden logica in de weg. En dat was de enige manier waarop je je leven kon leven. Hij had dat al vroeg geleerd. Had hij niet gezien hoe zijn vader, Jarod Bradley, bijna de familiedynastie had weggevaagd door zo chaotisch en oppervlakkig te zijn dat hij alles had verwaarloosd wat belangrijk was?
Nou, Simon had zichzelf lang geleden de belofte gedaan dat hij niet op zijn vader zou gaan lijken. Zijn wereld werd geregeerd door gezond verstand. Of bekwaamheid. Hij vertrouwde er niet op dat gevoelens hem door het leven konden loodsen.
Zo was hij in de sleur geraakt die hij enkele minuten terug nog had vervloekt. Zijn vader had nergens een routine in gehad. Simon wilde precies weten wat er in zijn wereld gaande was, en die, indien mogelijk, naar zijn wensen inrichten.
Trouwens, ondanks wat Tula dacht, ging hij Nathan niet uit de weg, maar haar. Al sinds die zoen. Sinds hij haar borsten had aangeraakt was hij niet in staat geweest om ergens anders aan te denken dan aan hoe hij ze weer aan kon raken. En totdat hij wist wat dat zou inhouden, zou hij doorgaan met haar te ontlopen.
Verdorie, de dingen waren altijd zo eenvoudig geweest. Hij zag een aantrekkelijke vrouw, hij praatte haar zijn bed in. Maar Tula was verwikkeld met de baby die waarschijnlijk zijn zoon was, en Simon balanceerde op het randje. Als hij haar verleidde en daarna zou dumpen, zou ze het dan niet moeilijker voor hem maken om de voogdij te krijgen over Nathan? En wat als hij met haar naar bed ging en haar niet wilde laten gaan? Wat dan?
In zijn leven was geen ruimte voor een vrouw die zo wispelturig en chaotisch was als zij. Ze gedijde op chaos. Hij had orde nodig.
Ze vormden een duivels paar.
‘Luister je eigenlijk wel naar me?’
‘Ja,’ mompelde hij, hoewel hij eigenlijk probeerde om niet naar haar te luisteren.
Wat net zo goed lukte als het proberen niet aan haar te denken.
Tula voelde zich niet op haar gemak in de stad.
Belachelijk natuurlijk, want ze had er een groot deel van haar kinderjaren doorgebracht. Haar ouders waren gescheiden toen ze pas vijf jaar was en haar moeder, Katherine, was naar Crystal Bay verhuisd.
Dichtbij genoeg zodat Tula haar vader kon bezoeken, en ver weg genoeg zodat haar moeder hem niet tegen zou komen.
Crystal Bay zou altijd thuis zijn voor Tula. Vanaf het begin had ze het gevoel gehad dat ze er hoorde. Het leven was er eenvoudiger, er waren geen pianolessen en privéleraren. In plaats daarvan was er de openbare school waar ze Anna Cameron voor het eerst had ontmoet. Die vriendschap had haar geholpen te worden wie ze was. Haar contact met Anna en haar doodnormale familie had haar geholpen om genoeg zelfvertrouwen te krijgen om uiteindelijk haar vader te weerstaan en te weigeren om tegemoet te komen aan zijn plannen voor haar leven.