Ze gebaarde met een hand naar iets wat er nogal futuristisch uitzag, en Simon knikte.
‘Juist. De babyfoon.’
Opkrabbelend ging ze snel bij hem uit de buurt.
‘Niet doen,’ zei Simon opstaand en naar haar reikend, ‘Ik kan in je ogen zien dat je nu al doet alsof er niets is gebeurd.’
‘Nee, dat doe ik niet,’ verzekerde ze hem, hoewel haar stem net zo bibberig was als de rest van haar. Een hand door haar korte lokken halend, blies ze haar adem uit en gaf toe: ‘Maar dat zou ik wel moeten doen.’
‘Waarom?’ Zijn gezicht vertrok toen het gehuil van de baby doorging, maar hij liet haar niet los.
Tula schudde haar hoofd en trok zich los uit zijn greep. ‘Omdat dit alleen maar een extra complicatie is, Simon. Geen van beiden zouden we dit moeten willen.’
‘Ja,’ zei hij, terwijl zijn blik de hare ontmoette. ‘Maar dat doen we wel.’
‘Je kunt niet altijd krijgen wat je wilt,’ kaatste ze terug, ondertussen achteruit stappend, dichter naar de deuropening toe. ‘Nu moet ik echt naar de baby toe.’
‘Oké. Maar Tula,’ zei hij, haar tegenhoudend. ‘Je moet weten dat ik altijd krijg wat ik wil.’
Een halfuur later liep Tula met Nathan in haar armen haar kantoor in en vond een stapel gekleurde mappen op haar bureau. Er lag een kort briefje bij: Chaos kan gecontroleerd worden. S.
‘Zijn initiaal, alsof ik anders niet had geweten wie ze hier had neergelegd,’ vertelde ze de baby.
Ze plantte de kleine op een deken omringd met speelgoed en nam plaats achter haar bureau. Haar vingertoppen tikten op de mappen totdat ze uiteindelijk haar schouders ophaalde en er eentje opende.
‘Ik denk dat het geen kwaad kan om een poging tot archivering te doen, nietwaar?’
Nathan had er geen mening over. Hij was te geboeid door een schuimrubberen vrachtwagen met knalrode koplampen.
Tula lachte naar hem en ging toen verder met het opruimen van haar bureau. Het ging sneller dan ze had verwacht, en hoewel ze het niet leuk vond om toe te geven, het had wel iets bevredigends om de papieren netjes te sorteren en op te bergen. Toen ze klaar was, was haar bureaublad voor het eerst in jaren leeg.
Haar telefoon ging over op het moment dat ze net naar beneden wilde gaan met de baby om zijn eten klaar te maken. ‘Hallo?’
‘Tula, hoi, je spreekt met Tracy.’
De stem van haar redactrice klonk, zoals altijd, vriendelijk en zakelijk.
‘Hoi, wat is er?’
‘Ik wil alleen maar je brief hebben voor het volgende boek. De productieafdeling heeft het morgen nodig.’
‘Prima.’ Gedurende een verschrikkelijk moment kon Tula zich niet herinneren waar ze de brief had gelaten die ze altijd aan haar lezers schreef en die voor in het boek stond. Ze hield ervan om dat extra persoonlijke tintje erbij te doen voor de kinderen die haar verhalen lazen. Dat vervelende gevoel was bekend. Ondanks dat ze tegen Simon had opgeschept dat ze wist waar alles lag, ervoer ze meestal een moment van pure paniek als haar redactrice belde dat ze iets nodig had.
Omdat ze wist dat ze haar aan het lijntje moest houden totdat het, wat het ook was, boven water was.
‘Het geeft niet, Tula,’ zei Tracy, alsof ze precies wist wat ze dacht. ‘Ik hoef het niet meteen te hebben en ik weet dat je er even naar moet zoeken. Als je me de brief morgenochtend e-mailt, is het prima.’
‘Nee hoor, het is in orde,’ antwoordde Tula plotseling toen ze bedacht dat ze net urenlang had doorgebracht met het opbergen van alle dingen.
‘Ik weet waar het is.’
‘Je maakt een grapje.’
Lachend reikte ze naar het kastje, opende het en pakte er een blauwe map uit. Blauw voor Bunny-brieven, bedacht ze. Ze had zelfs een systeem nu. Natuurlijk wist ze niet hoelang het zou duren, maar het plezier dat ze haar redactrice had kunnen verrassen, was het extra werk wel waard geweest.
‘Arme Tracy,’ zei Tula vol medegevoel. ‘Je hebt al veel te lang met mijn wanorde opgescheept gezeten, nietwaar?’
‘Je bent georganiseerd,’ verdedigde Tracy haar. ‘Alleen op je eigen manier.’
Ze stelde de steun op prijs, maar Tula wist heel goed dat Tracy het wel zou hebben gewaardeerd als ze iets meer geordend was geweest. ‘Nou ja, ik ben iets nieuws aan het uitproberen. Ik houd nu een map in mijn hand!’
‘Verbazingwekkend,’ grinnikte Tracy. ‘Een georganiseerde schrijfster.
Ik wist niet dat het kon. Kun je de brief naar mij faxen?’
‘Ja. Je hebt hem over een paar minuten.’
‘Nou, ik weet niet waar die nieuwe instelling aan te danken is, maar bedankt!’
Nadat ze had opgehangen, faxte Tula de brief, borg die weer netjes op en plaatste de map met een gevoel van trots weer in de kast. Zou Simon het niet geweldig vinden dat hij gelijk had gehad?