Ze streek met een vingertop over haar schets van dat konijntje uit een ver verleden. ‘Ik zocht hem overal, maar ik kon hem niet vinden.’
Ze stopte en keek in ogen die vol begrip en medeleven waren, en ze voelde haar eigen ogen branden door onverwachte tranen. De enige andere persoon die ze ooit over dat konijn had verteld, was Anna. Ze had het altijd een beetje dwaas gevonden dat ze zoveel om hem gaf.
Dat ze hem zo miste toen ze hem niet kon vinden.
‘Ik heb hem nooit meer gezien. Maar ik bleef wel zoeken. Een week lang heb ik dat park uitgekamd,’ zei ze peinzend. ‘Onder elke struik, achter elke rots. Ik zocht overal. Eindelijk, een week later, was ik zo ongerust dat ik mijn moeder over hem vertelde en vroeg of ze mee wilde helpen zoeken.’
‘Deed ze dat?’ Zijn stem klonk zacht, alsof hij de betovering die om hen heen hing niet wilde verbreken.
‘Nee,’ zei ze met een zucht. ‘Ze vertelde me dat hij waarschijnlijk onder een auto was gekomen.’
‘Wát?’ Simons stem klonk vol afschuw. ‘Ze zei wát?’
Tula gooide er een verstikt lachje uit. ‘Bedankt dat je boos wordt voor mij, maar het is al lang geleden. Trouwens, ik geloofde haar niet. Ik dacht dat hij een vrouwtjeskonijn had gevonden en met haar was weggegaan.’
Ze legde de tekeningen op tafel en keerde zich naar hem toe, haar handen in haar broekzakken stoppend. ‘Toen ik besloot om kinderboeken te gaan schrijven, bracht ik Lonely Bunny weer terug. Hij is goed voor mij geweest.’
Knikkend tikte Simon met zijn vinger tegen een van haar oorringen waardoor die heen en weer zwaaide. ‘Ik denk dat jij ook goed voor hem was. Ik durf te wedden dat hij zijn kleinkonijntjes nog steeds verhalen vertelt over het kleine meisje dat van hem hield.’
De adem stokte in haar keel door de gevoelens die haar opeens overvielen. ‘Soms verras je me, Simon.’
‘Dat is alleen maar eerlijk,’ zei hij. ‘Jij verrast me verdorie de hele tijd.’
Seconden tikten weg, terwijl ze allebei naar elkaar keken alsof ze elkaar voor het eerst zagen. Simon was de eerste die sprak en toen hij dat deed, was het duidelijk dat het moment dat ze hadden gedeeld, voorbij was. In ieder geval voor nu.
‘Heb je alles wat je nodig hebt?’
‘Ja.’ Ze haalde adem en deed geestelijk een stap achteruit. ‘Ik moet alleen mijn stoel nog op zijn plek schuiven en –’
‘Waar wil je die hebben?’
Ze keek naar hem op. Hij was net thuis van zijn werk, dus hij droeg een donker pak, en het enige teken van ontspanning was de losse knoop in zijn roodzijden das.
‘Je hoeft niet te –’
Hij schudde zich uit zijn colbert. Zijn handgemaakte, witte overhemd met lange mouwen spande zich om zijn indrukwekkende borstkas.
Ze moest slikken toen ze zag hoe hij de stoel vastpakte en ze vroeg zich af waarom het uitdoen van een jasje in haar bijzijn zo intiem overkwam. Misschien was het, bedacht ze, omdat het pak was wat hij was. En dat terzijde leggen, zelfs voor eventjes, voelde als een belangrijke stap.
Tula onderdrukte deze gedachte zodra die opkwam.
Er gebeurt hier niets intiems, hielp ze zichzelf herinneren. Gewoon een vent die haar hielp met het verplaatsen van een stoel. Dat moest ze onthouden, want iets anders was vragen om moeilijkheden.
‘Daar,’ zei ze, wijzend naar de verre hoek.
‘Wil je die kist opzij halen?’
Dat deed ze, de zware kist met boeken met haar voeten wegschuivend totdat Simon erlangs kon. Hij sjouwde de grote stoel door de kamer, zette die toen zo neer dat ze door de beide ramen kon kijken als ze erin zat.
‘Hoe is het zo?’
‘Perfect, dank je.’
Hij keek weer door de kamer. ‘Waar is Nathan?’
‘In zijn kamer. Hij ging pas laat zijn dutje doen.’
‘Oké.’ Hij liep door de kamer, gluurde in dozen, en wierp een blik op de slordige stapel papieren op haar bureau. ‘Weet je, ik heb nog wel wat mappen in mijn kantoor liggen die je kunt gebruiken.’
Ze zette haar stekels op. ‘Ik heb mijn eigen systeem.’
Simon keek haar aan en tilde weer die wenkbrauw op. ‘Chaos is een systeem?’
‘Het is alleen een chaos als je niet weet waar alles ligt. En ik kan alles vinden.’
‘Als jij het zegt.’ Hij kwam dichterbij. ‘Is er nog iets anders dat ik kan doen?’
‘Nee, dank je,’ fluisterde Tula, die voelde dat zijn warmte naar haar reikte. Dit was haar eigen schuld, vertelde ze zichzelf, terwijl de spanning in de kamer toenam. Als zij hem die spontane zoen niet had gegeven, zouden ze nog steeds met elkaar overhoop liggen. Als zij niet zo openhartig was geweest, waardoor hij zo verdraaide lief deed, dan zouden ze nu niet zo in deze intieme sfeer zitten.
Dus ze sprak snel, voordat wat het ook was tussen hen, verder kon gaan. ‘Waarom ga jij niet bij Nathan kijken, dan maak ik het hier af. Ik moet nog veel uitpakken.’