‘Plus,’ voegde ze eraan toe. ‘Je kijkt niet langer alsof je door een baksteen of zoiets heen wilt bijten.’
Simon zuchtte. ‘Ben je altijd zo recht op de man af?’
‘Meestal wel,’ zei ze. ‘Dat bespaart later een hoop tijd, vind je niet?
Trouwens, als je liegt, moet je onthouden welke leugen je tegen wie hebt verteld, en dat is heel vermoeiend.’
Intrigerende vrouw, bedacht hij, terwijl zijn lichaam andere dingen aan haar opmerkte. Zoals de manier waarop haar donkergroene trui over haar borsten spande. Of hoe strak haar vale spijkerbroek zat. En dat ze blootsvoets was; haar teennagels waren sexy donkerrood en ze droeg een zilveren teenring die op de een of andere manier ongelofelijk opwindend was.
Ze leek in niéts op het soort vrouw waar Simon aan gewend was. Het soort waar hij de voorkeur aan gaf, hield hij zichzelf streng voor. Toch had ze iets magnetisch. Iets…
‘Blijf je me de hele avond aanstaren of wilde je iets zeggen?’
…irritants.
‘Ja, ik wil iets zeggen,’ zei hij, geërgerd omdat hij betrapt was, terwijl haar zo intensief zat te bekijken. ‘Eigenlijk heb ik een heleboel te zeggen.’
‘Goed, ik ook!’ Ze stond op en pakte de baby van hem over voordat hij ook maar kon protesteren – niet dat hij dat gedaan zou hebben – en zette hem terug in zijn hoge stoel. Nadat ze Nathan had vastgegespt, gaf ze Simon een snelle glimlach.
‘We kunnen onder het eten wel praten. Ik heb kip klaargemaakt en ik kan lekker koken.’
‘Een andere waarheid?’
‘Probeer het, dan kom je er vanzelf achter.’
‘Goed. Dank je wel.’
‘Zie je, we kunnen al aardig met elkaar overweg.’ Ze bewoog efficiënt door de keuken. Wat niet verrassend was, bedacht Simon, want er was niet zoveel ruimte.
‘Vertel eens wat over jezelf, Simon,’ vroeg ze, ondertussen vooroverbuigend om wat plakjes banaan voor Nathan neer te zetten.
Onmiddellijk begon de jongen te grinniken, hij pakte een stukje fruit en kneep het fijn in zijn knuistje.
‘Hij eet het niet op,’ zei Simon, terwijl zij naar de oven liep om de geroosterde kip eruit te halen.
‘Hij vindt het leuk om ermee te spelen.’
Simon snoof een vleugje van de verleidelijke geur uit de oven op, en dwong zichzelf om te zeggen: ‘Maar toch zou hij niet met zijn eten moeten spelen.’
Ze draaide haar hoofd naar hem toe en keek hem aan. ‘Het is nog maar een baby.’
‘Ja, maar –’
‘Nou, al mijn linnen servetten zijn in de was en ze hebben geen smokings voor kinderen in de leeftijd van zes tot negen maanden.’
Hij keek haar fronsend aan. Ze had het opzettelijk verkeerd opgevat.
‘Rustig, Simon. Ik beloof je dat hij zijn bananen niet meer prakt als hij op de universiteit zit.’
Ze had natuurlijk gelijk, wat hij niet leuk vond om toe te geven. Maar hij was er ook niet aan gewend dat mensen hem tegenspraken. Hij vond het gewoon dat mensen hun best deden om hem tevreden te stellen.
Terwijl die gedachten door zijn hoofd gingen, kromp hij ineen. Jeetje, hij klonk zelfs in zijn eigen oren als een arrogante, verwaande kwast.
‘Dus, je zei…’
‘Hm?’ vroeg hij. ‘Wat?’
‘Je was bezig met iets over jezelf te vertellen,’ spoorde ze hem aan, ondertussen de borden en wijnglazen neerzettend. Daarna pakte ze uit een laatje het bestek. De tafel was gedekt voordat hij zijn gedachten weer op een rijtje had.
‘Wat wil je allemaal weten?’
‘Nou, hoe je Nathans moeder hebt ontmoet, bijvoorbeeld. Ik bedoel, Sherry was mijn nicht, en ik moet zeggen dat je niet haar gebruikelijke type bent.’
‘Echt?’ Hij draaide zich om op het smalle stoeltje en keek haar aan.
‘Wat voor type ben ik dan?’
‘Jeetje, prikkelbaar,’ zei ze met een snelle glimlach. ‘Ik bedoelde alleen maar dat je er niet uitziet als een boekhouder of computerdeskundige.’
‘Dank je, denk ik.’
‘O, ik weet dat die ook aantrekkelijk kunnen zijn, maar Sherry heeft ze nooit gevonden.’ Ze droeg een bord naar het aanrecht, begon de geroosterde kip aan te snijden en legde dikke plakken van het nog steeds dampende vlees op de gebloemde borden. ‘Dus hoe hebben jullie elkaar ontmoet?’
Simon werd nijdig en leidde zichzelf af door stukjes banaan uit Nathans haar te halen. ‘Maakt dat wat uit?’
‘Nee,’ antwoordde ze. ‘Ik was alleen nieuwsgierig.’
‘Ik heb het er liever niet over.’ Hij had een fout gemaakt, en daar wilde hij het liever niet over hebben. Vooral niet met deze vrouw. Ze zou ongetwijfeld gaan lachen of hem die droevige lach vol medeleven weer toewerpen, en daar was hij niet voor in de stemming.