Haastig liep ze de kamer door en bekeek de plattegronden. Even later keek ze hem aan. ‘Wat moet ik precies zien?’
‘Dit.’ Hij tikte met een vinger op het onderste dek op de tekening. ‘Het Riviera Deck.’
‘Dat klopt.’
‘Er logeren daar beneden mensen.’
‘O!’
Blij dat ze het zo snel begreep, zei Nick: ‘Na de restauratie van het schip heb ik met nadruk gezegd dat die hutten beneden niet gebruikt mochten worden voor het onderbrengen van passagiers.’
‘Ja, dat klopt, baas.’ Ze kromp ineen, haalde haar PDA tevoorschijn en drukte op een paar toetsen. ‘Ik zal uitzoeken wat er is gebeurd.’
‘Doe dat.’ Het irriteerde hem mateloos dat ergens iemand in zijn bedrijf zijn bevelen had genegeerd. ‘Op dit moment wil ik weten hoeveel van die hutten er bezet zijn.’
‘Goed.’
Terwijl Teresa behendig op haar PDA werkte, keek Nick nog eens naar de ingelijste plattegronden en schudde zijn hoofd. Die hutten beneden waren te oud en te klein om te worden gebruikt. Dat gold voor al zijn schepen. Natuurlijk waren ze bij de restauratie meegenomen en gemoderniseerd, maar dat betekende nog niet dat ze gebruikt konden worden voor passagiers. Die hutten waren klein, benauwd en donker. Dat was niet het beeld dat Nick wilde oproepen met zijn cruise-schepen.
‘Baas?’ Teresa keek hem aan. ‘Volgens de passagierslijst zijn maar twee van de vijf hutten in gebruik.’
‘Dat is in ieder geval iets. Wie zitten daar beneden?’
‘In 1A zitten Joe en Mary Curran.’
Hij kende geen Currans. Bovendien moest de kaart afkomstig zijn van de enige andere bewoner van een hut op dat dek.
Dus wachtte hij.
‘In 2A zit…’ Teresa’s stem stierf weg en Nick zag dat zijn anders altijd zo onverstoorbare assistente op haar onderlip beet.
Dat kon niet veel goeds betekenen.
‘Wat is er?’ Toen ze niet onmiddellijk reageerde, zei hij: ‘Vertel me nu maar gewoon wie er in die andere hut zit.’
‘Jenna,’ zei Teresa, die hard uitademde. ‘Jenna Baker zit in 2A, Nick.’
Nick bereikte het Riviera Deck in recordtijd en tegen de tijd dat hij daar aan kwam, had hij al het besluit genomen dit dek voorgoed af te sluiten. Hij weigerde zijn betalende gasten onder te brengen in een ruimte die nauwelijks anders kon worden betiteld dan het vooronder.
Zodra hij de lift uit stapte, stootte hij zijn hoofd tegen een lage balk en vloekte onderdrukt. Het kraken en kreunen van het grote schip weergalmde door de smalle gang alsof er zich jammerende geesten in ophielden. Het geluid van het water dat tegen de romp sloeg, klonk als een luide hartslag en het was aardedonker in de hal, ondanks het feit dat er kleine lampjes brandden. De gang zelf was zo smal dat hij in feite zijwaarts moest schuifelen. Het was waar dat het zakelijk verstandig was ook minder dure hutten aan te bieden, maar dat zou hij anders oplossen. Hij weigerde zijn passagiers aan het eind van de reis naar huis te laten gaan, terwijl hun ogen weer aan het licht moesten wennen.
Zijn hoofd deed flink pijn en desondanks probeerde hij zijn woede in bedwang te houden. Voor 2A bleef hij staan. Hij ademde diep in en hief zijn vuist op om te kloppen. Voordat hij dat echter kon doen, werd de smalle deur opengerukt en daar stond ze.
Jenna Baker.
Ze had geen enkele uitwerking meer op hem mogen hebben. Uiteindelijk had hij haar gehad. Meer dan een jaar geleden had hij haar gehad en haar weer laten gaan. Waarom viel het turkooisblauw van haar ogen hem dan plotseling op? Waarom wilde hij haar bij het zien van haar mond kussen tot haar lippen weken en hem weer binnenlieten? Waarom deed het feit dat ze er woedend uitzag het bloed sneller door zijn aderen stromen? Wat had zíj om kwaad over te zijn?
‘Ik hoorde je in de gang,’ zei ze.
‘Goede oren, gezien alle andere geluiden hier,’ zei hij.
Even verscheen er een gespannen glimlachje om haar lippen. ‘Ja, het is geweldig om in de buik van het beest te wonen. Als het anker wordt opgehaald klinkt het als een symfonie.’
Daar had hij niet aan gedacht, maar hij durfde er iets onder te verwedden dat het lichten van het anker een hels kabaal veroorzaakte. Dat was een extra reden om deze hutten af te sluiten en nooit meer te laten gebruiken. Dat zou echter moeten wachten, want nu wilde hij antwoorden hebben.
‘Dat is een goed punt,’ zei hij. ‘Dus daarom ben je hier? Om over het schip te praten?’
‘Je weet heel goed waarom ik hier ben.’
Hij legde een hand tegen de deurpost en boog zich naar haar toe. ‘Ik weet wat je me graag wilt laten denken. De vraag is waarom je dat wilt? En waarom nu? Waar ben je op uit, Jenna?’
‘Daar ga ik niet in de gang over praten.’
‘Prima.’ Hij stapte naar binnen en schoof langs haar, maar de hut was zo klein dat hun borsten elkaar raakten, en hij voelde zijn huid bijna verschroeien.