Ze had er zelfs niet zo verrast uitgezien toen hij een paar dagen geleden plotseling bij haar op de stoep had gestaan. Dat schonk hem hoop. Als hij erin slaagde haar uit haar evenwicht te houden, kon hij dit nog steeds winnen. En plotseling wist Nick zeker dat hij nooit iets liever had willen winnen. Niets in zijn leven was ooit zo belangrijk, zo enorm belangrijk, geweest. Nu zou hij de juiste dingen moeten zeggen. Hij moest haar dwingen te luisteren. Ze moest echt horen wat hij zei. En hij zou risico’s moeten nemen.
Hij keek in haar ogen, ademde diep in en waagde toen de sprong. Het was een sprong waarvan hij nooit had gedacht dat hij die zou wagen. ‘Natuurlijk hou ik van je. Ik ben toch geen idioot?’ Hij stopte abrupt met praten, zweeg even en zei toen: ‘Geef daar maar geen antwoord op.’
‘Nick, je hoeft niet –’
‘Ja, dat moet ik wel,’ zei hij snel toen hij voelde dat hij het moment voorbij liet gaan. Hij had willen voorkomen dat hij zou moeten toegeven hoe hij zich voelde. Hij had gedacht dat ze beslist akkoord zou gaan met een huwelijk terwille van de jongens. Daarna zou hij alles hebben wat hij wilde, zonder dat hij een hypotheek had gevestigd op zijn ziel. Maar misschien was dit de juiste manier om het aan te pakken. Misschien kon je geen liefde krijgen, als je niet bereid was die ook te geven.
‘Hoor eens, ik ben hier niet trots op, maar ik heb sinds die eerste avond waarop we elkaar ruim een jaar geleden hebben ontmoet, geprobeerd verborgen te houden wat ik voor je voel.’ Zijn blik gleed over haar gezicht en zijn stem werd zacht. Hij hoopte uit de grond van zijn hart dat hij haar ervan zou kunnen overtuigen dat hij meende wat hij zei. ‘Na één blik op jou, viel ik voor je. Dat was beslist niet de bedoeling. Maar ik had geen keus. Daar stond je, in het maanlicht, en het leek alsof ik mijn hele leven op jou had gewacht.’
‘Maar je –’
‘Ja,’ zei hij. Hij wist al wat ze zou gaan zeggen. ‘Ik trok terug en ik liet je gaan. Verdraaid, ik had mezelf wijsgemaakt dat ik niets liever wilde dan je laten gaan. Maar dat was een leugen.’ Met een schamper lachje vervolgde hij: ‘Al die tijd heb ik jou een leugenaar genoemd, terwijl de waarheid is, dat ik de leugenaar ben. Ik heb tegen jou gelogen. Ik heb tegen mezelf gelogen. Want ik stond mezelf niet toe kwetsbaar te zijn tegenover jou.’
‘Nick –’ Ze slikte moeizaam en er biggelde een traan over haar wang. Die ving hij op met zijn duim.
‘Het zou veel makkelijker voor me zijn geweest als je mijn aanzoek terwille van de kinderen had aangenomen,’ bekende hij. ‘Dan had ik niet hoeven toegeven wat ik voor je voel. Dan had ik niet het risico hoeven nemen dat je me keihard zou afwijzen.’
‘Dat zou ik nooit doen.’
‘Ik zou het je niet kwalijk kunnen nemen als je dat deed,’ merkte hij op. ‘Maar aangezien je niet meewerkte aan mijn oorspronkelijke plan, zal ik je nu alles moeten vertellen. Ik hou van je, Jenna. Zielsveel. Wanhopig veel.’
Nieuwe tranen deden haar ogen schitteren en alles in hem begon te smelten. Wat had ze toch een enorme macht over hem. Over zijn hart. En toch vond hij het niet belangrijk meer zichzelf te beschermen.
Zij was de enige die nog belangrijk was.
‘Als jij een kamer in loopt, vervaagt al het andere,’ zei hij zacht. ‘Jij hebt me zoons geschonken. Jij heb me een glimp laten opvangen van een wereld waarin ik graag een rol wil spelen.’
Weer biggelde er een traan over haar wang en daarna nog een en nog een. Jacob, die in haar armen lag, hikte. Daarna trok zijn gezichtje samen en begon hij serieus te huilen. Snel nam Nick de jongen van haar over en hield die in zijn vrije arm. Hij keek naar zijn zoons en daarna naar haar. ‘Ik wil dat je weet, dat ik niet bereid ben op dit punt te verliezen. Nick Falco geeft niet op als hij iets zo graag wil hebben als ik jou wil hebben. Ik zal jullie niet laten gaan. Geen van allen.’
Hij keek naar het prachtige huis achter zich en richtte zijn blik toen weer op haar, terwijl hij zijn plan uiteenzette. ‘We gaan hier wonen. Dan kun je je geschenkmanden binnenshuis maken in plaats van in de garage. Er is boven een geweldige kamer, die uitkijkt op de oceaan. Veel ruimte. Veel direct licht. Die kamer zou volmaakt zijn voor jou en de voorraad spullen die je nodig hebt.’
Ze deed haar mond open om iets te zeggen, maar voordat ze een woord over haar lippen kon krijgen, sprak Nick verder.
‘Ik neem aan dat we tot de jongens naar school gaan, de helft van het jaar hier kunnen wonen en de andere helft aan boord van het schip. Dat zal goed voor hen zijn. En als de hond die ik voor hen heb gekocht, hun bevalt, nemen we die ook mee aan boord van het schip.’
‘Heb je een h –?’
‘Een golden retriever puppy,’ zei Nick. ‘Ze is nu nog klein, maar ze zal uitgroeien tot een flinke hond.’