Het bleek een huisadres te zijn.
Het huis dat was opgetrokken in Cape-Codstijl, leek absoluut niet op zijn plaats in Zuid-Californië, maar het was het mooiste huis dat Jenna ooit had gezien. Het was enorm groot en ze durfde er iets onder te verwedden dat haar kleine huis er moeiteloos vijf keer in paste. Maar ondanks de enorme afmetingen zag het eruit als een woning voor een gezin. Er was een groot gazon en toen ze op de oprit uit de auto stapte, hoorde ze het geluid van de oceaan. Dat maakte duidelijk dat het grote huis vlak bij de zee moest staan.
‘Wat is hier gaande?’ vroeg ze zich hardop af. Maar toen trok een scherpe kreet van Jacob haar aandacht. Onmiddellijk draaide ze zich om om haar zoons uit hun autostoeltjes te halen.
‘Jenna!’
Toen ze opkeek, zag ze Nick over het gazon aan de voorkant van het huis in haar richting komen hollen. Hij zag er opgetogen uit. Zijn lichtblauwe ogen schitterden en er lag een zo brede glimlach om zijn lippen dat er een diep kuiltje in zijn linkerwang ontstond. Natuurlijk voelde Jenna ongewild allerlei emoties zodra ze hem zag en ze vroeg zich af of dat altijd zo zou blijven.
Grote goedheid, dat hoopte ze niet.
‘Laat me je helpen met de jongens,’ zei hij, terwijl hij haar onverwacht een kus gaf waar ze duizelig van werd.
‘Eh, ja goed.’ Ze sloeg hem gade toen hij om haar auto heen liep, het andere portier open maakte en de gordel van Coopers autostoeltje begon los te maken. ‘Nick, wat is er gaande? Waar zijn we? Van wie is dit huis?’
Hij grijnsde weer adembenemend breed naar haar en tilde Cooper uit zijn stoeltje. ‘Ik zal je alles vertellen zodra we binnen zijn.’
‘Binnen?’ Ze was klaar met het los maken van Jacobs gordel, tilde hem op en hield hem dicht tegen zich aan, terwijl ze het portier met een luide klap dicht gooide.
‘Ja,’ zei Nick. ‘Binnen. Ga maar vast. Ik neem de luiertas en je handtas wel mee.’
Ze deed een stap, bleef staan en keek naar hem. Op dit moment stond hij in de schaduw van de grote eik die in de voortuin stond. Hij droeg een strak zwart T-shirt en die vale spijkerbroek die hij de vorige avond aan had gehad toen ze…. Goed, daar mocht ze niet aan denken, hield ze zichzelf voor. ‘Ik kan niet zomaar naar binnen gaan. Ik heb geen idee wie er in dat huis woont en –’
‘Goed,’ ze hij, terwijl hij om de auto heen liep met haar handtas onder zijn arm geklemd en de luiertas over de schouder van diezelfde arm, terwijl hij Cooper in zijn andere arm hield. ‘Dan gaan we wel samen. Allemaal tegelijk. Dat is trouwens sowieso beter.’
‘Waar heb je het in vredesnaam over?’
‘Dat zal je dadelijk wel zien.’ Hij liep in de richting van het huis en ze kon weinig anders doen dan achter hem aan lopen.
Aan weerskanten van het stenen pad dat van de oprit naar de voordeur leidde, stonden felgekleurde primula’s. Meer bloembedden volgden de vormen van de muren van het huis. Er waren rozen met lange stelen en pastelkleurige bloemen, die een sterke geur verspreidden.
Jenna verwachtte dat de eigenaar van het huis naar hen toe zou komen om hen te verwelkomen, maar er kwam niemand naar buiten. En toen ze over de drempel stapte, begreep ze waarom.
Het huis stond leeg.
Hun voetstappen weergalmden door de grote, lege kamers toen Nick haar door de huiskamer en langs een brede trap leidde en via een gang naar de keuken. Ze draaide haar hoofd van links naar rechts en bekeek de ruimte en inrichting goedkeurend. Degenen die dit huis en deze keuken hadden ontworpen, hadden precies geweten wat ze deden. De muren waren warm roomkleurig en de deurposten en de kozijnen waren van donker hout. De vloeren waren met licht eikenhout belegd, dat gepoetst was tot het glansde. De kamers vloeiden in elkaar over en leken erom te schreeuwen bewoond te worden door een gezin.
Dit huis was gemaakt voor het geluid van lachende kinderen. Terwijl Jenna achter Nick aan liep van de ene kamer naar de andere, had ze het gevoel dat het huis warmte uitstraalde. Het leek alsof het gebouw diep inademde en ervan genoot weer mensen binnen zijn muren te hebben.
‘Nick…’ De keuken was verbazingwekkend, maar ze kreeg nauwelijks de tijd rond te kijken, want hij leidde haar via de keuken naar de grote huiskamer en van daaruit via de achterdeur naar buiten.
‘Kom mee, dit moet je zien,’ zei hij. Hij ging een stap achteruit, zodat ze voor hem op het bestrate terras kon stappen.
Een koude wind vanaf zee trof haar en Jenna begreep dat ze gelijk had gehad: het huis stond op een heuveltje en keek uit op de zee. Vanaf het terras liep er een met bomen en allerlei bloemen omzoomd gazon omlaag. De tuin deed haar denken aan de tuin van een Engelse cottage. Voorbij het gazon was een lage omheining met daarin een hek dat naar een trap leidde waarlangs de gelukkige mensen die hier woonden regelrecht naar het strand konden.