‘En je hebt niets gezegd om dat op te helderen.’
Dat was waar. Als ze hem toen onmiddellijk de waarheid had verteld, zouden ze nooit die week samen hebben doorgebracht. Dan zou ze nooit hebben geweten hoe het was in zijn armen te liggen en zou ze nooit hebben gefantaseerd over de een of andere toekomst voor hen. Dan zou ze nooit zwanger zijn geraakt. En dan zou ze nooit de twee jongetjes hebben gekregen zonder wie ze zich haar leven nu niet meer kon voorstellen.
Daarom kon ze zich moeilijk schuldig voelen over wat ze had gedaan.
‘Nick, laten we alsjeblieft geen oude koeien uit de sloot halen. Ik heb destijds al gezegd dat het me speet. Gedane zaken nemen geen keer. En jij hebt je bij die gelegenheid ook niet bepaald als een charmante heer gedragen.’
‘Verwijt je het míj?’
‘Je wilde niet eens met me praten,’ hield ze hem voor. ‘Je ontdekte de waarheid en sloot me zo snel buiten dat ik er een beetje verbaasd over was dat je me niet overboord liet gooien, zodat ik naar huis kon zwemmen.’
Hij schuifelde en zijn kaak trok alsof hij iets tegen haar wilde schreeuwen. ‘Wat had je dan verwacht?’
‘Het enige wat ik wilde, was een kans om uit te leggen wat ik had gedaan.’
‘Je had niets kunnen zeggen.’
‘Tja, dat zullen we nooit zeker weten, nietwaar?’ Ze zuchtte. ‘Hier lossen we niets mee op; dus kunnen we het verleden laten rusten? Wat er is gebeurd, is gebeurd. Nu moeten we praten over het heden.’
‘Goed.’ Hij wenkte een kelner en keek haar weer aan. ‘Laten we praten. Vertel me over je zoons.’
‘Jóúw zoons,’ verbeterde ze hem, terwijl ze haar kin iets ophief.
‘Dat moet nog bewezen worden.’
‘Waarom zou ik liegen?’
‘Hm, dat is een interessante vraag,’ zei hij. ‘Ik zou kunnen zeggen dat je eerder hebt gelogen, maar we hebben al afgesproken dat we niet over het verleden zullen praten.’
Jenna wist niet wat ze liever wilde: gefrustreerd zuchten of hem onder de tafel een harde schop geven. Dit was veel moeilijker dan ze had verwacht. Op de een of andere manier had ze zichzelf ervan overtuigd dat Nick haar zou geloven. Dat hij na één blik op de foto’s van de baby’s op de een of andere manier intuïtief zou weten dat dit zijn zoons waren. Ze had beter moeten weten.
Om hen heen weerklonk het geroezemoes van de andere gasten en het tinkelen van duur kristal. Door de ramen langs de ene wand van het restaurant, waren alleen de duisternis van de avond en de eindeloze zee zichtbaar. De schittering van de gekleurde lampjes die langs de randen van het dek brandden, zag er bijna uit als een regenboog die alleen ’s nachts zichtbaar was.
En naast haar zat de man die keer op keer opdook in haar dromen en die haar een nieuw leven had gegeven. Hij wachtte af en sloeg haar gade.
Toen ze begon te praten, kwam er een kelner in hun richting met een fles champagne in een zilveren emmer. Jenna deed haar mond weer dicht en beet op haar lip, terwijl ze wachtte tot de kelner een beetje champagne in een glas had geschonken en dat door Nick liet proeven. Nadat Nick de champagne had goedgekeurd, werd er eerst ingeschonken voor haar, en daarna voor Nick. Zodra de kelner weer was opgegaan in de menigte, pakte Jenna haar glas en nipte eraan.
‘En?’ drong Nick zacht aan. ‘Vertel me over de tweeling.’
‘Wat wil je weten?’
Hij keek haar even aan. ‘Alles.’
Jenna knikte en ademde diep in. Gewoonlijk wilde ze dolgraag over haar zoons praten. Ze had zelfs in de supermarkt wildvreemden verhalen over hen verteld. Maar deze avond was anders. Belangrijk. Dit was de vader van haar kinderen. Dat moest ze hem duidelijk maken. Hij moest het geloven. Dus koos ze haar woorden zorgvuldig. Ze begon eenvoudig en zei: ‘Ze heten Jacob en Cooper.’
Hij fronste even en nipte aan zijn eigen champagne. ‘Familienamen?’
‘De namen van mijn grootvaders.’ Haar toon was licht verdedigend, alsof ze bereid was het tegen hem op te nemen.
‘Dat was aardig van je,’ zei hij even later. Daarmee nam hij haar de wind uit de zeilen. ‘Ga verder.’
Terwijl de mensen om hen heen lachten en praatten en zich samen ontspanden, ontstond er aan hun tafel een gespannen sfeer. Jenna sprak zo zacht dat Nick zich naar haar toe moest buigen om haar te horen en door zijn nabijheid kreeg ze het benauwd.
‘Jacob is altijd stralend en gelukkig. Hij glimlacht vanaf het moment waarop hij wakker wordt tot het moment waarop ik hem ’s avonds naar bed breng.’ Ze glimlachte toen ze aan haar baby’s dacht. ‘Cooper is anders. Hij is meer… nadenkend. Hij glimlacht minder vaak en slaat altijd alles en iedereen gade. Hij bestudeert alles. Ik zou het geweldig vinden om te weten wat hij denkt, want hoewel hij pas vier maanden is, lijkt hij bijna een filosoof.’