De tranen biggelden langs haar wangen, terwijl ze zich door Theo liet vasthouden en troosten. Hij haalde een zakdoek tevoorschijn en droogde haar wangen.
Er gingen enkele minuten voorbij voordat ze ophield met snikken. ‘H-Het spijt me,’ stamelde ze.
‘Dat is niet nodig, agapi mou. Gaat het weer een beetje?’
Ze knikte.
‘Kan ik iets voor je doen? Wil je misschien een glas water? Of zal ik je blijven vasthouden?’
‘Ja, graag,’ fluisterde ze, terwijl ze zich tegen hem aan vlijde. Tot haar verbazing voelde ze zich veilig en geborgen in Theo’s armen. En hoewel ze wist dat het gevaarlijk was en hij alleen maar een zwarte boxer droeg, wilde ze dat hij de rest van de nacht bij haar bleef.
Hij streek haar bezwete haar uit haar gezicht en mompelde troostende woordjes. Pas toen ze gekalmeerd was, vroeg hij: ‘Wil je erover praten?’
Ze had nooit gedacht dat ze Theo zou vertellen wat haar als kind was overkomen, maar plotseling wilde ze dat hij het wist. Het zou wel vaker kunnen gebeuren dat ze hem ’s nachts wakker gilde. Hij had er recht op om de waarheid te horen.
‘Het gaat om mijn vader,’ zei ze aarzelend.
Theo snakte naar adem en hield haar nog steviger vast. ‘Ga verder,’ zei hij, en ze bespeurde een zweem van woede in zijn stem.
‘Ik was pas zes jaar oud. Hij dacht dat mijn moeder een verhouding had, al wist ik dat destijds niet. Dat bleek hij trouwens bij het verkeerde eind te hebben. In ieder geval vond hij haar daarom ongeschikt om zijn kind groot te brengen. Midden in de nacht heeft hij me uit bed gehaald. Toen zijn we naar het vliegveld gereden en heeft hij me naar Griekenland gebracht.’
Heel even haperde ze. Dit was de eerste keer dat ze iemand vertelde wat er was gebeurd, een gedenkwaardig ogenblik. ‘Hij is hier niet meer t-teruggekomen,’ zei ze haperend. ‘Sindsdien heeft hij mijn moeder nooit meer gezien.’
‘Wat een schoft! Je zult wel doodsbang zijn geweest.’
‘Dat was ik ook. Dagenlang heb ik aan één stuk door gehuild, en toen ik geen tranen meer had, ben ik gaan klieren. Ik was het stoutste kind dat je je maar kunt voorstellen. Hij zal wel vaak spijt hebben gehad dat hij me niet bij mijn moeder had achtergelaten. Maar op een dag kreeg hij een brief van haar advocaat over haar rechten, en daarna mocht ik af en toe naar haar toe, begeleid door een lijfwacht uiteraard. Hij wilde er zeker van zijn dat ik terugkwam,’ zei ze met schorre stem.
Haar hart was iedere keer gebroken als ze afscheid had moeten nemen van haar moeder. Dan had Jeannie haar huilend omhelsd en had haar beloofd dat het niet lang zou duren voordat ze elkaar weer zagen. Jaren later besefte Dione dat haar moeder niet tegen Yannis’ wensen in durfde te gaan, uit angst dat ze haar dochter helemaal niet meer zou zien.
‘Maar toch ben je bij hem gebleven, zelfs toen je oud genoeg was om je eigen gang te gaan,’ zei Theo verbaasd. ‘Dat begrijp ik niet.’
Dione slaakte een diepe zucht. ‘Ik was bang dat hij mijn moeder iets zou aandoen. Ze heeft zich altijd erg kwetsbaar gevoeld tegenover mijn vader. Hij heeft haar zoveel pijn gedaan, dat ze er nooit echt overheen is gekomen.’
Theo hield haar nog steviger tegen zich aan en kuste haar troostend op haar voorhoofd. ‘Het arme mens. Ik mag haar graag. Ze is lief en aardig, en ze vond het vreselijk dat Chris en ik ruzie kregen om jou. Daarom heb ik me ingehouden. Wat zag je eigenlijk in hem?’
Gelaten haalde Dione haar schouders op, al was ze blij dat hij over iets anders begon. Ze had haar diepste gevoelens blootgelegd, en dat was pijnlijk, hoewel Theo haar leek te begrijpen. ‘In die tijd dacht ik dat hij de ware was.’
‘En nu?’
‘Dat weet je best.’ Dione merkte dat ze zich steeds meer op haar gemak ging voelen in Theo’s armen. Misschien zelfs een beetje te veel, want er begonnen allerlei gevaarlijke gevoelens in haar op te borrelen.
‘Uiteindelijk zijn mijn ouders gescheiden,’ zei ze, terwijl ze haar opwinding probeerde te negeren. ‘Daarna is Yannis met Phrosini getrouwd. Ik ben erg op haar gesteld. En ze is ook goed voor mijn vader.’
‘Tiranniseert hij haar dan niet, zoals hij bij iedereen doet met wie hij omgaat?’ vroeg Theo bars.
‘Phrosini laat zich door niemand commanderen. Ze is een sterke vrouw.’
‘Dat moet ze ook zijn. En dat heeft jou ook sterk gemaakt, hoewel niet sterk genoeg om tegen je vader te zeggen dat hij dood kon vallen toen hij wilde dat je naar mij toe ging,’ merkte Theo op. ‘Niet dat ik er bezwaar tegen heb,’ voegde hij eraan toe. Zachtjes tikte hij met zijn vinger tegen haar neus. ‘Ik ben blij dat hij ons bij elkaar heeft gebracht.’
‘Zelfs als ik je wakker krijs als een baby?’ vroeg ze bedeesd.